vrijdag, april 21, 2017

Nieuwsberichten

Twee koppen op NOS.nl d.d. 2e Paasdag 2017. Ze verschenen naast elkaar op mijn computerscherm. De berichten gaan over vergelijkbare gebeurtenissen, meer in het bijzonder: ongevallen, maar op verschillende locaties, op twee zelfs ver uiteen liggende continenten; gebeurtenissen, dus, met de nodige verschillen qua  context, die tot stilistische variatie aanleiding lijken te hebben geven.

Eens even kijken of er iets aan die koppen valt te rommelen, zo dat zulks duidelijk wordt. Koppen, zeker zulke als deze, geven soms aanleiding te denken: 'Waarom zo?' en 'Kon dat ook anders?' Dit zijn ze:

1 Australisch meisje doodgebeten door haai.
2 Fietser gewond na botsing met hert in duinen Zandvoort.

Alternatieve versies, die elkanders eigenschappen overnemen, zouden de volgende kunnen zijn:

1b Meisje dood na beet door haai in oceaan van Australië.
2b Zandvoortse fietser gewond door botsing met hert.

Allereerst: de identiteit van de subjecten
Het valt op dat de koppen iets aangeven van de identiteit van de subjecten: een jonge, vrouwelijke, Australische staatsburger, respectievelijk een verder onbekende, kennelijk niet jonge man (want er staat 'jongen', 'meisje' noch 'fietsster'). De alternatieve versie leert dat, als de oorspronkelijke versie echt correct is, de onfortuinlijke fietser waarschijnlijk geen inwoner van Zandvoort is; kan best kloppen, want niet alleen met Pasen barst het in die duinen van de toeristen (was er sprake geweest van een verwonding aan het hoofd, dan zou het geen Duitse fietser zijn, want Duitse fietstoeristen dragen zo'n idiote helm).

Ten tweede: de frequentie.
Er wordt niets gezegd over het aantal malen dat de haai heeft gebeten; dat is ook geen zinnig detail, zeker niet in een kop. Belangrijker is dat het beest beet, en dat het meisje daardoor nu dood is. Afschuwelijk.

Anderzijds is, ook zonder kop, wel duidelijk dat een botsing een eenmalig treffen is, dus met maar één 'handeling', geen frequentatief zoals bijten dat doorgaans wel is (denk ik, of liever: vrees ik, als ik op wandelvakantie een loslopende hond ontmoet). Je kunt waarschijnlijk niet herhaaldelijk, iteratief, serieel in één gebeurtenis met een hert in botsing komen (tenzij in een komische tekenfilm). Ik merk, terzijde, nu ik dit tik, dat ik me bij een bericht als: 'Dronken automobilist over de kop geslagen', voorstel dat zo'n kerel dan meerdere keren met kar en al een koprol heeft gemaakt; ik weet niet of dat realistisch is).

Terug naar der haaien bijt-frequentie. Op de site van het AD staat d.d. 2 februari van dit jaar een bericht over een Nederlander die door een haai was gebeten, waarvan de kop als volgt luidt: 'Freek Vonk flink toegetakeld door haai'. 'Toetakelen' lijkt me een werkwoord dat een actie beschrijft (namelijk: aftuigen) die niet met één singuliere handeling achter de rug en afgerond is (net zo min als een boom omhakken of het gras maaien). Daarbij denk ik meer aan een forse vis die met zijn kakement stevig heeft liggen klappertanden.

Maar uit het stuk onder die AD-kop blijkt dat het beest, nota bene volgens het subject van het ongeluk (het lijdend voorwerp van de toetakeling, zo u wilt), slechts éénmaal gebeten heeft: 'Een van de haaien heeft een vergissing gemaakt en nam een grote hap uit mijn rechter bovenarm.' Ik heb zelf, anders dan Freek, zo veel door tv en films gevoed ontzag voor die beesten, dat ik denk dat kop 1b dus wel correct kan zijn in dit opzicht. Overigens kan ik me, wederom anders dan Freek, die die optie kennelijk wel kent, niets, maar dan ook niets voorstellen bij een haai die ergens een klein hapje van zou nemen – Vonk als amuse gueule requinesque?

Ten derde: de locatie.
Die moet genoemd worden in dit soort teksten, denk ik, en wel om uiteenlopende redenen.

Ad 1: Die haai beet Freek bij Bimini, en dat is ver verwijderd van Australië, dat evenwel inmiddels een goed gevestigde reputatie heeft op het gebied van dodelijke haaien in zijn hem omringende surf- en snorkelwateren. Dat ene 'great country' met die drie-letter-naam staat ook in dit opzicht weer eens bovenaan de lijst (zie Wikipedia/ISAF). Overigens is de eerste zin van het bericht onder kop 1  specifieker over de locatie: 'In West-Australië is een meisje van 17 doodgebeten door een haai.' Maar dat gaat helaas ten koste van de informatie over de herkomst van het slachtoffer (er zou hebben moeten staan: 'West-Australisch meisje in Australische oceaan doorgebeten door haai' om dit probleem te vermijden).

Dit ongeval past 'dus'  in een patroon, wat het patroon op zijn beurt weer bevestigt; gelukkig geschiedde het ongeluk ver van ons luchtbed.

Ad 2: Zandvoort, dàt is nabij! En daar hebben ze toch die herten uitgezet? Die beesten vermenigvuldigen zich als eertijds de konijnen dat deden in Australië. Daar moet dus maar eens flink op geschoten worden. Altijd wat, met die agressieve rotherten. Nu dit weer: een fietser verwonden! Voor je het weet, wordt dat een patroon.

Maar toch: Hollanders zijn zuinig op hun 'natuur', want terwijl er aan de haai geen woord wordt vuilgemaakt in het onderkopse bericht, staat er in het hert-en-fiets-bericht dat de fietser naar het ziekenhuis is gebracht met onbekende verwondingen, en...  'Onbekend is hoe het staat met het hert. Het dier was verdwenen toen de hulpdiensten aankwamen.' Just like Neil: 'I feel sorry for the elephant.'

dinsdag, april 04, 2017

Digitale inktvraat

Hoe ook de techniek voortsnelt, hoe voortvarend ook de humaniora worden omgetoverd tot Digital Humanities, de problemen worden er niet anders door, in zekere zin.

Ik wilde een scan maken van een stuk uit Anthonie Donkers even verbijsterende als intrigerende boekje De vrijheid van den dichter en de dichterlijke vrijheid. Een critiek op de moderne poëzie (Van Loghum Slaterus uitgeversmaatschappij n.v. Arnhem in 't jaar MCMXLVI), maar mijn scanner dacht dat het nog maandagochtend was of zo, en kreeg krampjes. Het resultaat heet ik vooralsnog digitale inktvraat.

Het boekje is verbijsterend doordat Donker te keer gaat als een enorme, van zichzelf overtuigde betweter: bij elke moderne dichter die hij aanhaalt, en het zijn vrijwel uitsluitend goed gecanoniseerde dichters (en een enkele dichteres) weet hij feilen aan te wijzen in hun taalgebruik. Of eigenlijk: overtredingen van zijn eigen ideale taalgebruiksregels. De minste of geringste afwijking van wat hij noemt de 'gewone' taal, veroordeelt hij. Poëzie moet helder zijn, verstaanbaar. Dus keurt hij afwijkingen van de gewone of gangbare woordvolgorde af, neologismen, samentrekkingen, door rijm afgedwongen variatie in grammaticale tijden en nog veel meer.

Hij doet dit omdat hij vindt dat de taal van zichzelf al rijk genoeg is, en dat de dichter een vakmens moet zijn en zijn uiterste best moet doen om het gedicht dat in hem zat en zich door inspiratie heeft aangediend, zo perfect mogelijk weer te geven, naadloos in woorden moet vangen. In uitzonderlijke gevallen, als het echt niet anders kan, mag de dichter de taal naar zijn hand zetten, of liever: naar zijn gedicht modelleren. Donker heeft dus een op zichzelf bezien lovenswaardige, zeer hoge, uiterst idealistische opvatting van poëzie.

Het boekje is intrigerend doordat Donker tot zijn 'critische' exercitie is gekomen onder invloed van de toen recente oorlogservaringen. Hij vraagt zich af of men eertijds wel goed heeft opgelet, of men wel kritisch genoeg is geweest, want men had misschien wel die hele oorlog aan kunnen zien komen in plaats van er door overvallen te worden. En misschien heeft men op vergelijkbare wijze te zeer en te klakkeloos geloof gehecht aan de (positieve) literaire kritiek en hebben de lezers zich een rad voor ogen laten draaien, en is er te veel poëzie goedgekeurd.

Afgaande op de hoeveelheid stilistische muggen die Donker met precisie weet te ziften, is zijn antwoord op die vraag: ja, er zit veel ruis in zelfs goede poëzie. Opmerkelijk consistent is het dat hij af en toe in overweging geeft dat een Franse dichter een of andere fout nooit zou maken ('Fransche ooren zijn op dit stuk gevoeliger') en dat hij anderzijds germanismen afkeurt.

De man was oprecht verontrust. Maar nu ik net over de helft ben van zijn vijftig pagina's critiek op de moderne poëzie, ga ik me op mijn beurt ernstig zorgen maken over de kwaliteit van de poëzie van Anthonie Donker.