maandag, februari 09, 2015

De zetduivel schuilt in het detail

Een roemrucht artikel in de editiewetenschap, 'Schopenhauers vloek of het probleem van de herspelling' (Nederlandse letterkunde 4 (1999) 4: 385-390), van M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ontleent zijn titel aan een citaat van de filosoof Arthur Schopenhauer, een citaat dat als motto boven het stuk lijkt te zijn opgenomen, ten gevolge van de typografische conventie van de weergave van een lang citaat (ingesprongen, kleinere letter, witregels), maar het is gewoon een citaat als begin van het stuk.

Jaren lang heb ik dat artikel gebruikt in het college Lezen en laten lezen (dat nu niet meer bestaat). En vandaag, werkend aan de voorbereiding van een college Stilistiek dat ik met Henk Pander Maat voor het eerst ga geven aan het eind van dit academiejaar, valt me pas een kleinigheid eraan op. Het citaat luidt bij Schenkeveld als volgt:

Meinen Fluch über Jeden, der, bei künftigen Drucken meiner Werke, irgend etwas daran wissentlich ändert, sei es eine Periode, oder auch nur ein Wort, ene Silbe, ein Buchstabe, ein Interpunktionszeichen.
Pijnlijk, omdat Schopenhauer eigenlijk natuurlijk gewoon schreef en met redenen omkleed bedoelde:
Erfüllt mit Indignation über die schändliche Verstümmelung der deutschen Sprache, welche, durch die Hände mehrerer Tausende schlechter Schriftsteller und urteilsloser Menschen, seit einer Reihe von Jahren, mit eben so viel Eifer wie Unverstand, methodisch und con amore, betrieben wird, sehe ich mich zu folgender Erklärung genötigt: Meinen Fluch über Jeden, der, bei künftigen Drucken meiner Werke, irgend etwas daran wissentlich ändert, sei es eine Periode, oder auch nur ein Wort, eine Silbe, ein Buchstabe, ein Interpunktionszeichen.
Het zal je gezegd zijn. En dan toch ein Buchstabe over het hoofd zien.

Omdat het een citaat is van een filosoof boven een artikel van een neerlandica lijkt het redelijk het ontbreken van die ene letter te catalogiseren als een even stomme als irritante fout, hoe klein ook. Maar omdat het uiteindelijk om en over letterkunde gaat, is het best billijk om daarnaast een meer literaire leeshouding in te zetten bij de waardering van het citaat, en dan komt al snel de vrolijke acceptatie van de immer tartende ironie om de hoek kijken. Ha, die Schopenhauer, hoor hem toch zijn woedende vloek uitspreken, en juist in die uitspraak gebeurt wat hij vervloekt.

Geen opmerkingen: