vrijdag, augustus 26, 2016

Influenza?

Dan zit je een zeer geroemd en om de beelden bepluimd debuut uit 2015 te lezen en dan lees je dus ook de passage: "als ze straks de boerderij een / injectie geven, in laten slapen als de hond van de boer twee sloten / verderop."

Dan struikel je niet over de even opzichtige als zinledige enjambementen, maar wel over een - hoe heet het - opmerkelijke overeenkomst.


Dan denk je namelijk zwijmelend terug aan een van de legendarisch fraaie oer-Roosbeef-songs, 'De boerderij' van een schijfje uit 2006, waarin Reebergen, na een even gedegen als tergende en goed getimede opbouw, met van die typerende herhalingen (die het in haar songs heel goed 'doen', maar op papier mijns inziens helaas niet) komt tot de weemoedsvolle hartekreet: "de boerderij krijgt een spuitje / zonder verdoving" (hoor hierof, voor een wat drogere versie, daar).



Dan bedenk je je ook nog dat La Reebergen in 2014 een album uitbracht met de titel Kalf. Geen kip-of-ei-probleem, lijkt me.

dinsdag, augustus 16, 2016

Effe zeuren

In Literair Nederland, of in Literair Nederland, of moet ik zeggen: op Literair Nederland.nl bespreekt Maarten Buser het boek Dichters van het nieuwe millennium. Hij vindt het goed, hij schrijft althans dat het "uiteindelijk toch gewoon geslaagd is", en, let wel, hij bespreekt het boek als geheel. Prettig oordeel, al vind ik het eigenlijk niet 'gewoon' dat een bundel, waarin meer dan twintig verschillende auteurs een bijdrage schrijven over evenzoveel (zeer) verschillende dichters, geslaagd is. Ik vind de pluim van Buser dus bijzonder.

Bij vlagen ben ik stevig bezig het boek ook in z'n geheel te lezen, en ik moet zeggen: het is een kleurrijk geheel geworden, een leuke bundel die je kennis laat maken met dichters die je nog niet of nog te weinig kende, en waarin je kunt lezen wat anderen vinden van de dichters waar je misschien je mening al over klaar dacht te hebben. Maar ja, als ik dat zeg, deugt dat niet, want ik schreef zelf een stuk voor de bundel. Maar als Buser het zegt, ben ik daar, namens de redactie als het ware, blij mee. 

Maar er zijn wel twee zeurpuntjes bij het boek, volgens Buser. Een daarvan betreft de bejegening van de literaire kritiek op het internet. Buser noteert dat Jos Joosten, de hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde te Nijmegen, die zich in het verleden niet bepaald liet kennen als een groot pleitbezorger voor de internetkritiek, 'een belangrijke kanttekening' plaatst:

'De receptie [van Vluchtautogedichten van Maarten van der Graaff] toont namelijk stilaan de nieuwe dimensie waarin de internetkritiek voorziet. Op het moment dat geen enkele krant de bundel had besproken, waren er tal van recensies verschenen op het internet. Dit waren over het algemeen serieuze, lange artikelen'.

Daarna schrijft Buser:

'Dat Fabian Stolk ergens opmerkt "er is slechts één louter zurige recensie [van werk van Annemarie Estor; FS], die van Nikki Dekker op 8WEEKLY, dat evenwel geen vooraanstaand literair-kritisch orgaan genoemd kan worden", is daarom bepaald niet chique en een beetje jammer.'

Toen ik dat las, vroeg ik mij af: 'Waarom? Waarom staat er daar "daarom"?'

Is het 'niet chique' om één specifieke website 'geen vooraanstaand literair-kritisch orgaan' te noemen omdat Joosten vindt dat 'de internetkritiek' in zijn algemeenheid 'stilaan [in] de nieuwe dimensie [...] voorziet'? Is het 'niet chique' om iets anders te vinden dan een collega? Als dat zo is, zit er inderdaad een groot gat in mijn kennis van de literaire meningen-etiquette, want over meningen hebben we het hier. En, wellicht ten overvloede: het internet is wat anders dan één website.

Ik hoor graag - mocht het zo zijn - dat 8Weekly wèl een vooraanstaand literair-kritisch orgaan genoemd zou kunnen worden; mij best, kan best, er gaan dagen voorbij dat ik niets van die stek lees; de ene mening voor een andere. Maar dan snap ik niet dat Buser die site zelf niet noemt in zijn opsomming van 'verschillende websites [die] misschien (nog) niet hun prestige hebben, maar die ruimte [voor recensies] juist wel bieden. Denk aan het wat academischere De Reactor, of juist wat meer mainstreamsites als Meander of inderdaad Literair Nederland.' Is dat misschien omdat bedoelde webstek toch '(nog) niet [zijn] prestige' heeft, met andere woorden (nog) 'geen vooraanstaand literair-kritisch orgaan genoemd kan worden'?

Daar pieker ik dan over, op een dinsdagnamiddag.


zaterdag, augustus 13, 2016

Hedendaags Marechaussisme

De knalharde logica die soms de kop opsteekt in NOS-nieuwsberichten, subliem. Neem een bericht van 13-08-2016, anno internationale terreur-hausse, en Nederland pikt een graantje mee.

"Agenten van de Koninklijke Marechaussee hebben vanochtend zestien mensen beboet die op de A4 bij Schiphol over de vluchtstrook liepen. Niet eerder werden er daar zoveel boetes uitgeschreven. Dat komt omdat de files ook nog nooit zo lang waren, zegt een woordvoerder."

Ik neem aan dat de logicus in dezen een woordvoerder van de Marechaussee is; die weet dat soort dingen: hoe langer de file, hoe meer mensen er over de vluchtstrook gaan lopen, en dus hoe meer boetes de Marechaussee uitdeelt (ik leid eruit af dat je niet over een vluchtstrook mag lopen, tenzij je tegelijkertijd vlucht; rijden over de vluchtstrook schijnt trouwens ook al verboden te zijn, zeker langs files; je vraagt je af waar die dingen voor dienen). Hoe dan ook: deze woordvoerder bedrijft een zuivere vorm van het ten onrechte in het dagelijkse leven veronachtzaamde  Marechaussisme.

Deze praktische, op ervaringskennis gestoelde vorm van logica is nog niets vergeleken bij de granieten logische intuïtie van de gemiddelde autorijdende annex vliegbegerige burger-landgenoot:

"De files ontstonden door de extra veiligheidsmaatregelen in verband met terreurdreiging. Mensen die bang waren hun vlucht te missen, stapten uit en gingen lopend verder. // Volgens de Marechaussee ontstonden daardoor levensgevaarlijke situaties."

Worden er eens een keer op tijd ('preventief', staat er namelijk op de waarschuwingsborden) (extra) veiligheidsmaatregelen getroffen, wat doen dan Jan en Truus met de boordevolle rolkoffer: levensgevaarlijke situaties creëren. Zo wordt hier alles de verwoesting in genivelleerd.

Er gaan overigens dagen voorbij dat ik, logische leek, in een file in m'n auto blijf zitten, maar ik heb nu weer wat geleerd: voortaan gewoon verder lopen, over de vluchtstrook. Kans op boete van € 110 maar kennelijk is dat goedkoper dan lang-parkeren op Schiphol.

Waar een klein land groot in kan zijn.

zondag, augustus 07, 2016

Vertalen

Stijl, meer in het bijzonder een auteursstijl, is te omschrijven, stel ik voor, als (de systematiek in) de keuzes die een schrijver maakt uit de mogelijkheden die haar of zijn taal biedt om iets te verwoorden. Er is niet zo maar een inhoud die je in willekeurige vormen kan gieten. Of: dat kan wel, maar heel vaak verandert dat wat je in een vorm goot door de vorm waar je het in goot, zoals moge blijken uit de volgende voorbeelden:

(1a) Goedemorgen.
(1b) Hé, hallo!
(1c) Mohgge...
(1d) [Een gebaar]
(1e) Hoi.
(1f) Chill, jij ook hier?!
(1g) 'Goeîe smorregges!!!'

Vertalen lijkt me ook een kwestie van kiezen, steeds weer kiezen hoe je een boodschap omzet van de ene taal in de andere, liefst met zo weinig mogelijk andere veranderingen. 'Война и мир' kan je, denk ik, beter vertalen als 'Oorlog en vrede' dan als 'Vechten en een plaspauze'. Vertalen is, in mijn optiek, een tekst omzetten in een andere taal, zonder dat er verder ook maar iets verandert aan de inhoud, toon, sfeer, betekenis, boodschap en wat al niet van de tekst, voor zover je tekst en boodschap al kunt onderscheiden.

Toen ik op vakantie Mrs. Dalloway van Virginia Woolf las in de Nederlandse vertaling getiteld Mrs Dalloway, heb ik me siësta's en doorwaakte nachten lang verbaasd over het oeverloze gebruik van de bepaling 'een of ander(e)', een soort geïntensiveerde vorm van 'een' die steeds irritanter wordt naar mate hij inhoudslozer wordt, en die inhoudslozer wordt in dezelfde mate als waarin hij steeds overbodiger wordt gebruikt. Intensiveerders zijn als vette woorden: hun effect is omgekeerd evenredig aan hun frequentie. Sommige mensen, sommige media zijn er dol op.

