zondag, oktober 29, 2006

Canon

Vandaag aan de canon begonnen. Dieuwke had 'm geprint. Een zeer toegankelijk, enthousiast, gedegen, subtiel rapport. Met allerlei aan- en voorzetten, suggesties, mogelijkheden. Een verfrissend laag gehalte gezeur. Illustratief is de bijbehorende website, die voor uitbouw, aanvulling, uitbreiding, vruchtgebruik et cetera openligt als een goed aangelegde akker in het voorjaar.

Alle peren zijn geoogst. De laaste lichting was 25 vruchten groot.

Appeltaart voor Norbert gebakken met appelen uit der buren boom.

Je kan wel merken dat het zondag is.

De canon komt naar je toe! Dat viel me dan vandaag (maandag) pas op. 'De grootste slavenopstand vond in 1795 op Curaçao plaats onder leiding van Tula, die geïnspireerd door de idealen van de Franse Revolutie en het succes van opstandige slaven van Saint Domingue (Haïti) vrijheid eiste. Hij moest het met de dood bekopen.' Dat staat te lezen sub voce slavernij. De straat waar wij wonen is naar hem genoemd. Aanvankelijk stond er op de straatnaambordjes niet aangegeven wie hij was, en dat in een overigens goed geannoteerde wijk met referenties naar R.A. Kartini, David Ben Goerion, Kemal Ataturk, Chico Mendez en wie al niet aan revolutionair-emancipatoire doden.

En bij Buitenhuizen staat er: 'Tegenwoordig is Goudestein het gemeentehuis van Maarssen, een plaats ten noorden van Utrecht en gelegen langs de rivier de Vecht. Lange tijd was het een van de vele buitenhuizen langs deze rivier, waar rijke Amsterdammers de zomermaanden kwamen doorbrengen.' Dat wisten Dieuwke en ik natuurlijk al lang, getrouwd als we daar zijn. En het hoofdgebouw van Bartimeus aan de Utrechtseweg in Zeist, waar mijn vader directeur was van de slechtziendenschool, was ook zo'n voormalig buiten. Een klasgenote der middelbare school, Nicoline maxima gedoopt door onze zich grappig vindende leraar Latijn (we hadden in zijn wereldbeeld ook een Nicoline minima) woonde in het koetshuis van een ander buiten; mijn nichtjes gingen en gaan school in weer een ander buiten; weer een ander, bouwval toen al, was gevaarlijk speelterrein van lagereschoolvriend Arjan (achternaam kwijt) en mij; ach wat, ik ben zelfs middelbareschoolgegaan in zo'n buiten: Schoonoord. De canonmeesters schrijven tot slot van dat artikel: 'Tegenwoordig zijn de meeste buitens niet meer particulier bewoond. Nu zijn het toeristische attracties en prestigieuze locaties voor kantoren en partijen.' Wist ik gelukkig al; van Achterberg geleerd:

Spookhuizen staan langs stille weteringen,
hun dode ogen binnenwaarts gekeerd;
tot conferentieoord gedegradeerd
voor volksdans en wereldverbeteringen.

('Huisbewaarder', het epilooggedicht van Spel van de wilde jacht, geciteerd naar: Gerrit Achterberg, Alle gedichten, deel 1: Verzamelde gedichten. Bezorgd door Peter de Bruijn, Edwin Lucas en Fabian R. W. Stolk. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2005, p. 920)

donderdag, oktober 26, 2006

Daar was ik dus

Actuele romans 26-10-2006: Ben Peperkamp, Kees 't Hart, Geert Buelens (v.l.n.r.) Een zeer leerzaam, enthousiast en aangenaam betoog door Kees 't Hart over Waar was je nou van K. Schippers, met een introductie via een boek-in-voorbereiding over de kunst van het schrijven. 't Hart benaderde deze roman als (en nu vat ik het wel erg beknopt samen) een verbale vorm van fenomenologisch kijken. Meer zeg ik er maar niet over, anders verklap ik misschien tentamenvragen. Hij demonstreerde in wezen een vriendelijke en vooral nieuwsgierige literatuurbenadering, die - met explicitering van de uitgangspunten - er uiteindelijk wel naar streeft om anderen te overtuigen, maar tegelijkertijd openstaat voor andere visies, andere interpretaties, andere kaders. Des te natuurlijker was het dat wat begon als een hoorcollege, eindigde in een dialoog.

TomTom GO?

Heb ik mijn hielen er nog nauwelijks gelicht, dreigen ze daar in Nijmegen Thom de Graaf te burgervaderen.

Heden maar liefst 9600 Kg verzet met mijn brieke beenderen; heb mezelf daarom beloond met een eenmalig roeiverlof.

Straks eens horen wat Kees 't Hart in het kader van Actuele romans vindt van Waar was je nou, al ben ik niet goed voorbereid op het college; ik wilde pour besoin de la cause het boek nog even inzien, maar in een helder moment heb ik het destijds - wegens andere prioriteiten in de knellende boekenkast, of om iemand te kwellen - weggeschonken.

woensdag, oktober 25, 2006

Het naakt

(een aardige eye catcher, zou de journalistiek zeggen), het naakt, het einde van het verlof. Maar niet alles wat naakt, hoeft onaangenaam te wezen, hoor. En dan: daarna wacht me nog een periode van vrijstelling van waar ik vannacht van droomde; niet in het onaangename, overigens (vrijstelling noch droom). Ik was college aan het geven; werkgroep, eerste bijeenkomst. Leuk onderwerp (shit, mijn dagbewustzijn heeft het niet vastgelegd), aardige groep. En opeens bedacht ik me: (stemmetje: Bert Visser), maar hé, stop nou even, wat is dit: ik heb verlof.

Daarna zal ik wel wakker geworden zijn, en me hebben bedacht: vandaag naar Nijmegen, naar het Valkhof. Daar ben ik een tijd geleden al eens geweest. Toen 'en famille', en dat heben we geweten: dan kunnen namelijk kinderen (met behulp van middelen, verstrekt door het museum) ouderen rondleiden. Dat hebben we geweten: enthousiasme, nog aangejaagd door onderlinge concurrentie, van het net lezen lerende tuig, bracht ons niet verder dan de gereconstrueerde Romein op vijf meter van het einde van de trap na de entree.

