woensdag, december 25, 2013

Academica LiteratuurPrijs

Dat was op het uiterst laatste nippertje van de valreep: ik heb, als lid van de quintale vakjury, nog net voor kerst de mij toegewezen porties kandidaten voor de Academica Literatuurprijs 2014 verwerkt, een dertigtal literaire prozadebuten tot me laten komen, tot me genomen, de kans gegeven me te overrompelen, mee te slepen, te ontroeren, uit mijn dak te laten gaan, aan te grijpen, te moveren, kortom alles te (laten) doen wat een goed, mooi, gaar stuk proza zou moeten kunnen.

Niet dat die tijdslimiet een officiële was, wel een praktische, met het oog op het eerstvolgende juryberaad anno 2014, zeer binnenkort. Gelukt, gehaald, geslaagd.

Pas bij de laatste, finale administratieve handelingen vanavond, het afvinken van de leeslijst, zag ik dat de prijs inmiddels ook getooid is met een heuse afko: ALP. Ik geloof niet dat die openbaar wordt ingezet; 't is maar een handigheidje voor intern gebruik. En te gebruiken als metafoor voor de stapel kandidaten: alpineus.

Studeerkamerbelagend is die toren inmiddels. Tijd voor beraad inderdaad. En dan slechten die berg, reduceren tot topniveau. Exit laagland. Topsport ver boven de boomgrens is dat. Zonder sherpa's (nee, dat is niet waar: DordtLiterair sherpaat heel wat). Waar de lucht ijl wordt. Spannend en eervol.

Ik hoop dat er opnieuw een Buwalda tussen zit, een Menkveld, of een Keller, om me tot de laatste jaren te beperken, een Hendrix, Van Gerrewey, een Huisden, Nieuwenhuis, een Hondius, Lievers, Pefko of Vercauteren.

Dat is maar retoriek, natuurlijk. Ik weet dat al wel wat betreft die dertig die ik las. Maar: dat ga ik hier en nu nog niet verklappen. Al was het maar omdat Casper, Anna, Arjan en Kees nog tientallen andere debuten lazen. Ik laat me graag verrassen.

zondag, december 08, 2013

Fixie

Achter ons huis reed een intercity. Er is veel thuiskomst aan het eind van de dag, in de kleine stad op het eiland. Intussen gloeide de zon steeds onheilspellend aan en uit. Ik tuur naar een rijtje huizen dat ik meen te herkennen, opvallend scheef als ze in het water staan.

Na dit indrukwekkende gezicht, dat toch geen indruk nalaat omdat het te beweeglijk is, verliest de rest van zijn lijf snel contour in de beslagen spiegel en wrijven met een handdoek helpt nauwelijks. Toen hij brullend klaargekomen was zag hij een geamuseerd lachje over haar lippen trekken en dat bleef daar zitten toen hij haar omrolde zodat hij boven lag.

We zagen elkaar te weinig. Wiesjes vader mindert vaart tot ze stilstaan. Gids ja, ik was hem steeds gevolgd en had niet op de route gelet. Hoe wil je dat ik je noem, vroeg ik hem. Voor wie verder gaat of er vandaan komt is er nog Nadorp, een migrantenstadje volgepakt met stijf aaneengesloten woningpartijen. 'Verder nog iets van uw dienst.'

Heen en weer gekaatst. Je mocht er spitten in de tuin en bomen rooien. Nieuwe boeken lees ik niet, ik herlees alleen maar.
'En geef me nu eens een hand,' merkte ik op. Verbeeld je! Daar ben ik op eens aangewezen als de erfgenaam van een kolossaal vermogen. Er waren grote centrale punten. Zij bleef bij haar patroon, alleen sprak zij tegen hem geen woord meer.

Op dit punt werd mijn vermoeden zekerheid: iemand heeft enorm huisgehouden in mijn boekenkast - wellicht ik zelf, al dacht ik dat ik meer eerbied had voor het alfabet. Tot hier heb ik de eerste romans en verhalenbundels uit de kast genomen, alfabetisch op auteursachternaam en binnen elk oeuvre chronologisch op het jaar van de eerste druk. Van het eerste boek nam ik de eerste zin over, van het tweede de tweede, en zo verder. Niets aangepast, alleen soms een nieuwe alinea begonnen. Maar toen pas zag ik in de kast nog Bakker staan, en Boon, terwijl ik al bij Bordewijk was.

Een mooi idioot eindpunt voor een idioot experiment. Tevens een goed startpunt voor een tweede proefwerk: een gedicht op deze wijze verzamelen (kijken of dat wat beters oplevert dan het jongstleden sinterklaasgerijm).

Het zanduur van de dood
Van mijne blinde vensterruit -
Verliefde feestgenooten!
Een zacht getrappel op den doffen grond.

Ik wou dat 'k groote vleugels vond
hij trekt zich voren over de veren
Moedertijd luidt wijd en zijd.
de tafel vol kaarten en dadels,

die het niets
waar muziek over gaat: er is andere muziek, nu nog ver weg,
zo zonder kleren aan zijn wij te jong
naast, kijk, dit lieve hertje van kristal.

werd vanbinnen het raam omhooggeschoven
Liever een kamer met uitzicht, op graven desnoods.

En daarmee, lieve lezer, zijn de veertien regels van het composietsonnet gevuld. Ik heb alleen losse bundels gebruikt, met dien verstande dat ik van auteurs wier werk verzameld is in één band, de losse werken opgedoekt of opgezolderd heb. Dat verklaart wellicht de hiaten.