Dat 'een of ander(e)' komt zo vaak voor in de Nederlandse vertaling van Woolfs roman, dat ik, ten gevolge van een vreemde denkkronkel wellicht, begon te vrezen te doen te hebben met een stijlkenmerk van de vertaalster in plaats van een stijlprocédé van de beroemde Britse schrijfster. Enkele voorbeelden:

(2a) het vreemde hoge zingen van een of ander vliegtuig boven haar
(3a) liet doorschemeren dat zijn vrouw een of andere inwendige kwaal had
(4a) Het een of andere comité, ze vroeg er nooit naar.
(5a) Maar dat zij op de en of andere manier in de straten van Londen,
(6a) Ze moest hem meenemen naar een of ander park.
(7a) De koningin, die naar een of ander ziekenhuis ging, de koningin die een of andere bazar ging openen

En dat is nog maar de weergave van de eerste van zestien bladzijden met e-book-zoekresultaten. In elk van de gevallen staat er, denk ik niets of weinig anders dan in een constructie zonder die stoplap:

(2b) het vreemde hoge zingen van een vliegtuig boven haar
(3b) liet doorschemeren dat zijn vrouw een inwendige kwaal had
(4b) Een comité, ze vroeg er nooit naar.
(5b) Maar dat zij in de straten van Londen,
(6b) Ze moest hem meenemen naar een park.
(7b) De koningin, die naar een ziekenhuis ging, de koningin die een bazar ging openen

Thuis, op een grijs overtogen, mislukte, nazomerse flutzondag, kon ik een digitale versie van een Engelse uitgave van de roman gratis maar legaal downloaden, inzien en doorzoeken, en las er de volgende geno-teksten:

(2c) the jingle and the strange high singing of some aeroplane overhead
(3c) intimating [...] that his wife had some internal ailment
(4c) Some committee, she never asked what.
(5c) but that somehow, in the streets of London
(6c) She must take him away into some park.
(7c) The Queen going to some hospital; the Queen opening some bazaar

Misschien is zin (5) de uitzondering, maar ik denk dat, door de bank genomen, de onverschilligheid of ongedifferentieerdheid of matheid van (sommige van) Mrs(.) Dalloway(')s overpeinzingen, gedachten en waarnemingen met betrekking tot de haar direct omringende werkelijkheid meer dan voldoende tot uiting wordt gebracht met dat breidelloze, grijze, bloedeloze, onbepaalde lidwoord 'een' (niet alleen omdat in bijna iedere zin ook een contrasterende bepaling voorkomt, zoals 'the', of een concreet verwijzend persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord). 

Rest de vraag waarom Woolf koos voor 'some' in plaats van 'a'. Waarom schreef ze, met andere woorden, of beter: met één ander woord, niet:

(2c) the jingle and the strange high singing of an aeroplane overhead
(3c) intimating [...] that his wife had an internal ailment
(4c) A committee, she never asked what.
(5c) but that, in the streets of London
(6c) She must take him away into a park.
(7c) The Queen going to a hospital; the Queen opening a bazaar

Is 'some' een (op den duur) even overbodige, geïntensiveerde vorm van 'a' als 'een of ander(e)' dat is van 'een'?

Dit is een vraag in het kader van het internationale interdisciplinaire onderzoeksproject 'On Translating Indifference: Stylistic and Linguistic Research on Western-European Literary High Modernism'.







De blöde hermeneut (rectificatie)

In Dichters van het nieuwe millennium (Vantilt, Nijmegen 2016), een 320 pagina's dikke bundeling van vierentwintig essays over evenzo veel dichters die in de twintigste eeuw zijn gedebuteerd, staat op pagina 215 tot en met 225 mijn beschouwing over, bespreking van de poëzie van Annemarie Estor, onder de titel 'Een volstrekt hybride dichterschap'. En daar staat een onjuistheid in (in dat stuk, niet de titel).

Ik schrijf daar dat Estor, die de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut van 2010 kreeg voor haar bundel Vuurdoorn me, 'vóór haar debuut al drie kleine poëziebundels had gepubliceerd bij uitgeverij De Lijster [...]; ze hebben een ISBN, twee ervan hebben NUGI-code 310, en alledrie zijn ze te raadplegen via bibliotheken.' Tot zover nog geen vuiltje aan de lucht.

Ik heb, voor ik dat schreef, met behulp van het interbibliothecair leenverkeer autopsie kunnen plegen op die werken, me ervan overtuigd dat inderdaad Annemarie Estor er de auteur, De Lijster er de uitgever van is, en dat de inhoud uit poëzie bestaat, en ik heb me er vervolgens over verbaasd dat ik geen informatie kon vinden over die uitgeverij waar ik nog nooit van gehoord had; maar ja, wanneer ken je alle uitgeverijtjes, en er verdwijnt tegenwoordig van alles in letterenland, en tussen 1996 en 2015 was dat ook al het geval.

