maandag, maart 31, 2014

Zonnestraaltaal

Tijdens een bijzonder lentelijke seizoenswandeling over en om wat ik maar even noem de Hilversumse heide met niemand minder dan Meta, die ik toch al gauw bijna honderdzesenzeventig seizoenen ken (Bengel was mee) kwam ik eindelijk eens in het echt De Zonnestraal tegen, zo'n bouwwerk (anno 1928) dat ik alleen van plaatjes kende tot dan toe.

Sinds kort is er ook een brasserie te vinden op het complex. Aangenaam, want het was een mooie dag. Ik kan niet klagen, maar dacht wel aan Hildebrand: Hoe warm het was en hoe ver. We kwamen er net na sluitingstijd, maar kregen toch nog een verfrissing, ook Bengel; die kreeg er zelfs wat brokken bij (Meta en ik niet).

Bij de ingang van het complex staat een set informatieve borden. Of: informatief bedoelde borden. Best moeilijk, dat schrijven over cultuur en techniek voor het grote publiek. Kiezen voor een (geciteerde) metafoor als: een wit 'schip op de hei', vind ik in die context moedig (het complex lijkt mijns inziens op vanalles, maar niet op een schip, maar dat maakt de metafoor misschien alleen maar meer intrigerend). Maar om De Zonnestraal aan te duiden als een 'sanitair gebouwencomplex'... dat lijkt me minstens een gallicisme, en doet me nabij Hilversum vooral denken aan een mega-urinoir. Wel gek, dat 'sanatorium' en 'sanitair' in zo heel verschillende domeinen zijn gaan functioneren.

Echt onbegrijpelijk wordt het als het gebouwencomplex 'geïmmatrialiseerd' blijkt te zijn, en dan nog niet even gewoontjes, maar zelfs volgens de 'kosmische wet der economie'. Duiker, de architect, kon kennelijk beter ontwerpen dan formuleren. Of de bordenmaker.

In andere bronnen, die klaarblijkelijk gebruikmaken van dezelfde Duiker-tekst, kom ik het woord 'geïmmaterialiseerd' tegen. Gebouwen waarvan je de materialiteit bijna niet meer ziet, zal bedoeld zijn. Daar kan ik me wel wat bij voorstellen, gezien het gebruik van dat 'moderne' beton, inclusief de 'verjongende' horizontale draagbalken, waar heel dunne vlakken mee geconstrueerd zijn, en die dunne sponningen, het vele glas, de witte verf, de ruime, lichte opzet van het complex. Dan zal 'economie' wel iets als 'zuinig gebruik' betekenen. Waar de kosmische orde vandaan komt... mij wondert. Toch eens iets meer van die Duiker lezen.

zaterdag, maart 22, 2014

Creatief met titels

Het valt niet mee om op te vallen in de boekenproductie, en al helemaal niet als debutante. Een leuk omslag is dan wel handig, als ook een prikkelende titel. Beide kenmerken heeft het debuut van Gemma Venhuizen, vorig jaar verschenen bij Nijgh & Van Ditmar: Alle bessen kun je eten alleen sommige maar één keer.

Eenvoudige kleurstelling; de kleuren van de illustratie en de tekst worden leuk gecombineerd; een figuur erop, onherkenbaar en in een maffe poze. En: geen bes te bekennen natuurlijk in dat poolgebied. Prima: de lezer moet je niet de kans ontnemen zelf beelden te vormen van wat er in een roman staat.

De titel klinkt goed; is goed van ritme, met die ondertitel die iets terugneemt van de hoofdtitel. Grappig, dat anaforische woordspel van 'alle' tegenover 'alleen'. Wel jammer dat het contrastieve effect van 'alleen' te niet wordt gedaan door het 'sommige' dat erop volgt. Nochtans is meteen duidelijk wat de bedoeling, de bedoelde implicatie is: pas op, sommige bessen zijn dodelijk giftig.

Maar, het staat er niet. Er staat best wel een beetje onzin. Alle bessen, immers, kan of kun je maar één keer eten. Na het eten is iedere bes gegeten, weg, verdwenen, ontbest. Alleen in geval van een wat onappetijtelijke voedingscyclus, om niet te zeggen: voedingskortsluiting, van consumeren, vomeren en reconsumeren zouden we kunnen gaan denken aan bessen die je meer dan één keer kan of kunt eten. Maar dan moet het ook mogelijk zijn om álle (soorten) bessen meer dan één keer te eten. Lekker is anders, maar ook een dodelijk giftige bes kan of kun je na na het braken wederom tot je nemen, als je maar snel genoeg kotst; niet eerst die boel helemaal gaan verteren.

Ook in een andere belichting is de titel betrekkelijk onzinnig. In het echte leven is voor iedereen afzonderlijk de consumptie van één dodelijke bes slechts mogelijk. Als je die ene dodelijke bes gegeten hebt, en je sterft (en dat moet wel, anders was de bes niet dodelijk), kan je niet nóg een dodelijke bes eten; en eten impliceert dan echt volledig opeten, inslikken en verteren. Dat je ook nog sommige ándere bessen maar één keer zou kunnen eten, is dan dus irrelevant.

Van beide overwegingen is de slotsom: welke bes je ook kiest, je kan of kunt hem maar één keer eten. Het antwoord op de vraag hoeveel bessen je kunt of kan eten, is afhankelijk van het gegeven of je een giftige bes kiest, of niet. Waarmee maar weer eens blijkt dat het belang van grondige voedingswarenkennis groot kan zijn. Wie die niet heeft en toch zo veel mogelijk bessen wenst te eten, doet er goed aan dan maar zo veel bessen als mogelijk in één keer in zijn of haar waffel te proppen. Wat de kans op antiperistaltische contracties van het spijsverteringskanaal weer doet toenemen, waardoor de mogelijkheid om veel bessen meer dan eens te eten navenant stijgt.

Hoe grappig de titel lijkt, zo weinig pregnant en zo weinig zeggend is hij bij nader lezen. Gelukkig valt er wel wat over te zeggen, waarmee de belangen van uitgeverij en schrijfster weer gediend zijn.

Onderwerp voor de volgende keer: Er gebeurde o.a. niets.

zondag, maart 02, 2014

Against e-reading, again

Eigenlijk moet ik bezig zijn met het repareren, zo niet restaureren, van enige tot alle treden van de trap tussen de begane grond in de eerste verhoging.
(ascendimus ascensiones in corde)

Maar in feite besteed ik mijn tijd aan [...] en het lezen van te veel boeken in te weinig tijd. En wat daarbij geheel en al in de verdrukking komt is een prachtig boekwerk gemaakt door iemand die meestal boeken van anderen prachtig maakt.

Van het tijdschrift Terras mocht Melle Hammer helemaal (voor zich) zelf het boek LaLaLa maken, dat als ondertitel(s) heeft: Typografie, Centrifuge, (en) Grootboek.

Je moet het zelf zien, je moet het zelf voelen en je moet het zelf ruiken. Het is een uiterst materieel boek. Ingenaaid (met - als ik het zo mag noemen, zo'n open rug, zoals het verzamelwerk Nieuwe veters van Robert Anker heeft) met stofomslag, gedrukt op 50, 105 en - naar ik vermoed: vooral - 190 grams papier: je hebt wat in handen.>

En als je het opent heb je ook wat voor ogen. En als je - beter dan ik - leest, krijg je, denk ik, ook het nodige in je geest.

Eén boek een boekenfeest.