vrijdag, januari 09, 2015

Quelle posture

Achterop zijn nieuwe essaybundel De jacht op het sublieme, (beredeneerde essaybloemlezing, zou men ook kunnen zeggen) prijkt het ponum van de auteur Piet Gerbrandy; een foto, gemaakt door Thijs Gerbrandy, duidelijk niet door Paul Huf of Vincent Mentzel. Geen traditionele literaire kop, mijns inziens (al vraag ik me meteen af wat dat dan zou moeten zijn), eerder het conterfeitsel van een geëxcommuniceeerde Hells Angel-veteraan, chapter Oerend Hard.
Zal wel bewuste keuze zijn. Gerbrandy doet voortdurend zijn best niet al te doorsnee over te komen. Gelukkig. Of: zijn best doen? Het lijkt vanzelf te gaan. In het essay 'Evenwicht en verlossing', over de vrijheid van Horatius (gevonden voedsel voor mijn kamergenoot L.H.) noemt deze lyrische classicus zichzelf trouwens binnen één alinea achtereenvolgens 'romanticus', 'new critic' en 'post-modernist' (p. 230). Voor zover ik dat kan nagaan: geen woord van gelogen.

dinsdag, januari 06, 2015

Emendeert het niet dan deert het niet

Geen beter dagbegin dan een essay te lezen in: Piet Gerbrandy, De jacht op het sublieme. Zin, lust en poëzie (Amsterdam: De Bezige Bij, 2014).

Prachtige verkenningen van een scherp lezer met een enorme boekenkast binnen denkbereik.En schrijven dat hij kan... Staat er bijvoorbeeld opeens, halverwege een verhelderend essay over het werk van Ouwens, dat toch werkelijk nog niet in het brandpunt van mijn aandacht stond, een zinnetje dat - als je het in dat essay leest - volkomen helder is, maar misschien daarbuiten wat bizar lijkt: 'Gloort er toch licht aan het einde van het schroefgat?'

Wellicht al te welwillend las ik het met een kleine, dactylische correctie: 'Gloort er toch licht aan het eind van het schroefgat!'

zondag, januari 04, 2015

Kerstrecesleesmeter II

Rekenschapje II

Beauvoir: p. 16 (niet in opgeschoten)

Kosters: 146 blz. (= tweemaal uit; allerlei belletjes rinkelen, zowel in de bundel zelf als naar eerdere bundels, en natuurlijk naar allerlei andere intertekst; is goed, want heel erg gevarieerd naar vorm en inhoud, en toch steeds met hints naar samenhang en voortgang)

Ham: p. 378 blz. (uit, inclusief cursorisch literatuurlijst, summary, register; judicium suspendum, in mijn beste academische kerstlatijn, want hij is mijn collega en kamergenoot en was een oud-student; het inleidende hoofdstuk tweemaal gelezen; mooie beelden van vijf, chronologisch geordende, soms best ingewikkelde, subtiel samengestelde, paradoxale postures, inclusief die van evenzoveel zo genoemde tegenspelers)

Pinker: p. 168 (van 433; afgelopen dagen nul erbij)

Gadamer: p. 0 (solide positie)

Gerbrandy: p. 66 (wat kan die man helder schrijven; niet ieder stuk handelt heel erg expliciet over het sublieme, maar dat geeft niet: zijn stuk over de erotische transgressie bij Faverey bijvoorbeeld is fraai)

Boom & Rooseboom: 322 items (uit)

Brassinga: nog steeds niet gekocht, geleend of gekregen.

Zag die nieuwe roman van Te Gussinklo in de boekhandel...

Conclusie: het reces was weer eens te kort.