woensdag, januari 20, 2016

Bel, Braak, Bloed en rozen

Wat zijn het toch een rare 'gegevens' waarmee een literatuurhistoricus (m/v) moet werken. Zo schrijft Bel met betrekking tot Gilliams' Elias of het gevecht met de nachtegalen (1936): 'De critici waren positief. Dat het boek vernieuwend was [...] werd overigens niet opgemerkt.' (689) Ik neem aan dat het diezelfde critici waren, die dat vernieuwende niet hebben opgemerkt. Dat werpt toch wel een zorgelijk licht op het concept 'vernieuwend', lijkt me.

Over diezelfde Gilliams - maar dan meer in het algemeen - noteert Bel: 'Vanaf de jaren zeventig kreeg hij de ene prijs na de andere. Toch is zijn werk nooit bekend geworden bij een groot publiek. Zijn dagboeknotities, die in 1943 verschenen [...] trokken de aandacht. [...] Gilliams behoort inmiddels bij de gecanoniseerde auteurs.' (691) De wondere wegen naar de roem. Er staan in Bloed en rozen wel meer opmerkingen die wijzen op de enorme spanning tussen officiële reputatie enerzijds en (verkoop)succes c.q. aandacht van de (gewone) lezers aan de andere kant.

Inmiddels ben ik gevorderd (nee, snel lees ik niet, afgeleid als ik ben door de brieven van Tepper, om maar wat te noemen) tot hoofdstuk 4.5 '"Le chemin de dames": vrouwen in de letteren'. Dan zitten we meteen met bladzijden vol over de opinie van Ter Braak. Weer zo'n figuur met een literair aura van hier tot gunter maar met een lezerspubliekje van likmevestje (om mijn moeders uitdrukkingen maar eens te lenen).

Hoe het kan, weet ik niet, maar opeens was er dit:

Uit: Menno ter Braak, Mémoires involontaires. Facsimile-editie bezorgd door ir. Elizabeth de Vooze. Oldenkotte: J. W. Vreugdendal & Zn, 1916, p. 573.


zaterdag, januari 16, 2016

Smullen

Van dingen spreek ik in de tweede werkelijkheid,
dat is de buigzame herinnering;
beleven is te snel zelfs voor verwondering:
een voetstap klinkt als men hem niet meer hoort.

Dat is van C.O. Jellema (uit de bundel Klein Gloria en andere gedichten - 1961).

En vandaag lees ik:

Herinneringen raken mij dieper dan ervaringen in de tegenwoordige tijd.

Dat is Nanne Tepper (geciteerd in de inleiding van De kunst is mijn slagveld).

Hmmmm, weekeinde.

Quizzle

"Sels schrijft het meest affectieve proza dat ik sinds tijden las. De vertelwijze is episodisch: de vorm die gebeurtenissen aannemen als vaste genres om hun ontwikkeling, afwikkeling en verwikkeling te beschrijven ontbreken."

Na hoeveel keer lezen begrijp je de tweede zin? Zo nee, dan ligt het aan mij.

zaterdag, januari 09, 2016

Terminologisch bederf

Van een opmerkelijk boek is onlangs een opmerkelijke editie verschenen. Het is een boek waar ik slechts enkele pagina's van heb gelezen toen het tot mijn verrassing en schrik tussen honderden fatsoenlijke digitale romans op een usb-stokje bleek te staan dat ik van iemand kreeg toen die iemand hoorde dat ik een e-reader had aangeschaft, zo maar. Het boek is werkelijk niet te pruimen, niet te lezen zo beroerd geschreven. Ik kan dus niet zeggen dat ik het gelezen heb. Maar ik denk dat ik de strekking al wel via andere wegen had vernomen voor ik die twee-drie pagina's las.

Het verscheen oorspronkelijk in twee delen; het eerste in 1925, het tweede in 1926 (wanneer het gedigitaliseerd is, weet ik niet). De ondertitel van het eerste deel luidt: Eine Abrechnung, die van het tweede: Die nationalsozialistische Bewegung. En de hoofdtitel van beide delen is: Mein Kampf. In mei 1930 verscheen de 800 bladzijden tellende 'Volksausgabe' (hoe leerzaam is het internet).

