woensdag, december 09, 2009

Omgangsvormen in de reismachine?

Zeg eens 'hork'

'Hork'

Zeg eens viermaal 'hork'

'Hork, hork, hork, hork'

Zeg eens zesmaal 'hork'

'Hork, hork, hork,
hork, hork, hork'

Zeg eens achtmaal 'hork'

'Hork, hork, hork, hork,
hork, hork, hork, hork'

Zeg eens tienmaal 'hork'

'Hork, hork, hork, hork, hork,
hork, hork, hork, hork, hork,'

Wat voor mensen werken er bij de NS?

De oorspronkelijke versie, in K. Schippers, Sonatines door het open raam; gedichten bij partituren van Clementi, Kuhlau en Lichner (Amsterdam, Em. Querido's Uitgeverij N.V. 1972, p. 31) is natuurlijk veel leuker en veel beter, want die eindigt met: 'Waarmee eet je soep?' Maar de werkelijkheid van de Utrechtsche hermeneut, die met een thuis digitaal van saldo voorziene OV-chipkaart op tijd poogt te arriveren op het Huygens Instituut te Den Haag om, samen met zijn studenten, ingewijd te worden in de beginselen van e-Laborate, meer in het bijzonder met betrekking tot de correspondentie van Albert Verwey, is grilliger, weerbarstiger, en vooral veel minder goed en veel minder leuk.

'Kunt u mij vertellen waar ik mijn saldo kan ophalen?'

Kastje: 'Daar bij die automaat.'

'Goh, niet bij een apart apparaat, zoals ik op het internet in de instructie zag?'

Kastje: 'Nee, daar bij die kaartjesautomaat met dat rose logo.'

... [tig lui die ordinair een kaartje kopen met diezelfde automaat] ...

'Kunt u mij vertellen waar ik mijn saldo op kan halen?'

Kastje: 'Daar bij die automaat.'

'Zei u net ook, maar daar kan het niet; zojuist experimenteel aangetoond.'

Kastje: 'Oh, dan moet u bij de servicebalie wezen.'

... [tig lui die wachten op hun beurt] ...

'Kunt u mij vertellen waar ik mijn saldo op kan halen?'

Muur: 'Daar zijn wij niet van.'

'Maar uw collega, daar, verwees mij naar u, hier.'

Muur: 'Ik weet van niks.'

'Maar ik zoek een automaat waar ik mijn saldo mee kan ophalen?! Voor de OV-chipkaart!?'

Muur: 'Kijk maar op de website.'

'Dank u, dat heb ik gedaan en daar staat: Stationstraverse, maar die is nogal groot; ik kan het apparaat niet vinden en uw collega weet er geen.'

Muur: 'Daar zijn wij niet van.'

[hier passen van die icoontjes uit Kuifje, eerst nog die vaak boven professor Zonnebloem staan, al hij weer eens een dreuk op z'n kop kreeg of er iets ontplofte, daarna die meestal boven kapitein Haddock staan; crescendo] ... [Hermeneut terug naar helpdesk, nomen non est omen]

'Weet u misschien waar er hier zo'n apparaat is waar je je saldo mee kunt ophalen? Er zou er een op de stationstraverse moeten zijn.'

Kastje II: 'Daar bij die automaat.'

'Nee, dat kan niet; daar kun je alleen saldo opladen, niet saldo ophalen. Ik heb thuis saldo gekocht, en nu moet ik het nog op mijn OV-chipkaart zetten, ophalen, met zo'n gele automaat.'

Kastje II: 'Oh'...

Kastje II: 'Daar ergens [dikkewijsvingert diep het duistere dal van Hoog Chagrijne in] bij de Primera.'

[Verbolgen hermeneut tijgt een stukje HC in, wankelmoed in de schoenen, en besluit dan maar gewoon een treinkaaartje te kopen]

Muur II: 'Onbruikbare pas.'

[Hermeneut gebruikt andere pas]

Muur II: 'Onbruikbare pas.'

[Hermeneut, niet voor één gat te vangen, zet weer een andere pas in, de derde waarmee hij in heel Nederland in willekeurig welke winkel probleemloos kan betalen]

Muur II: 'Onbruikbare pas.'

Uiteindelijk werkt Muur III wel mee, maar 's herneuten trein is al weg. Onderwijl schiet den ongelukkige hermeneut een eerdere sonatine te binnen, toen het weer eens niet lukte met een normaliter buikbare pas een treinkartonnetje te betalen; deze speelde zich af aan de wat dan heet: servicebalie... om kort te gaan: de reislustige hermeneut was gek, zijn pas was gek, zijn bank was gek, en de NS: smetteloos. Ja, een blazoen van gebleekt katoen en geen grein fatsoen.

