zaterdag, juli 12, 2008

Bibliograf(ie)machine

LB UU 19-06-2008
Heb ik net van Geert uit Washington geleerd dat je niet alleen 'loopgraaf' maar ook 'loopgracht' kan zeggen (Van Dale noemt dat laatste Belgisch-Nederlands; we spreken dus keurig volgens het boekje), en waren we net overeengekomen dat het meervoud van het eerste - een meervoud dat meer in overeenstemming met de werkelijkheid is - meer morbide klinkt ondanks alle etymologische verwantschappen tussen graven en grachten, kom ik in mijn mobieltje bovenstaand prentje tegen, gemaakt op 19 juni 2008 te 14:55 uur. Dat is/was dus een stukje van de Letterenbibliotheek... het betreft een foto doorheen een venster, met zicht op een graafmachientje; een (locatie) en ander (machientje) prikkelt mijn woordspelzenuw onstuitbaar (reden te meer waarschijnlijk er niet aan toe te geven; excuses in dat geval).

maandag, juli 07, 2008

Dag, beste jongen, dank voor je geld en je sigaren.

Op 9 september 1888 schreef Willem Kloos dat aan Albert Verwey vanuit Villa des Chéras te Mont-lez-Houffalize, het huis van Lodewijk van Deyssel.

Toen ik net terug op mijn werkstek kwam na het diner, trof ik deze aldus (zie plaatje) aan:

Ik ben, moet u weten, bezig een recensie te schrijven, en daarbij blijk ik in minder dan geen tijd negen boeken van de huisbibliothecaire plank getrokken te hebben naast het te bespreken werk. Dit, onder andere om erachter te komen dat in het te bespreken werk ergens 'november' staat in plaats van 'september', en dat nog wel in de parenthese '(dat moet 16 november zijn geweest'). Nou, mooi niet dus.

En dan is er nog ander gedoe, met de datering van een 'Briefje, 28/29 september 1888', waar een an-noot-tatie bij staat, dat blijkens een brievencatalogus het ding geschreven zou zijn op 29 september, en wel 'blijkens een potloodaantekening' (zonder dat erbij staat van wie die aantekening is; dus doet het er ook niets aan toe of af of die in potlood of in ecoline of waterverf of met eyeliner geschreven zou zijn) terwijl volgens een andere bron het 'Briefje' geschreven zou zijn op de 28ste.

En wat staat er in dat briefje? Er staat in dat briefje: 'ik kom morgen (Zondag) met den trein' etc. Dus dan is het ook niet moeilijk meer om na te gaan dat dat zondag 30 september 1888 moet zijn en dat gisteren, ergo de dag van schrijven, dus 29 september 1888 moet zijn geweest, en dat de datering dan '29 september 1888' moet zijn en niet '28/29 september 1888'.

En dat klopt dan weer met de datering van 'een groot vel copie' dat meegaat met die trein, bevattende 'Het Boek van Kind en God', op 28 en 29 september, door weer een andere bron van diezelfde plank, maar niet met wéér een andere bron, die stelt dat op 29 september Kloos Verwey 'een vel kopij ter plaatsing in De Nieuwe Gids [bezorgt] met de tekst van Het boek van kind en God.'

Wat een ellende, wat een gedoe, met die kolkende dichtersharten. Wim wil zijn stoel terug van Appie. 'Dien stoel, ja, daar ben ik nog het meeste aan gehecht van alles.' Laat me niet lachen. Vijf dagen later: 'Dien Stoel, houdt gij dien maar, als vriendelijk aandenken, als hij er toch anders uitziet als [sic] voorheen.'

Die Tachtigers, dat is een warboel. En daar varen ze wel bij. Iedere keer kan er weer iets anders rechtgezet worden. Zo blijven ze in beeld.

dinsdag, juli 01, 2008

Revisie?

Dat was even schrikken toen ik in het jongste nummer van De revisor het interview met FPvO las, waarin hij over het proefschrift van Leo Mosheuvel, Een roosvenster; aantekeningen bij Een winter aan zee van A. Roland Holst (1980), zegt: 'In dat boek is hij de hele tijd bezig om aan te tonen dat Roland Holst niet kon dichten. [...] ik heb het Mosheuvel wel eens horen zeggen: "Ik schrijf dit boek om hem kapot te maken."' (en dan volgt er nog een sneer: 'Overigens, niemand leest het.')

Ik heb het boek, die keer dat ik het las, heel anders gelezen, namelijk als een gedegen poging door te dringen tot die moeilijke dichtbundel. Dat het niet als een doktersromannetje lekker wegleest, lijkt me wel jammer, maar overigens geen ongewone trek van veel proefschriften, en zeker van die ergocentrische priegelanalyses waarvan er wel meer in Utrecht werden gefabriekt (en ook elders; en nog steeds; lees, als je toch al levensmoê bent, de 'analyse' van een gedicht van Karel van de Woestijne door Dirk de Geest in de bundel Al ben ik duister, 'k zet me glanzend uit (2007); een regelrechte, gortdroge, ellenlange, doormummelende aanslag op het gedicht en op je leeslol).

Maar dat was soms zo en kon toen, dertig jaren her, niet anders; het was toen in de mode. En Mosheuvel signaleerde zelf tenminste de ironie dat Roland Holsts moeilijke tekst had geleid tot een moeilijk leesbaar boek. En diezelfde Mosheuvel was beschaafd genoeg om de typering, die de Prins der Dichters aan zijn eigen bundel gaf, Nijhoff citerend, als hoofdtitel van zijn studie te kiezen. Die oude, dementerende man wist, toen Mosheuvel hem sprak, niet veel zinnigers meer uit te brengen dan dat ene steeds weer: het is een roosvenster. Zoiets zou ik misschien gedacht hebben, maar Mosheuvel refereert eraan dat die bundel 'haast al in een vorig leven ontstaan was'. Dat zijn toch niet de woorden van iemand die een tekst van een dichter wil slopen... en dan nog zo uitgebreid en gedegen, honderden bladzijden lang?

Maar toch... als je dan de eerste stelling bij dat proefschrift leest:

'Indien men de kenmerken die Sötemnann geeft voor het onderscheid tussen "pure" en "impure" dichters toetst aan de versinterne expliciete poëtica van A. Roland Holst, dan is deze eerder een vertegenwoordiger van de "impure dan van de "pure" richting.'

... ook al was dat '(im)pure' bedoeld als een neutrale, niet esthetisch-waarderend geladen, technische, poëticaal-descriptieve terminologie, toch is een vleug van dedain er niet mee te ontlopen...

... en als je dan ook de tweede stelling leest (de laatste die over ARH handelt):

'In de wijze waarop A. Roland Holst in zijn dichtwerk taal hanteert is een tendens aanwijsbaar die men anti-creatief zou kunnen noemen.'

... dan zou je haast weer in Een winter aan zee duiken en er vervolgens door dat Roosvenster naar kijken, om te zien of hier niet stiekem inderdaad een debunkertje aan het werk was...