vrijdag, oktober 15, 2010

Academica Debutantenprijs

Onlangs is de onderstaande brief niet opgenomen in het NRC-Handelsblad, waarschijnlijk wegens 'te lang'. Graag bied ik de brief bij dezen een tweede kans.

Literaire prijs zonder kapsones

Een kapsoneslijer vindt Franca Treur volgens mij Ernest van der Kwast (NRC Handelsblad, 7 oktober). Ze vindt hem een soort druktemaker die zich, zoals meer schrijvers, genoodzaakt ziet zichzelf in de markt te zetten, omdat hij op een volgens haar nogal verwerpelijke manier om aandacht vraagt. Volstrekt terecht stelt zij dat schrijvers gelezen willen worden en dat zij niet beoordeeld of gewaardeerd moeten worden op iets anders dan hun schrijfsels. Vorm dus en geen vent.

Volkomen onterecht echter deelt Treur mee dat de NS Publieksprijs de enige literaire prijs is die toegekend wordt door 'alle mensen die van lezen houden'. Los van het feit dat iedere halvabeet op de site van de NS Publieksprijs op een knop kan drukken van een voorbijtrekkend boek in een boekencarrousel om zijn stem uit te brengen, is zij er blijkbaar niet van op de hoogte dat al vijftien jaar de Academica Debutantenprijs bestaat (de eerste twaalf jaar als DebutantenPrijs). Geen prijs voor gevestigde namen of overbekende boeken, maar een prijs voor debuterende auteurs. Is het een een duplicaat van de Selexyz debuutprijs, die Treur onlangs won, of van de tweejaarlijkse Anton Wachterprijs, die recent naar Maartje Wortel ging? Zeker niet. De laatste twee prijzen worden uitgedeeld door een literair geschoolde vakjury, zoals je die bijvoorbeeld ook vindt bij de AKO, de Libris, de Gouden Uil of de Gouden Griffel.

Het bijzonder aardige van de Academica Debutantenprijs, en dat zal Treur uit het hart zijn gegrepen, is nu juist dat lezers – echte en kritische lezers, geen knopdrukkers – het laatste woord hebben. De, ook literair geschoolde, nominatiejury van de Academica Debutantenprijs nomineert uit het totale aanbod van een jaar fictiedebuten uiteindelijk vijf boeken die op een shortlist komen, nadat er een longlist van ongeveer vijftien boeken is gepubliceerd. De vijf genomineerde boeken worden door honderden lezers in Nederland en Vlaanderen gelezen en beoordeeld. Vaak zij zijn aangesloten bij leesgroepen van bibliotheken. Ook wij kennen een kernjury: lezers die zich vóór de bekendmaking van de genomineerde boeken aanmelden om alle vijf de boeken te lezen. Die stemmen tellen aanzienlijk zwaarder dan de stem van de individuele lezer die soms minder boeken beoordeelt. Blijft altijd de mogelijkheid, óók bij de door Treur bewierookte jury van de NS Publieksprijs, dat lezers maar wat doen: half lezen, niet lezen, vriendjespolitiek bedrijven, stemmen op een leuk hoofd. Dat is het risico van een 'publieksjury'.

Het voert te ver om hier uit de doeken te doen hoe wij omgaan met 'onze' genomineerde auteurs, hoe wij proberen hen 'in de markt te zetten' en hoe wij bij de bekendmaking en prijsuitreiking trachten aandacht te hebben voor álle genomineerden. Vraag dat onze prijswinnaars en genomineerden van de afgelopen vijftien jaar. Dat Franca Treur dat niet weet, komt niet door ons. Ook het door mij gewaardeerde NRC-Handelsblad vergeet stelselmatig ook maar iets te schrijven over deze prachtprijs. Voor degenen die nieuwsgierig zijn geworden: zie www.academicadebutantenprijs.nl, ook voor degenen die zich binnenkort willen opgeven als jurylid voor de prijs van 2011. Franca Treur is van harte welkom.

Casper Markesteijn, voorzitter nominatiejury Academica Debutantenprijs

maandag, oktober 11, 2010

Richard III

Het is niet omdat mijn tweede doopnaam Richard is. Het is niet omdat ik heel erg veel Waits op voorraad heb. Het is niet omdat ik Gijs Scholten van Aschat in Tirza zag schitteren bij de opening van het Nederlands Filmfestival (en ook eerder, ook op tv, in andere producties). Het is niet omdat die Sadistst me hadden overtuigd tijdens de Parade een jaar geleden. Het is niet omdat de Amsterdamse schouwburg een erg fraaie theatertent is. Het is niet omdat ik het waanzinnige affiche (op de koelkast) al zo goed vond. Het is niet omdat het afgelopen zondag zulk mooi weer was. Het is niet omdat ik met voorkennis van een en ander een tijdje terug Koning Richard de Derde las in De werken van William Shakespeare vertaald door Dr. L.A.J. Burgersdijk. Vijfde deel. Leiden, E.J. Brill 1886, p. 1-170; zo diep was ik nu ook weer niet onder de indruk van het gelezen stuk. Maar al dat kan ertoe hebben bijgedragen dat de uitvoering van het stuk op zondag 10 oktober jongstleden een overdonderende indruk heeft gemaakt. Maar ik denk dat het eigenlijk en helemaal alleen aan die voorstelling lag.

Terwijl ik niet van opera houd, en minder nog van musical, ging dit klaterende muzikaal-theatrale spektakel er vanaf de eerste minuut, vanaf de eerste maat in als benzodiazepine in een aartsneuroot, of juist als adrenaline in een apathicus. De in Shakespeare's optiek wellicht volkomen unzeitgemäße muziek vormt namelijk een wel bijzonder goed in de dramatiek, in de theatraliteit, de tragiek en de hectiek van het geheel geïntegreerd onderdeel. Meteen al bij de opening, als Richard en zijn trawanten stampend als een meute tribale mastodonten op de zware muziek van Waits' 'Misery is the river of the world' duidelijk maken dat ze weinig goeds in de zin hebben en zich daar met geen mogelijkheid van laten weerhouden. Pure dreiging. En het toch al cynische 'God's away on business' krijgt een heel grote reikwijdte dankzij dit stuk; ook zonder enige zinspeling op de actualiteit.

En dan de geniale manier waarop iedere moord - en dat zijn er nogal wat in dit stuk - theatraal wordt vormgegeven, niet met primitief geploeter met kartonnenn messen en lullige sterfscènes vol 'ach' en 'wee', maar met behulp van enorme metalen decorstukken, die al lang van tevoren langzaam, onmerkbaar bijna, naar beneden kwamen dalen, waartussendoor iedere dode af gaat, en met de zakken vol met zooi die daartegenaan met donderende herrie te pletter slaan, zodat naar mate het stuk vordert, het toneel steeds verder vol komt te liggen met de lijfelijke aanwezigheid van een afzichtelijke berg ongegeneerde rotzooi, waardoor het failliet van Richard III op een gegeven moment niet meer van het toneel en ook niet van je netvlies te wissen is.

En dan mag toch zeker ook niet verzwegen worden het fenomenale en met tal van subtiele en heel grove details doospekte spel van de mank lopende, aan één hand rammelend mismaakte, maar steeds feilloos redenerende en zijn teksten zeer naturel eruit gooiende Scholten van Aschat/Richard III; alle actie, alle tekst, alle handeling weet die werkelijk op schijnbaar moeiteloze wijze naar zich toe te trekken.

Dat Vincent van Warmerdam (muzikale leiding), Matthijs Rümke (regie), Janine Brogt (dramaturgie) en Marc Warning, Arien de Vries, Stefan Dijkman en Robert van Delft (decor, kostuums, licht en geluid) en al die acteurs van dit meer dan vierhonderd jaar oude, en toen al op historische stof gebaseerde stuk zo'n overweldigende, overtuigende, overrompelende voorstelling weten te maken... ga daar maar eens naar kijken en luisteren. Dan weet je wat ik bedoel.

Misery: 11 oktober laatste voorstelling. Ongelooflijk.

Nagekomen bericht:

Hé ho, wat lees ik d.d. 15 oktober 2010 op de Orkater-site:
Van woensdag 17 augustus tot vrijdag 26 augustus 2011 is deze Shakespeare met Gijs Scholten van Aschat in de titelrol en muziek van Tom Waits en Kathleen Brennan weer exclusief in de Stadsschouwburg Amsterdam te zien.

De toegangskaarten zijn al in de verkoop en worden weer in het systeem van ‘dynamic pricing’, variabele prijzen verkocht. Dus wie eerder koopt betaalt de beste prijs. Naar mate voor een voorstellingsavond meer verkocht wordt, gaat de prijs omhoog. Snelle beslissers kunnen hiermee dus hun voordeel doen.