De resterende munten, zuilen en scherven ben ik vandaag, alleen, canonschuldbewust voorbijgestiefeld om bij Isaac Israels uit te komen: van hem waren potlood- en aquarelschetsen uit het ziekenhuis ten toon gesteld, en een in inkt; begin 20ste eeuw lag hij daar - mind you, niet in het Radboud - wegens moeilijke voeten:

Schets door Isaac Israels vanuit zijn ziekenhuisbed; 1919

Houd ik al van uit de late negentiende eeuw stammende schilders, meer nog van hun schetsen, en dan het meest van die in potlood. En leuk: hier hing er ook een ter voorbereiding van een schilderij dat kennelijk nu in het Mesdag hangt (maar ik daar over het hoofd gezien moet hebben).

De rest, iets met pop art en iets met wel heel erg modern spul (zelfgetimmerde dingen, installaties en zo waaronder iets met ronddraaiende koffiepotjes, waarvan dan de dekseltjes open- en dichtklapperden), kon me minder bekoren. Op m'n dooie akkertje teruggelopen naar het station; heen was ik met de bus gegaan: omdat ik er de weg niet ken (tenzij met de auto op weg naar vrienden en dan in het bijzonder: met behoud van m'n no claim het Keizer-Karelplein ronden en er op het juiste moment af geraken).

Het is een stad die ik, platlander, - mede natuurlijk door het geaccidenteerd terrein - wel intrigerend vind; ik weet nog niet of dat ook 'mooi' omsluit. Heel lang staan kwijlen bij een etalage vol overhemden; verder gewandeld in m'n oude kloffie, en kijk: de trein stond al weer klaar. Ik was nog niet gezeten, mijn weekblaadje ontvouwen, en het electronisch fluitje klinkt, de trein, zij tilt een knie, door geen stoom omstuwd, zij vertrekt op het voorgeschreven uur. Ik was precies op tijd thuis om te constateren dat de vloer daar kundig was geboend.

Tomaten, sinaasappels, kolen


Iets te gretig gelezen. Moet ik beslist nog herlezen. Westerlingen van Pieter Boskma is een uitermate fraaie, sprankelende, licht absurde bundel. Vol humor ook. En met dwarsverbanden tussen de verhalen (en ook naar ander werk van Boskma), onder andere doordat ene Tosk ook in dit boek her en der een (hoofd)rol speelt.
Snel kopen dit boek, en: langzaam lezen!

dinsdag, oktober 24, 2006

Woorden, woorden, woorden (vert. Bert Voeten)

Deze dag is, nog niet ten einde zijnde, al voor een groot deel opgegaan aan lezen. Want hoewel het ene raderwerk tijdelijk stiltstaat, wentelen enkele andere rustig door. Binnenkort is er weer juryberaad, en dan moet ik wel minstens m'n huiswerk hebben gedaan. Dat was bijna strafwerk. Het mondde uit in een inmiddels aan der jury leden rondgestuurd verslagje (alleen als het om 'erge' zaken gaat, de stijl betreffende, komt het ook op m'n zure zeursite. Vandaag blijft het bij een rapport. Ik zet het wel hieronder, als kijkje in de keuken waar die stinkvrucht hoofdingrediënt is.

Nol van Dijk, Ander verhaal en andere verhalen. Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam-Antwerpen 2006.

Nol van Dijk (1930) debuteerde in 1957 met roman Gaan om te gaan bij Querido. In 1992 volgde Zonder tegenbericht bij Amber; daarna kwamen nog drie romans: bij Loeb en Van der Velden Zonsopgangen, en bij Vasallucci Zolders en Open deuren. Wisselende contacten dus. Van geen van die boeken, noch van de auteur, had ik ooit gehoord. Ik weet nu waarom. Maar er is ook niet makkelijk wat over te vinden; zowel bladeren in Literom als een wilde Google, als een gerichte zoekactie in de digitale krantenbak Nexislexis leverde vandaag noppes over man en werk op. Ook sneu, trouwens. 'k Zal DBNL straks ook nog bezien. Och, kijk liever zelf: link.

Deze bundel bevat drieëntwintig verhalen in 167 bladzijden, samengenomen onder een ontzettend lullige, flauwe titel, die helaas ook een indicatie geeft van Van Dijks gevoel voor woordspel. Het zijn allemaal verhalen over schijnbaar gewone mensen en gewone gebeurtenissen, met een heel ongewone keerzijde, respectievelijk onverwachte wending. Alles is dan ook geschreven naar die wending, omslag of uitkomst.

Van Dijk heeft wellicht ooit een cursus creatief schrijven gedaan: zijn werkstukjes, als uitvoering van tal van gevarieerde opdrachten, zijn hier mede gebundeld. Er zit een Roald Dahl-achtige moord in, een Emantsiaans mislukt huwelijk, een verhaal dat alleen maar uit dialogen bestaat, een monoloog van een schoolkind dat tot God bidt, een langer verhaal, een korter, en, als confronterende opening, een verhaal dat uit één samengestelde zin bestaat en nauwelijks vijf regels beslaat. Als je de ruis eruit haalt, houd je dit over, de wonderbaarlijke grondstructuur van al Van Dijks narratologische exercities:

‘Hij doet alsof hij […] op zijn duim slaat […]; maar niemand raakt van slag, want hij is alleen.’ (p. 9)

Als je nu denkt dat ik het verhaal vermink door de weglatingen, wil ik je wel nader informeren. De eerste weglating is: ‘met een hamer’. De tweede is iets groter: ‘, roept “aa uu” en grimlacht in de verwachting dat ze door die combinatie van pijn en pret niet “au”, zoals in kauw en rauw, maar a en u als in knagen en zagen, van slag zouden raken’.

Inderdaad: bijna alles heeft dat vervelende mono-personale perspectief, waardoor alle flauwiteiten altijd op het conto van het personage gezet kunnen worden en de vertelinstantie veilig buiten schot blijft. De afwisseling van twee van die personages zie je ook vaak; dan natuurlijk de confrontatie uitbeeldend van twee mensen die elkaar niet (kunnen) begrijpen. Portret van W.F. Hermans in waterverf op pleepapier.

De wederzijdse ontoegankelijkheid van mensen kan ook als volgt voor het geestesoog van de lezer worden opgeroepen:

‘“Herinner je je nog waarover we ’t laatst samen hadden?”
Ze heeft geen idee, maar dat “samen” doet haar goed.
“Je bedoelt…?”
“Precies. Wat je toen bij dat gesprek over de tweede paragraaf van artikel zeventien zei over mijn rol in het overleg met de fractie. Daar heb ik nog es goed over nagedacht…”’(112)

Dat is bijna even meeslepend als de volgende openingszet:

‘Ze hebben bijna twee uur voor het concert begint. Dus alle tijd om eerst ergens wat te eten. Feestelijk te eten, ze zijn tenslotte vandaag eenendertig jaar getrouwd. Maar waar?’ (71)

Domme spreektaal. Ja, ja, dat mag, ik weet het, het mag, want het is de weergave van gedachten van een personage in erlebte Rede, maar het is en blijft plat, gemakzuchtig taalgebruik… ‘alle tijd om eerst ergens wat’. En inderdaad: die twee uur, dat gaat niet goed, verderop in het verhaal.

In ‘Look and learn’ beeldt iemand zich in dat iemand anders in een restaurant van Engelse origine is; hij laat haar dan in gedachten ook wat Engels spreken: ‘last you said…’ en ‘where are you looking at?’
De kreupele vertelinstantie/auteur verschuilt zich weer achter een personage. Maar Engels is het niet.

Is het slecht, dit proza, zal je vragen? Nou, het is vooral flauw, erg gekunsteld, written for the plot, ontbloot van iedere vorm van geciseleerd taalgebruik, en het heeft erg weinig te zeggen. Een verhaal kan niet iedereen schrijven, dat blijkt hier maar weer. Alleen als we kandidatengebrek hebben zou ik Nol willen nomineren. Laten we ons kruit echter vooralsnog droog houden voor het echte werk.


Inmiddels ben ik herbegonnen aan

Pieter Boskma, Westerlingen. Prometheus, Amsterdam 2006.

Achttien verhalen in 127 bladzijden, in een veel beter vormgegeven en beter gelijmd boekje. En ook al kan ik, nog niet halverwege, nog geen afgewogen, gefundeerd oordeel geven, dit is nu eens proza dat wel mooi is, waar een schrijver overduidelijk de pen voert en met klaarblijkelijk plezier, met vaardigheid de taal gebruikt, haar naar zijn hand zet, ermee werkt, en die vervreemding kan neerzetten zonder zijn uitvlucht toe moeten nemen in onwaarschijnlijkheden. Ik geniet ervan als in proza een lyrische beschrijving met een verandering van stijl of ritme gepaard gaat:

'Daar stond ze weer in de branding, de glanzende benen lichtjes gespreid, de doorschenen haren als een halo rond haar hoofd. Daar schoot uit haar mond een hoogzuiver lachje achter de glijvlucht van kapmeeuwen aan, in een ruim dat zich ondanks zijn hemelse staat volledig verdronk in haar ogen...' (p. 17)

maandag, oktober 23, 2006

Geen fijne bui

Eigen werk, vulpotlood op papier; vóór 28 juli 2000
Op de dansvloer van het leven kan je ook lelijk op je bek gaan.

zondag, oktober 22, 2006

Hypnerotomachia Poliphili (vervolg)

Poliphilus ligt onder een boom te slapen en droomt. Hypnerotomachia Poliphili, fol. a6v
Toch nog even een plaatje (waarom het nu wel lukt, is me duister). Een half millennium oud.

Nulla dies sine linea


Quod erat demonstrandum. Maar niks te melden.

zaterdag, oktober 21, 2006

Nachtrit

Vreemd genoeg des namiddags naar Nachtrit geweest deze zaterdag, met Dieuwke (het nakroost waterscoutend en kindercircusend). Het is lang geleden dat ik een zo goede Nederlandse film heb gezien. Niet omdat het zo lang geleden is dat ik er een zag, maar omdat dit weer eens een heel goede was. Ober heb ik nog niet gezien (terwijl een Abel en een Noorderlingen buiten twijfel hoog gerangschikt staan). Maar Zwartboek ga ik van stuiteren bij de gedachte alleen al. Soit, Minoes was goed, maar dan beoordeeld met een paedagogische knicks.
De meningen waren vandaag intramatrimoniaal nogal verdeeld, overigens. Het eerste wat me opviel was dat alles met de hand was gedraaid, zonder statief, zal ik maar zeggen. Maar na korte tijd zag ik dat niet meer (al begrijp ik het nog steeds niet). Het verhaal is wat klassiek (kleine, niet te hippe eenling in verzet tegen de mangel van de gemene veelheid buiten hem). maar wordt mooi neergezet. Vooral het acteren vond ik erg sterk. En zeker ook de dialogen. En ook de scènes met meer dan drie peronages zijn niet van de traditionele, laagglandcinematografische, zitvleestergende Soldaat-van-Oranje-achtigheid. Zelfs de knokscènes - waarvoor ik nou niet speciaal naar de kino ga - zijn van een acceptabele kwaliteit; leiden niet af. En dan die grafbak waar de held in rondrijdt (een Chevrolet Malibu Classic? Hoog Speedbootgehalte, in ieder geval. 'Optiefen met die kankerbak van je!'). En de muziek van Intwine.

vrijdag, oktober 20, 2006

Conservatum est

De Slegte in Den Haag, dat is een van de betere. Ooit een zuiver, gesigneerd H.C.-exemplaar van Van Eycks Medusa weg weten te slepen voor een tientje (qua guldens). Thans bijna twee exemplaren Achterbergkroniek nr. 7 op de kop getikt; is al jaren gans en geheel uitverkocht bij het genootschap maar wel vraag naar. Helaas: ze waren onderdeel van de hele reeks, nrs. 1 tot en met 25, à 75 euri. Verder een van buiten niet al te fraai exemplaar van Achterbergs bundel Limiet, uit 1946. Die wil ik wel. Maar voor- en achterin waren de bladzijden afzichtelijk donkerbruin uitgeslagen. Daar heb ik geen trek in. Komt door de kwaliteit (if any) van dat naoorlogse papier.

(heb trammelant met blogger: plaatje wordt niet opgeladen)
(een dag later wil het nog steeds niet lukken)

Ik was te vroeg voor Meermanno-Westreenianum (dat opent, als de meeste musea, heel effectief, op doelgroeptijd, 11.00 uur), vandaar mijn excursie naar De Slegte. In Meermanno is (tot 7-1-7) een tenstoonstelling over de Hypnerotomachia Poliphili, door Aldus Manutius gedrukt in 1499. Dat boek moet opnieuw gebonden worden, dus hebben ze het uit elkaar gehaald; en voor het herbonden wordt, ligt het nu, een beetje bloot, met zelfs een loupe erbij, ten toon in losse, opengeslagen katernen. De inhoud, alsook de auteur en de houtsnijder zijn omgeven door raadselen (en hebben ook niet geheel mijn aandacht; ik ben niet zo Dan Brownerig). Maar het boek als boek is fantastisch mooi. Net als al dat andere werk van Aldus en zijn tijdgenoten dat ze daar zo maar tentoonstellen. Geen roest, inktvraat, verzuring, vergeling, bladluis of wat ook te zien. Alsof het gisteren gemaakt is. De ongerepte schoonheid van dat gave lompenpapier, het zet- en het drukwerk, de letters... Daar stokt mijn adem van. En dat komt mede doordat ik ooit, lang geleden, in duistere avonduren en buiten het curriculum om, een cursus boekwetenschap heb gevolgd bij professor Sötemann en toen nog doctorandus Arie Gelderblom. Die cursus was zo leerzaam, zo intrigerend, en werd gegeven met zo veel liefdevolle aandacht en vakkennis. En nu kon ik een paar van die boeken, of het niets is vijfhonderd jaren oud, waar het toen onder andere over ging, eens in het echt zien. Er zat ook een interactief boek bij, avant la lettre. Aldus had voor zijn quarto's geen initialen; daar liet hij wel ruimte voor vrij, en drukte dan slechts een (kleine) representant. In een tentoongesteld exemplaar had een lezer niet alleen aantekeningen gemaakt, maar ook steeds de initialen zelf netjes ingetekend. Dan komt zo'n boek opeens heel dichtbij, als het ware.

(hmm, weer geen plaatje)

donderdag, oktober 19, 2006

Tijd

Volkomen antiauteursrechtelijk gekopieerd van ik weet niet wlke site Er schijnt meer tijd besteed te worden aan zorg en werk (en internet) dan aan familie en vrienden (bron: krant). Ik houd er geen statistiek van bij, maar de laatste tijd zit ik inderdaad wat meer te surfen. Maar dan kan je ook alleraardigste dingetjes tegenkomen, zoals dat mannetje hierboven. Vraag me niet waar ik het vond. Random surfing.
Anderzijds: toen ik op zoek was naar een Oldsmobile Cutlass Cruiser, in verband met het gastcollege over Joe Speedboot, kwam ik onder andere op een site terecht met de - zeker in de context van die roman - werkelijk verbijsterende naam: Uitvaartmobiliteit.nl. Helaas geen echt reproduceerbaar beeld aldaar van een als begrafenismobiel gebruikte versie van die wagen.

Plafond...

... is een wat plastischer omschrijving dan 'magische grens', waar ik het eerder over had. Het was weer niet dan met extreme moeite en een zeer onregelmatige slag dat ik de moyenne van 2:01.5 per 500 meter heb gehaald op dat domme apparaat. Zo dom, dat je er niet eens op hoeft te letten hoe je de riemen het water in steekt; die zijn er namelijk niet: je trekt met een houten handvat een fietsketting uit een ondoorgrondelijke kast met weerstanden. Afgelopen zomer heb ik trouwens aan het strand van Bournemouth kunnen zien hoe elegant het echte werk kan zijn, en ook hoe fraai het echte materiaal is:

Bournemouth, augustus 2006


Omdat het vandaag zo grijs van hemel is, na de fittness er maar een zonnebankje bij genomen.

woensdag, oktober 18, 2006

NOOD...

... nog steeds in kroonnood;
de smoelsmid zwoegt noest verder;
thans slechts een noodkroon.

(hm, ook als mislukte haiku niet interessant).

... vandaag een foto gemaakt voor m'n andere blog, waar ik eigenlijk nogal tegen opzag (zie hier). Gelukkig werd ik in vol bedrijf overrompeld door een - naar mijn primitieve inschatting: alcoholverslaafde, dak- en/of thuisloze - stadgenoot, die me vroeg wat ik aan het doen was op het hoekje van het voormalige Willem Arntz-huis (tegenwoordig Nijntje-museum, what's new?). Even twijfelde ik. Toch besloten te doen alsof het een vraag was, en een eerlijk antwoord te geven. Had hij, bleek, daar vroeger nog de verlichtingsbakken richting nooduitgang aangebracht. Dat verzin je niet, toch?
Toen ik al wat meters weggefietst was na een driewerf herhaalde groet, sprak hij nog eens, bijbels driewerf: "Als dit allemaal weggaat, komt het nooit meer terug, nooit meer."
Urban poetry.

dinsdag, oktober 17, 2006

NEE...

... geen museum vandaag.
Begrafenis. Rotterdam, Kralingen.
Familie, aangetrouwd (ik, of die familie; maar net hoe je het ziet), grote familie, goede familie.

Morgen tandarts toe.

Soms wil zo'n verlof even niet lukken.

... Gisteravond de presentatie bijgewoond van de bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie, 1980 - 2005, in 666 en een stuk of wat gedichten, samengesteld door Chrétien Breukers, van De contrabas, zal ik maar zeggen. Een en ander speelde zich af in Café Van Wegen in Wijk-C. Prima tent voor een pils of een bier. Was ik (te) lang niet geweest.
Het boek is, kan ik na enig bladeren zeggen, prachtig. En ook intrigerend, doordat er veel minder bekende, en ook onbekende namen in staan. En bekende niet, of met maar weinig gedichten.
De organisatie van de presentatie leek die van het laatstleden Poetry Slam kampioenschap naar de kroon te willen steken, helaas. En helaas is het gelukt. Veel gedoe met het geluid, oeverloos gelul, bedoeld als introductie, weinig tot geen 'statement' van de toch kennelijk polemiserende samensteller, een gesproken recensie die niet helemaal blij was (maar 't is goed dat zo'n geluid wel gehoord mag worden op zo'n avond), veel mensen, vooral veel die rookten, en die dan ook veel rookten (m'n hele kloffie kon na afloop in het sop), en lekker door alles heen leuterden. Gelukkig werden er ook gedichten voorgedragen. Onder anderen door Liesbeth Goedbloed (uit het hoofd) (door een of andere miskleun op een laat moment is haar werk toch niet in de bundel opgenomen; absurd, niet omdat het niet gemist mag worden - dat weet ik niet, daar ga ik niet over - maar omdat het wel aangekondigd was), en vooral die Ilja L.P., die me ook al wist te raken tijdens de Avond van het liefdesgedicht, door onze overburen welwillend ten bate van vrouwlief op CD gebrand. Die man kan dat goed, hoor, dat voordragen, zo, dat het gedicht nog wat zegt ook. Wordt wel wat dik van dat bier.

zondag, oktober 15, 2006

HAIKU...

De cancan kan ik
op accordeon bijna,
niet op piano.


En dan nu de feiten:

De cancan kan ik
bijna op accordeon
niet op m'n keyboard.

Of:

Cancan op keyboard
kan ik dus werkelijk niet;
op trek-orgel haast.

Dan wel:

Cancan op keyboard?
Kan ik beter vergeten.
Harmonica dan?

Of anders:

Cancan op keyboard?
Ik oefen me wezenloos
Niet op trombone.

Wellicht:

Trombone-cancan?
Op mijn lippen staan blaren .
Dan liever keyboard.

Vooruit dan:

Mondorgel-cancan:
alleen met dissonanten.
Dan maar de blokfluit.

Tot slot:

Cancan op trekzak
kan ik bijna; ik oefen
stug op het keyboard.
HORS DE CONTEXTE...

'In everyday life, talking about imaginary people as though they were real is known as psychosis; in universities, it is known as literary criticism.'

Terry Eagleton, How to Read a Poem, p. 22.

zaterdag, oktober 14, 2006

MAF ALS EEN LODEN DEUR...

... moet die Mancini geweest zijn. Is ook opgenomen geweest, en een broer van hem ook. Schizofrenie wellicht. Of zoals Jean Jonas Jacobson schreef aan Manicini's mecenas Mesdag: 'Mancini is... gek - maar een geniale gek - een onbaatzuchtige gek - maar dat er een vlieg in zijn bol huist is zeker.'

Dat las ik in: Hanna Pennock, Antonio Mancini en Nederland. Haarlem 1987. Zeer informatief boek, met prachtige afbeeldingen van schilderijen, en foto's waarop Mancini aan het werk te zien is met die idiote rasters. Een citaat uit De kroniek waarin zijn werk treffend werd gekarakteriseerd met de woorden: 'een smijdige factuur'.

Elders staat dat hij er van alles in stak om de levendigheid, waarachtigheid te vergroten: munten, stukjes schelp, spiegel en glas, maar ook behangselpapier en flarden verftubes (het stof van het verleden had dat aan mijn oog althans onttrokken). Toen hem eens gevraagd werd hoe hij daartoe was gekomen, antwoordde Mancini: 'Bedoelt u den tijd, toen mijn schilderijen om zoo te zeggen bij het gewicht verkocht werden? Och, toen was ik gek!'

Mancini-Zelfportret, ca. 1906

Iets anders.

Op 16 Maart 1935 kreeg mijn vader dit kaartje (vergroting bij aanklikken: kan je het poststempel ook lezen):

Bericht vrijstelling, recto met de mededeling dat hij voorgoed is vrijgesteld van den diensplicht wegens broederdienst (dat moet dankzij oom Thijs geweest zijn)

Bericht vrijstelling, verso

Maar nog geen tien maanden later kwam er een kaartje dat zei dat hij als buitengewoon dienstplichtige was ingelijfd bij de landmacht:

Bericht buitengewone dienstplicht, recto

Bericht buitengewone dienstplicht, verso

Heet dat ook voorzienigheid?



donderdag, oktober 12, 2006

VERLEDEN...

... tijd, maar nog niet geheel voorbij. Zoals je weet of kan weten heb ik een ander weblog waarop ik hedendaagse foto's publiceer die ik anno nu na-maak naar foto's van Utrecht die Nico Jesse maakte in 1942 (zie http://fabianstolk.blogspot.com/). Een tijd geleden kwam ik erachter dat een soortgelijke confrontatie van oud en nieuw, van andermans en eigen foto's eerder was ondernomen, en wel door mijn vader. Wat ik nog van hem heb (hij overleed in 1970), is namelijk een album uit juli 1941 (hij was toen 25 jaar oud) met foto's van zijn woonplaats, Rotterdam (hij woonde aan het Afrikaanderplein 20 b). De bladen van dat album zijn te groot voor een 21ste-eeuwse scanner, dus ik moet nog wat verder experimenteren qua reproductietechniek, maar nu had ik de tijd om althans een eerste verkenning te maken. Je moet, als je deze bloemlezing ziet, weten dat de Duitsers toen een fotografeerverbod hadden ingesteld, iets wat mijn vader bij een van de foto's (namelijk van de Vier Leeuwenbrug) koppelde aan de uitdrukking: De stenen spreken! Voorin het album zit een papiertje geplakt, waarop getyped staat: 'W.TH.STOLK.' en 'JULI 1940.' (Onlangs leerde ik, van Carolien Provaas van het Nederlands Fotomuseum, dat er niet meteen na het bombardement een algemeen fotografeerverbod werd ingesteld; zie Het geheugen van Nederland [toevoeging d.d. 19 maart 2010]). Het begin van dat album ziet er zo uit:

Fotoalbum W. Th. Stolk, juli 1941, p. [1]
De rechterkant van de door mijn pa geplakte panoramafoto kon ik terugvinden in het digitale Gemeentearchief van Rotterdam; maar of het echt dezelfde foto is, weet ik niet, betwijfel ik; en de linkerkant vond ik er niet terug. [toevoeging d.d. 19 maart 2010].
Toeval bestaat niet: links onderaan staat inderdaad Museum Boijmans Van Beuningen, waar ik onlangs de Magritte-tentoonstelling bezocht.


