

Dit noteer ik in Berlin, aan het Marheinekeplatz, of daaromtrent. Om het juister te zeggen: ik noteerde het in m'n hotel, en was van plan het later te interneteren om de hoek bij een Geschäft van een verre Oost-Europeaan met computers achter zijn winkel met ver-Oost-Europese toetsenborden met diakritische tekens waarvan ik niet wist dat ze bestonden, en zeker niet onder toetsen die ik gewend ben (als in: waarvan ik gewend ben dat ze) eenvoudige letters (te) produceren. De ideale wereld schuift deze twee in één.
Goed, ik was van plan dit vandaag te posten, na het college, bijvoorbeeld, maar mij werd het niet onmogelijk gemaakt om daarna nog uitgebreid en aangenaam te converseren, en daar weer na kwam ik op een terras terecht van een uiterst bekwame Italiaanse keukenmeester (dit klinkt wijdser dan het stadsplattegrondelijk is) zo dat het een en het ander in samenspanning voorkwam dat de lust mij zou bekruipen dat ik daadwerkelijk de gang zou maken richting die pc-boer. Inmiddels (donderdag 21) zit ik diep in voormalig Oost-Berlijn achterin de zaak van een heel donkere meneer die wel behoorlijke verlichting heeft aangebracht.
En dan nu waar het om draait: die universitaire uitwisseling. Leuk is dat! En die mensen die je dan (weer) tegenkomt buiten de muren, ik noem een Gwennie Debergh, ik noem een Gijsbert Pols, en een Jan Konst, en hen die hen omringen al noem ik die dan hier niet met en bij name, zo vriendelijk als die allen zijn, zo soepel als dat allemaal toegaat, om niet te… nee: om wel te zeggen: voorkomend (dat is letterlijk: ze voorkomen dat je wensen zou hebben; dat is gastmensschap).
En nu: een ijsje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten