maandag, mei 19, 2025

Seid umschlungen, Millionen

 

Een mooie, niet opzettelijk geprogrammeerde compilatie van aangename ervaringen was het afgelopen weekend, met een kleine extensie. Op zaterdagavond zijn we naar een uitvoering geweest van Beethovens 9de in Musis (Arnhem), uitgevoerd door het Nederlands Blazersensemble, dat voor de gelegenheid was voorzien van enkele relatief exotische applicaties, te weten een oed, twee mij onbekende instrumenten met strijkstokken en een blaasinstrument dat ook al meedeed tijdens het Nieuwjaarsconcert van het NBE, maar waarvan ik de naam nu nog steeds niet weet.

Het arrangement van deze uitvoering van de negende symfonie was van Toek Numan. Tot slot van het optreden mocht het publiek meezingen met de twee koren bij een reprise van het slot. Het was toegestaan om ‘La la lala lalalala’ te zingen, wel begrijpelijk, want wie spreekt er nog Duits, maar toch jammer dat er gebruik werd gemaakt van een Engelse vertaling van Schillers Ode an die Freude. Ik verstond er geen woord van al ken ik de Duitse tekst uit m’n hoofd. Maar het effect mocht er desalniettemin of juist daardoor wezen: iedereen deed mee en ‘alle Menschen’ werden ‘Brüder’ (m/v/x) daar in de Muzenzaal.

Op zondag maakte ik, noodgedwongen in mijn eentje uit Arnhem vertrokken, een stevige wandeling door Den Haag, waar ik gelukkig een stuk of 100.000 in het rood geklede Brüder trof. Vrienden van wie ik wist dat ze er ook waren, sprak ik alleen via Signal, gezien heb ik er geen. Nochtans liepen wij daar onze ‘Bahn’.

De NOS typeerde het verloop van de demonstratie de volgende dag ex negativo als ‘rustig’, terwijl het in werkelijkheid een feilloze en vrolijke happening was, een gezellige en geestdriftige gebeurtenis, inclusief de bebaarde man die naast de stoet tegen een boom stond geleund en, met het ritme van een vuurtoren, onze gezamenlijke boodschap in zijn eigen woorden over de passanten slingerde: ‘Sancties. Sancties, godverdomme!’

Vandaag, maandag, las ik Tommy Wieringa’s essay Optimisme zonder hoop (3e dr., 2025). Precies wat ik ervaren had. Zo liepen we daar in Den Haag, ik althans. Zo ‘werden’ opnieuw en al sinds 1824 op deze zater- en zondag ‘alle Menschen’ nog steeds ‘Brüder’, optimistisch en zelfs goed gemutst, maar (in mijn optiek) zonder hoop. Des te beter.

Aardige bijkomstigheid in dit kader is dat Wieringa enkele keren citeert uit (de Engelse vertaling anno 1995) van Das Prinzip Hoffnung (1954-1959) van Ernst Bloch, de filosoof naar wie de school vernoemd is die centraal staat in de roman die ik de laatste dagen weer aan het herlezen ben, Spieltrieb (2004) van Juli Zeh. Samenzang, samengang en samenhang.

zaterdag, mei 17, 2025

Fluisterlezen - een ervaringsverslag

Vandaag, zaterdag 17 mei 2025, ben ik begonnen aan een nieuwe ervaring. Deze werd mede mogelijk gemaakt door de noodgedwongen aanschaf van een nieuwe Fairphone-telefoon (zeg maar gerust: handheld computer; de refubishedness van mijn oude Apple SE was echt niet meer op te krikken) en bijpassende draadloze ‘oortjes’ plus een aanbieding via mijn DPG-Volkskrant-abonnement, namelijk: een jaar gratis de digitale applicatie Fluister (de simplistische taalgrapjes annex woord- of letterspelletjes hebben het eerloze veld van de marketing nog steeds niet verlaten).

Ik had de app eerder al eens verkend, op zoek naar goede e-boeken, leesboeken, dus, maar had hem vrij snel teleurgesteld in de virtuele prullenbak gekieperd: kraak noch smaak kende het erin vervatte aanbod toen. Wellicht gingen nu, door die oortjes, nieuwe werelden voor me open. Ik zie immers steeds meer mensen met van die propjes bengelend uit hun oren. Als ik ze zelf gebruikte, zouden ze misschien minder ranzig overkomen, ook die uit de oren van anderen.

Maar goed, ik had niet zo lang geleden een recensie gelezen, of een signalement, van Rouwdouwers (Atlas Contact, 2024) van Falun Ellie Koos (1992); het is hun debuut, en is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs; daardoor kende ik hun naam. Dat boek werd het materiaal voor mijn nieuwe ervaring.

Het is... weer een ik-vertelling, een vertelling door Ada, die Ad wordt genoemd. Weer een ik-vertelling van de nauwlettend signalerende, minutieus descriptieve soort. Alles wordt benoemd en... gaat voorbij, ene oor, andere oor, als een veest in de frisse lucht met bluetooth. Niet bepaald iets waar ik zo maar stil voor blijf staan. Ik ben daar best consistent in, in mijn waardering voor ik-vertelsels, bedoel ik.

Daar komt nu bij dat iemand (Charlene Sancho, een 28-jarige actrice die al dertig andere boeken langs haar stembanden heeft laten gaan) het verhaal voorleest maar geen seconde de indruk weet te wekken dat ze het voor mij doet, dat ze, namens Ada, mij iets wil vertellen, mij iets te vertellen heeft. Ja, de urgentie ontbreekt aan de voordracht, misschien ook wel aan de tekst. Dus waarom zou ik luisteren? Of zou ik dat juist moeten gaan oefenen?

Daar komt bij dat de voordracht vrij strak van tempo is, iets te snel voor mij en met te weinig variatie. Maar de snelheid is, blijkt na een paar bladzijden, op eenvoudige wijze en subtiel aan te passen. Dat is een zinrijke functionaliteit van deze mediadrager! De variatie is echter helaas niet te beïnvloeden met een schuifregelaartje.

Daar komt bij dat soms, of het leestempo nu langzaam is of snel, de vertelstem plotsklaps helemaal stilvalt; geen ademtocht zelfs is meer te horen. Er wordt dan, neem ik aan, een witregel ‘voorgelezen’. Maar die akoestische witregels zijn louter lange stiltes tussen twee min of meer identieke bundels van vrijwel gelijkvormige geluidsgolven; ik hoor in geen ervan, inhoudelijk noch qua intonatie, het einde naderen van de betreffende paragraaf en deszelfs slotzin. De stiltes overrompelen mij, argeloze luisteraar, iedere keer dat er een valt. Hoeveel beter zijn dan de gedrukte, zelfs de ver-e-readerde, de visuele, typografische afwisselingen van paragrafen tijdens het eigenogig schriftelijke lezen!!

Daar komt bij dat ik me een halfgare zombie voel als ik de hond uitlaat in het door gewoonterecht tot losloopgebied voor honden getransformeerde parkje, waar ik normaliter al uitlatende keuvelpraatjes houd met andere hond- en hondenminnaars en -minnaressen over honden, ijs en weder, autocraten en het gemoed. 

Zie, daar komt bijvoorbeeld Herman D. ons tegemoet gestiefeld, de licht voorover gebogen, reeds lang gepensioneerde man met steevast een onverzorgde tweedagenbaard en twee honden, een grote en een kleine, allebei even ongehoorzaam, of in ieder geval net zo doof als hun baas, die al jaren heel andere dingen aan een visdraadje uit zijn bril in zijn oren heeft geplugd dan ik sinds vanochtend in de mijne. Herman, nog ouder dan ik en nog nooit gesignaleerd met een mobieltje, is, zeker sinds het onverwachte vertrek van zijn eega, altijd ernstig belust op wat slap gehouwehoer.

Ik plop mijn noise cancelling-oortjes beleefd uit mijn oren, groet Herman, en leg uit wat er met me loos is: ik luister naar een roman. Herman is van een generatie en opvoeding die hem geleerd hebben om in dergelijke situaties beleefd te glimlachen en na een groet, die me het beste wenst voor de rest van de dag, voort te kachelen, zijn sjokkende viervoeters achterna en richting een enkel kopje koffie. Hoewel onthutst door mijn eigen onbeschaafdheid, plug ik me opnieuw draadloos online en luister verder naar ‘blote, natte knieën op grindtegels’ terwijl ik in werkelijkheid met goed geschoeide voeten over het stoffige zandpad naar de uitgang van het uitgedroogde parkje wandel en onderwijl naar Freddy fluit omdat ook hij, zodra we op het trottoir zijn, weer aan de lijn moet.

Er wordt in mijn hoofd nog wat gepraat over hagelslag die op een bord regent. Morgen gaan we weer lekker off line, ik een beetje meer dan hij. Old school. Lezen doe ik daarna thuis wel. Met m’n ogen. En een kopje koffie.

Dit bericht kreeg een tweede leven op Neerlandistiek.nl, het online vaktijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde.

P.S.
Maandag 19 mei 2025. Het kan ook beter, echt veel beter. Hondenuitlaatceremonieresistent.
David Van Reybrouck wist me moeiteloos aan het lijntje te houden van De wereld en de aarde, op Fluister voortreffelijk voorgelezen door Mathijs Deen.