Op haar website citeert Estor maar één gedicht uit één van deze boeken, het bundeltje Middag 'dat ze aanduidt als een "miniboek in eigen beheer" [...].' Ik dacht aan de mogelijkheid dat de dichter haar maar liefst elf tot veertien jaar oude werk achteraf als onvoldragen wilde beschouwen, zoals Achterberg deed met zijn, overigens minder oude, debuut De zangen van twee twintigers (1924) 'om baan te maken voor wat sindsdien "echt" zijn debuut heet, de bundel Afvaart (1931).' Nog steeds geen vuiltje aan de lucht (zeker niet als je door een tunnel kijkt, namelijk die van de veelkantigheid van Estors werk).

Ik voorzie in de genoemde essaybundel Estors omschrijving 'miniboek in eigen beheer' van de volgende kanttekening: 'wellicht een handige typering om gedoe met haar eerste Herman de Coninckprijs te omzeilen [in 2012 kreeg Estor die prijs ook nog voor de beste bundel van het jaar: De oksels van de bok], maar desalniettemin bezijden de waarheid.' En daar zit de fout.

De waarheid, die ligt niet eens in het midden. Uitgeverij De Lijster is geen échte uitgeverij, nooit geweest ook, het is dus ook niet een historische poëtische Geheimtip, maar de noemer waaronder Estor enkele eigenhandig (en kundig) gemaakte boekjes heeft verzameld die ze van een heus ISB-nummer had voorzien. De Lijster was dus haar eigen uitgeverij, Estor was de uitgeverij zelf. De uitgaven waren dus uitgaven in eigen beheer. Die lui van de Herman de Coninckprijs lieten zich heus niet bedotten, die wisten dat. Zij wel. En Annemarie Estor wist dat ook. Zij wees me op mijn fout. Terecht.

Het is hier niet gezellig meer

Word je langzaam wakker op een redelijk zonbesprenkelde zondagochtend, klap je een elektronische nieuwsmachine open, heeft er weer een idioot, in België, als een beest om zich heen lopen hakken met een machete, en: 'Hij riep volgens de lokale politie "Allahu Akbar" (God is de grootste) tijdens zijn daad.' Aldus de Volkskrant.

Ik probeer de laatste te zijn om te twijfelen aan de Arabische taalvaardigheid van de politie van Charleroi, maar aan de journalistieke zuiverheid zit soms, denk ik, wel eens een steekje los. Natuurlijk moet een krant feitelijk, helder en volledig informeren, maar of dat dan ook betekent dat alle vermoedens van betrokkenen en/of omstanders erbij betrokken moeten worden, lijkt mij, hoe zeg je dat: vers twee (het is zondag).

Iets anders is dat die kreet, of het roepen ervan, erbij staat. Dat betekent iets. Of zelfs heel veel. Het betekent iets als: het was geen Belg (in deze context), niet iemand van 'ons', maar (weer) een van hen. En de lezer mag inkleuren wie zij dan zijn (maar die lezer zou juist geïnformeerd moeten worden). En het lijkt te betekenen: deze man verrichtte zijn daad in een context van of als uiting van een sterke geloofsovertuiging, en zelfs een specifieke geloofsovertuiging (want er zijn niet heel veel 'geloven' waarin deze uitroep gebezigd wordt)  (ik denk trouwens dat met deze betekenis de mogelijkheid dat de macheteur tòch een Belg zou kunnen zijn, niet terugkeert in de interpretatie van de berichtgeving).

Maar zo langzamer hand begin ik sterk te twijfelen aan het verband tussen die uitroep en een wezenlijke geloofsovertuiging. De uitroep is verworden tot een kreet, aangezien ze als een gore zwarte vlag wappert bij al te veel al te afgrijselijke geweldsmisdaden. Is de vertaling zoals de krant die geeft wel correct? Mijn Arabisch is belabberd, maar betekenen deze woorden niet net zo iets loos' en leegs en uitgeholds als het hier te lande bij het herhaaldelijk zetten van de fiets net naast de klem, of bij het met een dronken kop porren van de sleutel net naast het slot wel gehoorde 'goddallemachtig'? Dan denk je toch ook niet: Oh, oh, vast weer een zeer beginselvaste Calvinist die iets probeert te doen? En indien wel: maakt het uit of er een falende Calvinist dan wel een dito Katholiek iets probeert te doen met zijn fietsslot?

Einde van deze overweging.