Fotoalbum W. Th. Stolk, juli 1941, p. [3]

Dit is het Calandplein met (en zonder) Passage.


Fotoalbum W. Th. Stolk, juli 1941, p. [5]

Het Gemeenteziekenhuis (links) en de Van Oldenbarneveldstraat (jammer, ik geloof dat de foto's niet groter worden als je ze aanklikt; wat een gedoe ook altijd met die techniek).

En zo gaat het door, dat album, tientallen (de facto: 45) bladzijden lang. Verbijsterend. IJzingwekkend. Alles keurig verzorgd, grafisch versierd, met witte inkt op zwart papier; en bitter commentaar. Bijvoorbeeld dit citaat uit Mein Kampf dat vanaf de 12e editie in 1932 werd weggelaten, zoals mijn vader erbij aangeeft: "Der Deutsche hat keine blasse Ahnung wie man das Volk beschwindeln muss, wenn man Masseanhänger haben will." Het zou allemaal openbaar moeten worden.
MELKZUUR...

... heet dat geloof ik, wat er door je spieren sijpelt na niet geringe inspanning. Sapristi, ik heb er nu liters van. Want: 1:58.3! Terwijl ik de weerstand een tandje hoger heb gezet (nog één en ik zit op de max van dat kant-noch-wal-toestel, die nep-Triton). Helaas moest ik daarna nog de Abdominal Crunch. Het woord alleen al. Maar je kunt erbij blijven zitten, om met Vestdijk te spreken (wat heel vreemd voor mij is: ik spreek nooit met Vestdijk). Het apparaat ziet er, met een onbevangen blik, uit of het geleend is van een illegale penitentiaire inrichting in een ver land.

Nog erger was het volgende nummer: horizontale Leg Press: 4 x 20 x 57,5 kg met links en dito met rechts. Summa: 9200 kilo's verschoven met m'n benen.

... komt geloof ik niet voor in oogbollen of hersentjes, toch? Nochtans gaat het de verkeerde kant op. Vrijheid maakt koopziek. Gisteren Het leven van teksten (Kiene Brillenburg Wurth en Ann Rigney, red.) aangeschaft, en toen kon ik How to read a Poem van Terry Eagleton niet laten liggen (in mijn kast staat nog steeds zijn Marxisme en literatuurkritiek dat ik op 30 oktober 1980 blijk te hebben aangeschaft, dus toen ik net met m'n doctoraal begonnen was; het stond niet op een literatuurlijst, overigens). En ik ben, voor de zoveelste maal, begonnen aan Joe Speedboot (is ook een beetje werk eigenlijk: voorbereiding van een gastcollege in Nijmegen). En via AntiQbook een werk over Antonio Mancini besteld, bij antiquariaat Frans Melk.

woensdag, oktober 11, 2006


MANCINI...
... nog even. Het Musuem of Fine Arts te Boston heeft (slechte, zwart-wit) repro's van twee Mancini's die lijken op wat ik in Den Haag zag. En in het Museo Nacional de Bellas Artes te Buenos Aires trof ik nog deze 'Peinzende' uit 1881 (met een beetje lijst zelfs):


Mancini, Peinzende

Maar daarmee is nog steeds niet in beeld gebracht wat me zo fascineerde. Kortom: ga zelf eens naar het Museum Mesdag! (of kijk hier: link. Niet een erg fraai doek, maar wel met die rare dikke lijnen eroverheen.)

... Gisteravond lekker zitten kletsen in de kroeg met Edwin Lucas, Homo Alumnus Neerlandicus, Achterberggabber tevens. Vandaag voor het eerst tijdens mijn verlof niet om 07.00 uur opgestaan.

dinsdag, oktober 10, 2006

IN DE EIBERSTAD...

... naar het Museum Mesdag geweest vandaag. Nee, niet naar het Panorama (dat ken ik nu wel) maar naar de tot museum omgezette privé-collectie van Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) omdat daar nu een tentoonstelling is met het thema: mist, storm en regen in poëzie en beeldende kunst uit Haagse collecties. Allemaal negentiende-eeuws. En dat in het voormalige woonhuis van Hendrik en Sientje, plus het door hen neergezette museumgebouw. De hele boel hangt er in een zo goed mogelijk gereconstrueerde oorspronkelijke omgeving. Niet alles even mooi, natuurlijk. Zeker die zeeën van Mesdag zelf. Maar Mathijs Maris blijft boeien. Courbet gaat er ook meeestal wel in. Enkele schitterende Haagse stadsbeelden. Sorry, ik weet niet meer van wie. En het begeleidend boekje heb ik niet gekocht, omdat de afbeeldingen erin niet goed zijn: een stilleven met appels door Courbet (1872) bijvoorbeeld is in het boekje afgedrukt met spetterend rood en helder geel en frisgroen, terwijl het doek zelf alleen een soort melancolische aardtinten heeft met een ondoordringbare achtergrond. En alle plaatjes zijn uit de lijst gesneden in het boekje. Dat is eigenlijk onverdraaglijk bij dit soort werk.

Maar goed, de rest van de Mesgdag-collectie is ook erg aardig. Een ware ontdekking voor mij is Antonio Mancini (1852-1930); althans de werken die ik in Mesdag zag; als ik op internet zoek, kom ik plat realisme tegen. In Mesdag hangen, onder andere, De beeldjesverkoper (1885), Na de wijnoogst (ca. 1885) en, helaas slecht belicht want naast een raam in het trappenhuis, Napolitaanse jongen (ca. 1895). Het zijn zeer grofgeschildere doeken, zeer pasteus werk, met een soort collagetechniek qua beeldopbouw, en er zitten allemaal gaatjes in de doeken, langs de randen; daar hebben spijkertjes gezeten waarmee Mancini rasters over het doek heeft gespannen. Zijn modellen kregen ook zo'n raster voor zich, in werkelijkheid; kon hij makkelijk natekenen. Op zich niet vreemd. Maar wel dat Mancini dwars over die draadjes heen schilderde, zodat de lijnen nogal dik en klodderig werden. De draadjes heeft hij wel weggehaald, maar die gevolgen niet. Heel vervreemdend; fascinerend. Jammer dat ik geen illustratie kan bieden. Wel een enkel ander plaatje dan.

Mancini-Na het duel (1872)

Na het duel (1872)

... kan het erg druk zijn. Met de bus naar het museum lekker in de file gestaan, tussen al die iets te dikke BMW's en Porsches van goedgeklede Haagse dames en heren. Kon ik wel goed zien hoe mooi grote stukken van Den Haag zijn (zolang je maar met je rug naar het centraal station staat). Terug dus maar gewandeld. Om het Vredespaleis; Nassaukade; even de weg gevraagd, niet om de weg, maar om iemand even Haags te horen spreken; bingo! Dennenweg (leuke winkels); langs het Lange Voorhout (alwaar bodega De Posthoorn, goede herinneringen), Plein en zo verder, om te constateren dat Van Stockum Het leven van teksten niet op voorraad heeft. Toen maar het Museumbulletin gelezen in de trein, die - anders dan op de heenweg - keurig op tijd kwam, reed en arriveerde.

maandag, oktober 09, 2006

EINDELIJK...

... m'n fietslicht gerepareerd. Dat knipperde en knetterde al maanden; ook weer toen ik terugfietste van de NK Poetry Slam; alleen als ik over klinkers reed, of m'n Gazelle na een wheely weer op het asfalt stortte, was er even licht in de duisternis.

Kost veel tijd, zo'n reparatie: dynamo in orde, voldoende contact met de massa; dus moest het wel aan de bedrading liggen. Ouderwets een losse kabel - een soort by pass - naar het achterlicht gemaakt. Niks aan de hand: oogverblindend. Bedrading van de voorlamp ook o.k. Blijkt dat het lampje voor los zat, het glas van het gloeilampje zat los in het koperen schroefdraadschachtje. Ja, kom er maar eens op. Nu weer een strakke bundel door de nacht (en ik hoef niet eens avondcollege te geven).

... een vreselijk slechte, heel dikke roman uitgelezen. Ik mag van Marian Donner niet (meer) iets over (het verhaaltje van) een roman zeggen als ik hem niet uitgelezen heb. Da's wel jammer. Ik was wel tevreden met mijn tien-procentsregeling: als een boek na 10 % van het totaal aantal bladzijden nog niet bevalt, mocht ik het wegleggen. Toegegeven: dat is nog wat anders dan je mening erover geven. Maar nu moest ik dus door tot en met de bittere pagina 432, me voortdurend een weg banend tussen passages als deze:

'Zo had hij links triolen gespeeld in de stijgende lijn en achtsten in de dalende lijn. Met zijn rechterhand had hij het omgekeerde gedaan: achtsten stijgend en triolen dalend. Het gevolg was dat beide handen gelijktijdig eindigden en de samenklank voor een deel bewaard bleef. Hij was nog verder gegaan. Had links septiemen gespeeld, rechts grote sexten. De vermenging van intervallen klonk dissonant, maar de ritmische pulsatie gaf d indruk dat er toch iets werd gespeeld wat bewust en correct was uitgevoerd.'

En passages als deze:

'Hij ging tussen de gespreide benen zitten, stak zijn hand uit en wrong zijn vingers in haar vagina. Ze hijgde, maar gaf niet te kennen dat hij op moest houden. Haar blik was nog glaziger geworden. Hij propte zijn hand volledig naar binnen, zijn pols, zijn onderarm. Koud zweet drupte van haar voorhoofd; ze wist dat ze ging sterven, dat kon niet anders. Even vroeg hij zich af waar hij mee bezig was, besefte vaag dat er nog een weg terug was. Toch duwde hij door. Tot aan zijn elleboog zat hij in haar. Hij grabbelde in het rond, kreeg de wand van haar baarmoeder stevig te pakken en trok zijn arm langzaam terug. Hij scheurde het orgaan uit haar lijf, rukte het uit de vagina. Darmen en andere ingewanden kwamen mee. Overal bloed. Hij bracht de baarmoeder naar zijn mond, beet er stukken uit, kauwde en slikte alles door. In minder dan tien minuten had hij het orgaan naar binnen gewerkt.'

Persoonlijk zit ik, als ik een roman lees over muziekvernieuwing en trotse, bezeten muzikale concurrentie tussen ouders, twee broers en een zus in Hamburg in het midden van de negentiende eeuw, niet te wachten op dit soort aberraties, zeker niet nadat ik al heb mogen lezen over hoe zus broer pijpt, hoe boer zus ontmaagdt, hoe broer door hoerenmadam wordt uitgenodigd haar in haar hol te nemen (niet mijn woordkeus), hoe broer zijn moeder neukt, hoe daarna vader moeder nog ereis neukt maar niet snel bevredigd is: 'Nu duurde het zeker tien minuten. Waarschijnlijk kon hij geen grip vinden in de reeds volgespoten vagina.’ En dan zwijg ik nog over allerlei ander ruk-, duw-, stoot- en spuitwerk, oraal, vaginaal of anaal, het in het gezicht plassen van iemand en diezelfde iemand bij een andere gelegenheid in het gelaat poepen, buikloop of niet. Geloof me: ik verzin dit niet. Het staat allemaal in Een sprong naar de hemel (Van Gennep, Amsterdam 2006).

En ik moet geloven dat zulks nodig is om uit te leggen dat de mens niet erg leuk is en dat de naar het hoogst strevende musici niet genoeg kunnen krijgen van het laagste. Je zou bijna wensen dat Bart van Lierde zelf een kwart mocht ondergaan van wat hij zijn personages anderen laat aandoen. Nog nooit zoiets ranzigs gelezen. Daar heb ik geen verlof voor!

zondag, oktober 08, 2006

NOOIT GEDACHT...

... dat een leesclubje zo interessant kon zijn. Leuk, een stel goede en geïnteresseerde lezers bij elkaar, met verschillende opvattingen en dus ook verschillende visies op een tekst. En die hun visies, meningen, inzichten uitwisselen. En elkaar natuurlijk proberen te overtuigen. Tirza bleek een gedegen geconstrueerde roman te zijn; niet dat we op zoek waren naar die constructie, maar al ideeën uitwisselend, kwamen toch als vanzelf allerlei aspecten ter sprake. En als anderen er meer in lezen dan alleen een verhaaltje over een mislukte redacteur, echtgenoot en vader, over een naar het nihilisme neigend wereldbeeld, laat ik me dat graag duidelijk maken. Het is steeds weer uiterst boeiend en verrassend om te merken dat één tekst op zo verschillende wijzen gerecipieerd kan worden.

Volgende maand weer: 3 november, Het derde huwelijk van Tom Lanoye. Heb ik even mazzel: die heb ik al gelezen.

... dat ik nog eens op een Poetry Slam verzeild zou raken. Maar gisteravond was het zover: NK Poetry Slam 2006 in Tivoli. Met als speciale gast Simon Vinkenoog. Die is bijna net zo oud als mijn moeder, maar toch een stuk jonger. Geweldig. Verder, wegens ziekte van Vitalski, de onsterfbare Ingmar Heytze als jurylid, naast Maria Barnas en Rob Schouten. De laatste was superieur, door - mijns inziens volkomen ironisch - heel precieus en precies cijfers met een decimaal toe te kennen zoals bij kunstrijden; de eerste door een fraaie tekst (refrein: alles in de blender) voor te dragen.

Overigens een rare bezigheid, dat slammen: ongeveer een kwart tot de helft van de zaal staat al bierend geheel respectloos dwars door de dichters heen te ouwehoeren, terwijl er anderzijds geen teken van voor- of afkeur door de voordrachten heen wordt geroepen; maar als een stel kleutertjes stond iedereen na afloop van een sessie om het hardst te klappen en te roepen voor de haperende applausmeter. Poppenkast voor volwassenen. En: een bezopen opvatting van prijstoekenning: hard boegeroep draagt bij aan een positieve waardering. Desalniettemin: een zeer geslaagde avond luchtig entertainment. Winnaar: Krijn Peter Hesselink. De tweede prijs: Bernhard Christiansen (die ik als stand up performer, zeker in de finale, beter vond). Mijn voorkeur ging in hoge mate uit naar Pom Wolff uit Slamersfoort. Zonder over te gaan tot schreeuwen wist hij de indruk te geven dat hij wat te zeggen had. En dat met mijns inziens fraaie taal. Schrijnende sound bite: Hoeveel kraslot kan een mens verdragen zonder uitslag?

donderdag, oktober 05, 2006

DE MAGISCHE GRENS...

...is doorbroken. Helaas betekent dat weinig goeds. Iedere donderdag is het raak: op verantwoorde wijze en degelijk begeleid afzien bij Fysio Fitness Visscher. Maar sinds de vakantie zak ik bij het droogroeien (dat is nog dommer dan echt roeien) door de magische grens van twee minuten per 500 meter. Vandaag was het gemiddelde over twaalf minuten 2:00.1. Des niet tegenstaande was het weer onbetamelijk vermoeiend.

Gelukkig is er de douche en een litertje sinaasappelsap als troost nadien - en een forse greep in de koektrommel (iemand had de bastognekoeken opgemaakt die ik gisteren voor dit doel had aangeschaft!!!). Ook als troost bedoeld: de dagelijkse lezing. Ditmaal: Bart van Lierde, Een sprong naar de hemel. Helaas betekent dat weinig goeds. Ieder hoofdstuk is het raak: onbeholpen opsommingen bedoeld als tekeningen van de couleur locale, wisselingen van stemmingen die nergens op slaan, houterig beschreven handelingen. En sinds ik driemaal las dat held Hector te Parijs naar of over het 'le de la Cité' loopt (ik citeer dit geheel correct, p. 59, 63, 69), is het uitzicht op een goede afloop ook danig onzeker geworden. Ik ben pas op een kwart. Met de fysio heb ik pas op driekwart even een dipje, bijvoorbeeld bij de Chest Press (hoewel ik daar vandaag toch 2,5 kilo extra op heb gelegd).
Vrolijke noot tot slot: morgen eerste bijeenkomst van de leesclub van de modernisten; over Arnon Grunberg, Tirza.

woensdag, oktober 04, 2006

DIT IS ERG...

... want ik heb - eenvoudig - gebruikgemaakt van één van de mogelijkheden die de CAO me (en nu komt er een werkwoord in de verleden tijd) bood, (geleerd, namelijk: dat die mogelijkheid er was, van mijn collega en (in dit geval) vrouw) en heb mijn vrije dagen, waar ik in de dagelijkse praktijk niet aan toekwam, gespaard, om ze - nu dus - allemaal achter elkaar in één keer op te kunnen souperen.

Een aanradertje, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar als ik dan zo af en toe toch aan het kopieerapparaat ter insitute verschijn, ontwaar ik collegiaal-meewarige blikken van een semi-afgunsige naijver die me - althans in mijn subjectieve perceptie - nopen tot, wat ik dan maar noem, in de geest van een essaybundel van mijn voorganger-in-Perk, Stuiveling: Rekenschap.

Allemachtig, wat een lelijke rotzinnen ontvlieden er aan mijn toetsenbord in deze vrije tijd.

Neen, ik beuzel niet (of: niet volledig), want: ik

- oogst mijn peren (van een tot leiboom omgewrongen Conference) (en nu niet meteen over Hölderlin beginnen),

- lees zo wat boeken (waar ik af en toe een narrig, minder vaak een bewonderend verslagje geef op m'n soms als blogje opgevatte webstekonderdeel over Stijl)

- maak af en toe een plaatje van Utrecht-nu

- bezoek muuzeeümmen, zoals het wonderbevattende Van Abbe te Eindhoven. Daar moet je echt eens gaan kijken. Voorbeeld? Beeld:

Het Van Abbe van buiten, 26-09-2006


En dat is alleen maar een stukje van de buitenkant. Dat gedoe in dat riviertje is kunstmatig. Leuk: de overgang naar het museum wordt aangekondigd op de weg ernaartoe.


Het Van Abbe van binnen, 26-09-2006

Doorheen meerdere zalen van de nieuwbouw is een drieledige tijdbalk aangelegd, eindigend in het nu met een blik op het museum zelf. Ja, er is over nagedacht; goed.

Volgende keer meer: ik heb een voordeelurenkaart; moet kunnen, nu ik ook een varifocus heb; ouderdom komt met gebreken; en met reducties (of is dat hetzelfde?).