De recent verschenen editie wordt een 'kritische editie' genoemd. Maar, waarde filologen, laat u niet bedriegen. Het begrip 'tekstkritiek', zoals wij dat kennen en hanteren, lijkt hier niet in het geding; en er is al helemaal geen sprake van een historisch-kritische of een critical-text-editie. Deze editie is hooguit een geannoteerde lees-editie en heet 'kritisch' omdat de editeurs de inhoud van het boek kritisch bejegenen en van commentaar voorzien: alle idiote ideeën, bezopen gedachten en als feiten gepresenteerde leugens van Hitler worden becommentarieerd.

Dat annoteren is nog een hele klus geweest, want de kranten en dergelijke laten niet na te verklappen dat deze 'editie' maar liefst 3500 geleerde kanttekeningen bevat. Dat zijn gemiddeld 4,375 noten per pagina breedsprakig proza. Dat heeft tot gevolg gehad dat het boek nu niet 800 pagina's telt, maar meer dan het dubbele: 1948 (en opnieuw een tweebander is). Dat lijkt heel wat, maar het betekent een editiefactor van slechts 2,435. Dat is klein bier vergeleken bij menig Nederlandse (literaire) historisch-kritische editie in de echte academische zin van het woord; die komen zelfs tot een factor 10.

Over de zorgen van de editeurs met betrekking tot en voor de constitutie van de tekst van Mein Kampf heb ik vooralsnog geen letter gelezen; maar dat zijn we in ons lieve kleine vakgebiedje wel gewend.

vrijdag, januari 08, 2016

Amekaar

Aristoteliaans is dan in verband hiermee, om te denken in termen van teveel of te weinig. Er kan teveel [of] te weinig zijn
(Arjo Klamer, 'Handelen uit overtuiging', 2004)

Da's toch vreemd (ik struikel er wel vaker over), dat je twee woorden/woordgroepen niet op dezelfde wijze schrijft terwijl ze qua opbouw geheel overeenkomen (in dit geval: 'te' + onbepaald hoofdtelwoord) en qua betekenis ook (zij het dan zoals zwart en wit overeenkomen, namelijk als tegengestelden).

Zeker in de tweede zin is duidelijk dat bedoeld wordt dat er van iets te veel kan zijn of te weinig. Bij de formulering van de eerste zin zou de gedachte aan 'een teveel' kunnen hebben meegespeeld; maar dan zou daar, omdat 'of' hier een tegenstellend voegwoord is, toch tegenover moeten worden gesteld: 'een teweinig'?

Maar dat mag dan weer niet, want de Woordenlijst Nederlandse taal kent het woord 'teweinig' niet, maar wel wel 'teveel' (dat zegt misschien niet alles, want de dikke papieren Van Dale(2005) denkt er hetzelfde over, maar kent wel het zelfstandig naamwoord 'weinigte', en zelfs 'veelte', ook al zijn die verouderd; de digitale Woordenlijst wil daar helemaal niets van weten, en vraagt, een tikje neerbuigend, twee maal of ik misschien een ander woord zocht).

Och, dan moet 'een teweinig' zeker 'een tekort' zijn? Maar dan zou een andere Klamer iets kunnen zeggen als:

Aristoteliaans is dan in verband hiermee, om te denken in termen van tekort of telang. Iets kan te kort of te lang zijn
In het echte citaat gaat het over onder- of bovenmaatse hoeveelheid, in het nepcitaat om lengte; dat zou toch allemaal op dezelfde wijze geschreven moeten kunnen worden. Maar ik geef je op een briefje dat 'telang' niet in de Woordenlijst staat. Dat zal wel 'overschot' moeten zijn, denk ik. Maar dat weet de Woordenlijst niet, en ze vraagt of ik wellicht 'belang' bedoel. Nee dus. En ook niet 'bekort', trouwens, noch 'beweinig, noch 'beveel'.

Hoe een mens toch ooit deze taal verwerven kan. En dat terwijl ik iets aan het lezen was over narrative progression. Dat wordt een Echternach-progressie, als ik zo doorga.

zaterdag, januari 02, 2016

Helemaal autonoom en met eigen merites

Twee kranten proberen een zojuist overleden zangeres te waarderen. Omdat ze zo goed was, ondanks een wat zwaar en getekend leven; maar zingen dat ze kon! Geweldig. Gek genoeg ontkomen ze er allebei niet aan deze zangeres slechts te waarderen in het kader van het gegeven dat haar vader een zanger was. Ze blijft dus in deze kranten de dochter van een zanger wiens naam wèl in de kop van het In Memoriam wordt genoemd. Sneu.