Van Dale 14e, herz. uitg. Utrecht-Antwerpen 2005, p. 1430: '2 stug, lomp onbeleefd mens, var. hurk, syn. nijdas: een hork van een vent'.

Vandaag maar eens een ander pad bewandeld, aangegeven door de website van de OV-chipkaart; ik citeer http://www.ov-chipkaart.nl/?wicket:interface=:0::::

Ophaalpunt OV-chipkaart Albert Heijn
Adres: Willem van Noortplein 6, 3514GK Utrecht

Wat kunt u bij deze automaat?
Het actuele saldo van uw OV-chipkaart uitlezen;
Saldo aanschaffen en opladen met uw PIN-pas;
Bestellingen uit de webwinkel van de OV-chipkaart ophalen;
De aanvraag of wijziging van automatisch opladen ophalen.
Openingstijden Ma: 8:00 - 21:00 Vr: 8:00 - 21:00
Di: 8:00 - 21:00 Za: 8:00 - 20:00
Wo: 8:00 - 21:00 Zo: 16:00 - 19:00
Do: 8;00 - 21:00


Helemaal nixnulkommanoppes aldaar. Maar wel een heel lieve AppieHappiedame, orde grootte kassacheffin, die me heel vriendelijk te woord staat, en voller verbazing tot de ontgoochelde hermeneut zegt: 'Oh nee, die hebben we hier echt niet. Nee. Sorry, hoor. Maar misschien daarginds wel, op het hoekje bij de Rabo?'

Dank u vriendelijk, maar aan mijn hoela. Zoek het donderkopje onder de ophaalautomaten, à mon jamais pas; forget it but; als de kalveren op het ijs dansen.

AHkassadames deugen, en niet te vergeten: Huygens Instituutsfilologen, die je warm onthalen (stroopwafels!!) en rijk instrueren. Die NShorken zullen het nooit leren.

zondag, december 06, 2009

Razende Roeland

Geleend van: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Orlando_Furioso_1.jpgSapperdeflap, ik ben erdoor. Door het eerste deel nochtans. Maar nu heeft de Goedheiligman me gelukkig Mortiers Godenslaap gegeven, en dat wil ik zo graag lezen, dat ik deel twee maar laat liggen. Ik heb het over Ludovico Ariosto, Orlando Furioso - De razende Roeland. Met alle prenten van Gustave Doré en een inleiding van Italo Calvino. Vertaald door Ike Cialona. 2 Dln. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 1998.

Ter nadere oriëntatie: Ariosto, Ludovico(1474- Ferrara 1533) wordt wel genoemd de grootste epische dichter van de Italiaanse Renaissance.
Zijn meesterwerk is Orlando furioso, begonnen in 1506, een romantisch epos verschenen in 40 zangen in 1516 en 1521 en nog in 1532 met 6 zangen vermeerderd. Ariosto tracht hierin niet alleen Vergilius te imiteren maar hem op zijn minst te evenaren. Hij doet dit door de klassieke traditie van het heldendicht te combineren met de middeleeuwse traditie van de ridderlijke romantiek.
Hij verhaalt over de onzalige liefde van Orlando voor Angelica, die hem tot waanzin drijft, over de zege op de heidenen behaald door keizer Karels ridders, en de vereniging van Ruggiero en Bradamante, de ‘grondleggers van het huis Este’. De kunstige ineenvlechting van de episodes, de goedige ironie, de fijnheid van schildering, de pure vreugde van de volmaakte vorm (men spreekt van Ariosto's ‘gouden stanzen’) zonder merkbaar didactisch oogmerk, maken dit werk tot dé expressie van het renaissancistische kunstideaal. Orlando Furioso is in vrijwel alle Europese talen vertaald.

Bron: H.J. Leistikow, Cursus Renaissance (2007), Scriptie Letteren - Renaissance studies; supervisor: A.J. Gelderblom.

Daar is de grote W.A.P. Smit het niet helemaal mee eens, want die noemt in Kalliope in de Nederlanden de Orlando Furioso maar een romanzo, en geen echt epos, al kan hij er niet omheen het werk te behandelen.

Ik moet zeggen dat ik helemaal iebel ben geworden van het verhaal, wat zeg ik: de talloze verhaaldraden en -draadjes waartussen de almachtigwetende ik-verteller lustig heen en weder springt, daarbij de handeling steeds verplaatsend tussen het Verre Oosten, Spanje, Frankrijk, Nederland, Engeland, Parijs, duistere wouden, grazige weiden, grotten en hutten bevolkt met ridders, ridders, krijgers, ridders, dames, vrouwen (als meervoud van vrouwe), heksen, tovenaars, gedrochten, nog meer ridders, paarden, veel paarden en niet te vergeten de hippogrief, een fantastische kruising van een paard met een roofvogel, de Aston Martin van de pre-cinematografische held, die - moet ik met spijt erkennen - ook figureert in die maffe Harry Potter-boeken, naar Wikipedia me meldt (hier nog een plaatje van het beest in dezelfde Orlando-scène (canto 10) volgens Ingres). Die verwantschap met Potter is precies wat me een beetje niet zint aan de Orlando: het is een wat al te lollige vertelling over koene ridders, dolmakende dames, klievende zwaarden, borende lansen, gehalveerde paarden, afgehakte ledematen, onschendbaarmakende harnassen, en andere fantasy-parafernalia.

Maar vooral de langdradigheid doet het boek en mijn leesplezier de das om. Deel I bestaat uit 23 canto's, die samen - inclusief veel prachtig plaatwerk van Doré - dik 750 pagina's beslaan. We hebben het even over 2326 strofen, meer in het bijzonder ottava rima, de strofevorm bij uitstek in de grote epen, zegt Van Gorps Lexicon van literaire termen (1998: 309) en noemt als voorbeeld toch weer Orlando Furioso, ondanks Smit; kortom: 18.608 versregels. Deel II bevat nog eens 23 canto's, met samen 2509 strofen, ergo 20.072 jambische vijfvoeters. Summa summarum: 46 canto's, 4835 strofen, 38.680 verzen. Dat is geen klein bier.

Maar die ottava rima, dat is niet mijn favoriet als strofevorm voor een episch gedicht. Het verplichte metrum niet zo zeer, maar wel dat geharnaste rijmschema: abababcc, is moordend en dwingt de vrij fabulerende dichter al, maar helemaal de ook nog eens aan de oorspronkelijke tekst gebonden vertaalster tot vreemde sprongen. Ik geef een stofe als voorbeeld, dat ik vooral kies omdat die strofe me ook doet twijfelen aan de ernst van de tekst (tegen de achtergrond van de plas brakke tranen van een Piet Paaltjens)
Als hij zijn smart de vrije loop kan laten
(Alleen gebleven waar geen mens hem ziet),
Uit hij met een rivier van desperate
En bitterzilte tranen zijn verdriet.
Hij vindt geen rust voor lijf en ledematen:
Het zachte bed waar hij zich nederliet
Lijkt hem zo hard als steen, en bij het woelen
Denkt hij geprik van brandnetels te voelen.

Maar er zijn erger voorbeelden van vrij absurde registerwisselingen en redundante formuleringen, kennelijk alleen omwille van het rijm.

Een en ander laat onverlet dat ik me toch nog enigszins geamuseerd heb met deze oude tekst, al was het maar omdat er, zoals het een echt epos betaamt, een heuse catalogus in is verwerkt: een wapenschouw in canto 10 die zich uitstrekt over dertien strofen (er is er nog een, maar die kan ik nu even n iet terugvinden). Tot het amusement droeg niet weinig bij dat ik me voortdurend realiseerde in de 21e eeuw een 20e-eeuwse vertaling met 19e-eeuwse illustraties te lezen van een 16e-eeuwse tekst, waarvan ik nog steeds maar niet vast kan stellen of die nu bloedserieus, droogkomisch, hilarisch of iets ertussenin is. Dat maakt de tekst haast weer hedendaags.

P.S.
In een postordercatalogus zag ik dat het boek is ingeschaald op leesniveau AVI-9. Toch leuk om te weten voor basisschooldocenten.

In de Athenaeum-catalogus Voorjaar 2010 staat het boek, nu in één band, doodleuk vermeld als nieuw deel in de Perpetua-reeks, 'met een nawoord van Hafid Buazza', 'Verschijning: / maart 2010 / € 44,95'. Alsof het geen heruitgave is van een Gouden reeks-boek uit 1998 voor € 35,00.

En nu ik toch bezig ben: in diezelfde catalogus staat een gloednieuwe editie van Drie Hollandse romans van Arthur van Schendel aangekondigd als een 'Smetteloze, hertaalde editie'. Nu twijfel ik, kantoorhoudende naast de drie editeurs, niet aan de smetteloosheid van de editie, maar ik weet zeker dat dat ding niet hertaald is (hoe bestaat het: romans uit de jaren dertig der twintigste eeuw anno nu hertalen...) maar herspeld.

En dat Alle gedichten van Achterberg vier jaar na verschijnen al is verramsjd, is tot daar aan toe, maar dat daarentegen nog wel steeds leverbaar is de uitgave van Verzamelde gedichten (wat zal het zijn, de 13e druk uit 2003?) een uitgave die geheel achterhaald is door Alle gedichten, zijnde een op de historisch-kritische editie (Den Haag 2000) gebaseerde, kritische leeseditie, dat snap ik werkelijk niet. Er gaapt nog steeds een kloof tussen de uitgever en de editeur.