maandag, juli 20, 2015

Uit een vergeten map

Zomeropruiming. Archief afstoffen. Heel dikke map - die ooit te lijden heeft gehad van een lekkage ook nog. Uit de tijd dat we nog brieven schreven, je weet wel: op papier, met vulpen, potlood soms, ook wel balpen, maar liever toch niet, en natuurlijk wel met de schrijfmachine, post scriptum gecorrigeerd, waar nodig aangevuld, en ondertekend met de hand; zelfs één handgeschreven met een pen die in een inktpotje gedoopt moest worden; kan je zien aan de steeds weer dunner wordende inkt; briefje van Guus Middag.

Maar ik wilde iets noteren over een brief van een andere Guus, die ik trouwens nooit zo heb genoemd, want hij was m'n hoogleraar geweest en was daarna nog steeds hooggeleerd. Dat ging toen nog zo. En wat erbij hoorde, bij dat persoonlijke corresponderen over literaire zaken: de aangename materialiteit van het mooie papier in allerlei formaat, vaak met persoonlijke opdruk, soms met geestdriftige moeten van de typemachine waar het lint had gehaperd, en de zorgvuldig geselecteerde prentbriefkaarten, soms tot in de kartels van het postzegel volgeschreven; en de beschaafde, wellevende inhoud, en een zorgvuldig gekozen bewoording, ook al had men het zelfs toen al druk druk druk met zaken die belangrijker waren dan waar ik om vroeg als secretaris van de redactie van de Achterbergkroniek.

Deze formulering: 'Met de redenen voor deze trage / reactie zal ik je niet vermoeien.'

Zo mooi. Ik mag hem, vind ik, een enkele keer lenen (als ik ook eens totaal geen zin heb om een smoes te verzinnen, maar toch niet onzorgvuldig wil overkomen). Het lukt me helaas niet altijd om dat schitterende, pregnante enjambement erin te krijgen.

zondag, juli 12, 2015

ENCI-literatuurprijs

Omdat ze weten dat 24 boeken de prijs niet winnen, zijn de uitgeverijen al weer begonnen te juichen over de nominaties voor de ECI-literatuurprijs die over een maand of wat wordt uitgereikt. Je moet wat. De spoeling is weer dun. Lekker twisten over smaak gebeurt natuurlijk ook, en wel door de bladeren en websites die hun zegje reeds deden over sommige of de meeste genomineerde teksten en die ter promotie van hun eigen hachje niet nalaten de lezer daarop te wijzen.

Het gejuich zou, dunkt mij, best wat gedempt kunnen worden, als men zich realiseert dat de jury van de ECI-literatuurprijs ook het laatste boekje van de zich schrijver en recensent noemende Arie S. heeft genomineerd. Arjan Peters zette in de Volkskrant, veel te ruimhartig nog, twee sterren bij zijn recensie, maar de feitelijke inhoud van zijn stuk laat zien dat hij dit armoedige flutwerk in ouwehoerstijl van S. geen sprankel van zelfs maar een enkele ster waard acht. Veel andere recensies zijn opmerkelijk welwillend. Men wijst soms wel op feilen maar zegt er dan bij dat S. overal mee weg komt. Doe er dan wat aan, denk ik. Het lezen van het stijlloze scharminkel was mij althans een literaire kwelling, maar de meeste recensenten vinden het boekje mooi, origineel, grappig en zo verder.

Een uitvoerige beschouwing is deze drek niet waard (bagger herken je al op voldoende afstand om er omheen te kunnen lopen). Ik beperk me tot het eerste hoofdstuk (ik citeer uit de e-editie - die was goedkoper dan de gedrukte - en noem daarom maar geen paginanummers).

en elke lift afzonderlijk bevond zich nu zwevend tussen of op een van de maar liefst zestien verdiepingen die het gebouw telde, maar geen ervan bevond zich op de begane grond.
Dat maar slaat nergens op, de zin erna is redundant na de voorgaande (zo gemakkelijk is het).
Hij zag niet voor zich hoe hij op tijd de elfde verdieping, want daar moest hij zijn, kon bereiken.
Een tangconstructie ten gevolge van een zinledige, redundante expliciterende bijzin.
Alle liften waren martelend langzaam met hun weg omhoog bezig – dat kon je zien aan de cijfers boven elke lift die aangaven op welke verdieping het dalende of stijgende hok zich bevond – maar een was nu toch begonnen aan de afdaling.
Alle, maar één niet. Niet alle, dus. Niet gewoon, niet langzaam, maar 'martelend langzaam'. De valkuil van de debutant: de hyperbool. En waren die liften bezig 'met hun weg omhoog', of gingen ze omhoog? Zeg dat dan. En als ze daadwerkelijk omhoog gingen, waarom zouden die cijfers dan aangeven waar een 'dalende of stijgende' lift zich bevond? Van tweeën één. En niet zo fijn, die uitleg in die tussenzin. Zinloos. Maar mogelijk is de verteller, namens zijn scherp observerende, maar kennelijk al wat duizelige held, diep onder de indruk van het technisch vernuft van de liftbouwer. Enige pagina’s verder:
De lift begaf zich vervolgens op weg, niet naar boven, maar naar beneden, naar verdieping -1. Daar brandde het lampje al, ten teken dat de lift daar was aangekomen.
Waarom zou je iets één keer zeggen...
Voor hoeveel geld stonden die lui hier op de loonlijst? En wat deden ze daarvoor, behalve op die posters staan? En waarom stond August niet op zo’n enorm reclamebiljet? Waar was het met hem misgegaan dat hij hier echt gewoon moest werken voor zijn geld (een hongerloontje) terwijl die twee als filmsterren werden behandeld?
... als je het twee bladzijden verder nog eens kunt:
Elf verdiepingen omhoogklimmen – zou de literatuurcritica met het overdreven rode haar of de jeugdig denkende schrijver met het ouwelijke uiterlijk dat wel eens hebben gedaan? Zouden die doen wat híj hier deed: wérken voor je geld?

Maar al het vege komt in tweeën. Eerst dit:

Hij moest moeite doen om er in zijn brein een compleet plaatje van te maken
en nog geen pagina verder dit:
dat was het plaatje dat zich zojuist in het brein van August had gevisualiseerd
Wat een gevisualiseerd, herstel: een zich visualiserend plaatje is, laat ik graag over aan onze held die zo goed is in creative writing.
August zat inmiddels met zijn Chinese studente aan een tafeltje in het universiteitscafé.
Zes regels verder:
en op het volgende [moment] zit je met een studente in het universiteitscafé.
Eén regel verder:
Ze zaten samen aan een donkerbruin tafeltje.
Een halve pagina verder denkt de schrijver, criticus, docent literatuurkritiek en creative writing:
In fictie ging het om de details; niet zozeer om de veelzeggende details, dat was een bekend misverstand, dat het daarom zou gaan, nee, het ging om de levendige details, de geanimeerde details. In literaire fictie ging het om beweging.
Practice what you preach, zou ik dan denken. Maar nee, een halve bladzij verder moet het nog eens gememoreerd:
terwijl ze met haar docent in het café van de universiteit zat
Daarop volgt dan nog een uiterst filosofische overweging:
ze zou er nog beter uitzien dan ze er nu al uitzag, als dat mogelijk was, wat eigenlijk niet het geval was, want ze zag er al perfect uit
Na een zijspoor over een dood konijn – S. wordt door critici geloofd wegens zijn onafgemaakte verhaaldraden – moet toch nog even herinnerd worden:
Hij herinnerde zich vooral de hectiek, de levenslust waarvan hij die ochtend was vervuld, en het tegenover Li zitten in het universiteitscafé.
Ja, hij herinnerde zich later het zitten in het universiteitscafé dat mag nog eens een geanimeerd detail heten. Na weer wat uitweiding moet de losse draad opgepakt worden:
Hier zat hij met een jonge studente
erop vertrouwend dat de welingelichte lezer zich de precieze locatie nog weet te herinneren. En zodra de van zelfmedelijden druipende held van dit verhaal met een collega het pand verlaat, staat er, wie verbaast het nog:
Li was in het universiteitscafé achtergebleven
Daar zat ze immers dynamisch gedetailleerd te wezen.

Betreffende studente (bij haar introductie als mooi gestereotypeerd) draagt 'een hooggesloten zwarte trui', een trui dus die open en dicht kan, bij andere schrijvers beter bekend als: vest.

De stijl is niks. De inhoud is nog minder. De inhoud is stuitend. Het plot- en humorloze stuk Kindergartenplakwerk is niet veel meer dan een van gif doordrenkte, met inzet van al zijn persoonlijke rancune bijeengerochelde fluim in het gezicht van al te herkenbaar en volkomen fantasieloos geportretteerde bekenden en collega’s van S.

Ik zou het hatelijke gedrocht liever nomineren voor de ENCI-literatuurprijs, met als hoofdprijs: de hele oplage in Hollands kwaliteitscement gieten en dumpen buiten de territoriale wateren.

vrijdag, juli 03, 2015

Paradox

Ik dacht dat ik er al eens over begonnen was, maar ik kan het niet meer terugvinden (ik heb ook niet erg lang gezocht): de vorm-inhoud-paradox in sommige popsongs. Een klassiek gevalletje is van 10 CC op hun album - ja, hoe heet dat album toch - iets met film... The Original Soundtrack, waarin iemand de hele tijd maar uitroept 'I'm not in love'. Jaja... Inderdaad: de herhaling doet de ontkenning teniet.

Kijkluister hier (oehw, hoe gedateerd, alleen al die synthesizer - bestaat dat instrument nog?):

Een heel mooie zit er ook in 'Sleepless' van Jessica Lee Mayfields tweede album, Tell me:

'Cause my mama said that no one could stop me
My mama said that no one can stop me
My mama said that no one can stop me
I won't let you stand in my way
Hier te bezienluisteren. Hoe kras wil je wanhoop en onmacht verwoord zien?

Niet helemaal zuiver een vorm-inhoud-geval, maar wel een mooie paradox hoorde ik in het refrein van 'New Haven' van Chadwick Stokes op het album The Horse Comanche:

I want to be with you
I want to be with you
I want to be with you
Yeah but I'm okay, I can let you go
I can let you go
De driemaal herhaalde uitroep wordt volledig onderuit gehaald door wat erop volgt. Luister hier.

Voor je het weet, ga je overal paradoxen in horen (gevalletje van paradigmatische pressie). Op hetzelfde albums staat een nummer met de titel 'I want you like a seatbelt'.

Maar de muziek van dat deuntje is zo vrolijk dat er geen greintje melancholie vrijkomt bij het luisteren. Zo eindigen we deze overdenking niet in mineur.