Eindelijk begonnen in Bas Heijne's essay Echt zien; literatuur in het mediatijdperk (Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 2011; nummer drie in de reeks Over de roman). Er wordt immers de laatste tijd nogal wat gepiekerd over die teloorgang, of anders minstens een ingrijpende verandering, van de roman, of zelfs van de literatuur. Heijne refereert ondermeer aan Baricco's Barbaren, Carrs Shallows en Vaessens' Revanche, dus ik weet waar het over gaat. Dat is ook wel eens prettig.
Het is trouwens een mooi boekje: 104 bladzijden, paperback met flappen, een omslag van Anneke Germers, het binnenwerk verzorgd door Hannie Pijnappels, een mooie letter (helaas ben ik slecht in determineren en kan ik hier geen naam noemen).
Ik ben nog niet ver, maar kwam al wel iets opmerkelijks tegen. Op pagina 15. Het lijkt me duidelijk dat de twitlitterende Heijne een literatuurliefhebber is en niet zal pleiten voor het opheffen van het genre. Hij zegt inderdaad dat hij 'altijd in het genre [is] blijven geloven', of beter: 'in de noodzaak van fictie om onze eigen ervaringen vorm te geven en te doorgronden.' Maar op diezelfde pagina 15 schrijft hij dat hij 'zelf al in geen jaren meer een roman [heeft] geschreven' én dat hij 'in de loop der jaren steeds minder romans [is] gaan lezen'.
Op z'n minst opmerkelijk, zelfs zorgelijk, dat een romangelover zowel productief als receptief het al jaren geheel respectievelijk in toenemende mate laat afweten. Ik lees nieuwsgierig verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten