Hoe talen verschillen, denk ik wel eens, wanneer ik met Mohannd en Rahaf probeer te converseren in mijn door hen gebroken Nederlands en hun voor mij ondoorgrondelijke Arabisch. De verschillen zijn zo groot, dat ik ze niet gemakkelijk uit kan leggen. Ik denk het, ‘Hoe talen verschillen’, ook wel eens als ik gewoon een Engelstalige roman lees, bijvoorbeeld The Edge of the Alphabet van Janet Frame, oorspronkelijk verschenen in 1962, en ter gelegenheid van de herdenking van de honderdste geboortedag van de schrijfster (die overleed in 2004) in 2024 opnieuw uitgegeven door Fitzcarraldo Editions.
In die roman komt een personage voor dat lijdt aan epilepsie. Om zijn epileptische aanvallen werd hij in zijn jeugd danig gepest. Niet leuk, en het is verder ook wel een beetje een tragische figuur, als ware hij familie van Frits van Egters, maar dan terwijl alles onopgemerkt is gebleven. Wat me opviel, of inviel, was dat in het Engels zo’n epileptische aanval niet een aanval heet maar een seizure, alsof er speciaal een woord voor gemaakt is, terwijl in het Nederlands een uitgekauwde metafoor wordt gebruikt, zoals wanneer iemand een hartaanval heeft.
Inderdaad, die kwaal heet in het Engels ook heart attack. Maar zoek je seizure op (ik zit vaak na het ontbijt te lezen en werk dus voor het gemak heel hermeneutisch onwelvoeglijk met de vertaalfunctie van Google op m’n telefoon) dan zie ik dat dit woord nog betekenissen heeft in een heel ander domein (zoals inbeslagname en beslaglegging) en dat het in hetzelfde, het medische domein ook nog enkele, misschien licht afwijkende, synoniemen kent: stroke, apoplexy en (apoplectic) fit. Dat seizure wordt door Google, dat klakkeloos doorlinkt naar Wikipedia, ook vertaald met insult, dat dus ook een Nederlands woord is en dat op zijn beurt als synoniem weer toeval heeft (naast aanval); het is de aanduiding van ‘een abnormale ontlading van zenuwcellen in de hersenen ten gevolge van een epileptische of niet-epileptische oorzaak’.
Het kan zijn dat mijn zojuist aangevulde medische kennis, althans mijn kennis van de medische terminologie, ontoereikend is; ik leerde bijvoorbeeld pas recent dat er een verschil is tussen een herseninfarct en een hersenbloeding. En kijk, in het Engels ook: cerebral infarction respectievelijk stroke. Oeps, daar is de stroke weer, die ik reeds als synoniem van seizure vond. Dus zocht ik ook even op of die andere synoniemen misschien elk een Nederlands equivalent hebben. Stroke blijkt dan achtereenvolgens te betekenen: hartinfarct, beroerte, slag en haal. Apoplexy betekent beroerte. En een apoplectic fit, dat is (schrik niet) een apoplectische pasvorm.
Dat laatste slaat als een kip op een sluisdeur, en dat ligt echt aan Google. Hetzelfde fenomeen (ik bedoel niet dat van de kip en de sluisdeur, maar dat het Engels uit meer woorden lijkt te bestaan dan het Nederlands) kwam ik tegen toen ik voor de lol een ander woord uit dezelfde roman opzocht: gate post. Nee, niet helemaal voor de lol, want ik kon me, mede dank zij de context waarin ik het woord tegenkwam, wel precies voorstellen wat een gate post moest zijn, maar er schoot me geen enkel passend equivalent Nederlands woord bij in de geest. Google maakt er poortpaal van, een woord dat in de gratis Van Dale noch in de Woordenlijst staat, tot geruststelling van mijn intuïtie en ook ter bevrediging van mijn verlangen naar meer kippen en sluisdeuren. Een vergelijkbare casus levert fence post, dat volgens Google staat voor hekpaal, dat niet in Van Dale maar, en niet tot mijn verrassing, wel in de Woordenlijst voorkomt.
Hoe een kip door een sluis vaart! En alle goeds voor 2025.