zaterdag, juni 14, 2025

Glycine, of: de tweesprong van de lezer

Avondmaal in een Arnhemse achtertuin van vriendinnen. Een van hen staat op wanneer het gesprek even over de planten gaat en trekt een verdwaalde scheut blauwe regen uit de vuurdoorn die zich tegen de muur van de bijkeuken staande probeert te houden. Misschien doordat ik net gebladerd heb in Nijhoffs ‘Voor dag en dauw’, en dat weer omdat ik Huizinga’s In de schaduwen van morgen aan het lezen was, vraag ik me af, en daarna hardop aan wie mij hebben uitgenodigd, wat toch ook weer de officiële naam van de blauwe regen is (het was warm, de elektrieke bbq stuk, het gesprek ging alle kanten uit). ‘Wisteria’ zegt iemand na wat mentaal graafwerk. En ik denk en zeg: ‘Nee, toch?’ Want ik verwachtte een heel ander woord, een woord dat voorkomt in ‘Impasse’ en hoewel ik het gedicht niet helemaal uit m’n hoofd ken (het eerste kwatrijn en wat losse regels), lijkt me ‘wisteria’ zowel te lelijk als te lang, en na wat memoriseren kom ik toch op het woord dat ik zocht, in de buurt van die koffiewaterdamp en dat tuimelraam: ‘glycine’ (ik weet niet hoe dat in die rammelende bovenkamer in z’n werk gaat).

‘Nee’, klinkt het als uit één mond: ‘wie stee rie aah!’ En dan gebeurt toch wat verboden was: de smartphones komen in het strijdperk. En de kamp wordt snel beslecht: alle neuzen staan richting wisteria. ‘Kijk maar!!!’. Even denk ik dat dat klopt, maar mijn poëtische eigendunk is groter dan een beeldschermpje; ik pak ook mijn slimme telefoon en zoek en graaf net iets iets verder en vind, naast tal van wisteria-referenties: ‘glycine’.

De wisteria-adepten houden vol en tonen me allemaal eiwitrijke en aminozure treffers die oplichtten toen ze zochten naar ‘glycine’; geen blauwe regen te ontdekken daar. Maar het bewijs van mijn gelijk ligt in mijn eigen handheld computer. Moraal: het een sluit het ander niet uit.

‘Blauwe regen (glycine of wisteria)’ zegt de website van een camping (Les jardins de la Pascalinette). En wat nog mooier is: er staat een tekstje bij met onder andere deze passage:

Naast haar visuele pracht en bedwelmende geur heeft de blauwe regen ook een diepe symboliek. Het wordt vaak geassocieerd met romantiek, zoetheid en dankbaarheid, waardoor de plant vaak een populaire keuze is voor bruiloften en liefdesvieringen.

Tot gisteren, daar in die achtertuin, dacht ik altijd alleen maar dat de glycine in het gedicht van Nijhoff daar bij dat tuimelraam hing als zomaar een aardigheidje bij de scène met de tweespraak. Nu blijkt dat dat aardigheidje, op Nijhoffse wijze, betekenisvol verknoopt is met (een versie van) de slotwoorden van het gedicht: ‘een nieuw bruiloftslied.’

Misschien is dat (een aanzet tot) de ‘functie en betekenis’ van de glycine waar Wiljan van den Akker naar zocht in deel twee van zijn artikel over ‘De impasse van de schrijver’ (1989, noot 6).

Maar... die glycine komt voor in de versie van het gedicht (1935) die eindigt met: ‘ik weet het niet.’ Er is geen blauwe regen meer aanwezig in de versie (1936) die eindigt met ‘een nieuw bruiloftslied.’ Ik kan de ene (Verzamelde gedichten 1990, p. 216) niet meer lezen zonder de andere versie (idem, p, 264), en andersom.








Geen opmerkingen: