woensdag, oktober 10, 2007

'Opgeheven'

Voorheen Kledingverhuur L vd Berg, Utrecht, 10 oktober 2007
'Berg Kledingverhuur L vd Wittevrouwensingel 46
3572CA Utrecht'

Dat staat - nog - in de digitale telefoongids. En verder, naast eo ipso het telefoonnummer:

'geopend: di-vrij 12.00-18.00 uur
za 12:00-16:00 uur'.

Het hele laatste tekstblok kan nu vervangen door: 'Gesloten', of: 'Opgeheven'. Dat laatste is de naam van de rubriek in het huis-aan-huisblad De Kring, waarin de hoofdpersoon van Robert Ankers verhaal 'Raak. Röder' verslag doet van 'de versterving of definitieve dood van een beroep of winkeltype' (het verhaal staat in de prachtige bundel Volledig ontstemde piano, Amsterdam, Querido, 1994). Gelukkig zijn beroep noch winkeltype geheel uit Utrecht verdwenen; er zijn nog andere kledingverhuurders. Maar deze niet meer.

Altijd - nou ja: tijdens de openingsuren van zijn winkel, en daarvan vooral die van de middag, en dan met name in het warmere deel van het jaar - stond de heer Van den Berg in de opening van zijn pand. Een vaste rots aan het randje van de branding der binnenstad, aan het randje ook van de academische branding. En ieder die er vertoeft of vertoefd heeft, weet dat het daar heftig te keer kan gaan.

Als een rots, die Van den Berg. Jarenlang, jaren aaneen, decennia zelfs. Sinds veler heugenis. Niet bepaald dynamisch. Geen berg die tot Mohammed komt (noch zag ik Mohammed ooit tot deze berg komen).

Ach ja, Van den Berg was al minder omvangrijk geworden de laatste tijd; zijn gang was al jaren wat stroef en dwars, meer slopend dan slepend, vanwege een been dat anders wilde dan hij. En zie: de etalage is nu leeg. Weg is die ene, onveranderlijke smoking. Weg is dat andere, even onverwijderbare rokkostuum achter het glas dat altijd transparant, nimmer fonkelfris was. Weg zijn de beide arm- en beenloze paspoppen. Het stof is gebleven. Van den Bergs typerende conversatie, stel ik mij voor, hangt nog tegen het bladderende plafond boven de haveloze vloer, en kiert, even nors en woordenloos, om de hoek van de ruime maar muffe en nu zielloze pasruimte.

Het woord 'onberispelijk' kan heel wel van toepassing zijn geweest op 's mans geweten, boekhouding of liefde voor Nieuw-Guinese numismatiek, maar was dat nimmer op zijn verhuursels. Dit gaf de huurder de vrijheid naar hartelust te trachten met Typpex of tandpasta de sporen te maskeren die het klamme zweet van een voorganger tijdens een promotie had losgeweekt van de paperclips en splitpennen waarmee de oude Van den Berg zijn textieltjes aaneen placht te houden, lang voorbij het verstrijken van de uiterste houdbaarheidsdatum. Gelijk had hij: niemand mocht zijn kledij houden, strikt genomen. Verhuren, dat was wat hij deed. Met toch een zekere toewijding. En tegen een schappelijke prijs.

Er is voldoende continuïteit in de branche van Van den Berg. Ik hoop dat zijn nichegenoten de eer van het vak hooghouden en academici van allerlei aard en pluimage in de gelegenheid blijven stellen de academiestad op te fleuren met die heerlijke, vrolijke, zij het ook overwegend zwarte, opgetogen kledij.

Ik heb bij Van den Berg gehuurd als paranimf. Als promovendus zocht ik mijn heil elders (de tekstverwerkingstechniek was inmiddels voortgeschreden: Typpex niet meer in gezinsflessen te verkrijgen), kennelijk in ogenschijnlijk armoedige staat. Na gemeten te zijn en gepast te hebben werd me duidelijk gemaakt dat een aanbetaling gewenst was. En pas toen ik kort daarna de aanbetaling had gedaan (even een betaalkaart gehaald thuis) kreeg ik, bij het verlaten van het pand aan de Nachtegaalstraat (laat ik het daarbij houden), een beleefde groet en een stevige hand. Maar dit ter zijde.

Geen opmerkingen: