donderdag, augustus 27, 2009

Intertekst

Voor mijn aandeel in de Utrechtse collegereeks Actuele Literatuur (dit jaar: proza) moet ik niet allen vragen en opdrachten formuleren met betrekking tot de tekst van mijn keuze, maar ook proberen antwoorden te formuleren. Een zo'n opdracht zal betrekking hebben op de intertekstualiteit van 'mijn' roman, want daar is ze nogal rijk aan. Bij de voorbereidingen trof het me weer hoe handig het toch is dat allerlei mensen allerlei bevindingen op het internet zetten. Dank zij hen is het meestal betrekkelijk makkelijk om referenties na te trekken (en om toepasselijke illustraties te vinden die een presentatie kunnen opfleuren).

(En tussen haakjes: het is voor de schrijvers ook heel eenvoudig om hun romans vol te stoppen met allerlei quasi-geleerde wetenswaardigheden - en je ziet ook steeds meer personages die 'eventjes' 'iets' via het internet opzoeken, niet alleen in Begeerte heeft ons aangeraakt, maar ook in De literaire kring, dat ik, ook in het kader van eerder genoemd college, onlangs herlas, en ook in Atte Jongstra's romans bijvoorbeeld.)

(dat ondersteunt mijn veronderstelling dat we, alles in beschouwing betrokken, veel dingen sneller kunnen dan vroeger dank zij het internet, maar dat we ook veel méér dingen snel moeten kunnen, en dat we er dus al met al geen snelheid of efficiëntie mee winnen; en dan zwijg ik over die weblogs: als die er niet zouden zijn, zouden veel mensen veel tijd over hebben om veel belangrijker dingen te doen).

Uitzonderingen daargelaten: zo zag ik deze vraag op www.wer-weiss-was.de:
'Hallo!/ Kann mir jemand mitteilen, wo man den TEXT findet zu dem Lied "Mein junges Leben hat ein End", über das Sweelick die Variationen (für Tasteninstrument) geschrieben hat)? / GOOGLE listet so viel auf, dass da einfach nicht durchzukommen ist.)/ Evtl. in der neuen Sweelick-Ausgabe (ed. Dirksen/Vogel) bei Breitkopf & Härtel, die mir (noch) nicht zugänglich ist?/ Dank und Gruß!/ Hannes'.
De naam van de vragensteller spreekt boekdelen; ook een vorm van efficiëntie.

Maar goed. In het weefsel van Begeerte heeft ons aangeraakt hoort dit thuis:



Vanwege het realisme van het dexseltjeslatijn, en om het instrument te horen en daarmee de wereld van de roman, en om je te realiseren dat er ook goede Nederlandse componisten zijn.

Een heel aantrekkelijke kant die het internet gemeen heeft met de welvoorziene kantoormaterialen- en ook met de ijzerwarenwinkel alsmede de bibliotheek met open opstelling: de mogelijkheid tot dwalen, afdwalen, verdwalen, terugkeren op de schreden en toevalstreffers. Zo vind ik het navolgende eigenlijk nog mooier dan het voorgaande, hoewel Sweelinck er misschien van zou gruwen:

.
Hier zit - vind ik - toch meer melancholie in.

Dat gezoek is ook zeer leerzaam en opvoedend. Om het gedender van het vliegtuig te kunnen dempen had ik, in voorbereiding tot mijn reis naar Zuid-Afrika, eerder dit jaar heel het werk van Mahler op een MP3-speler zonder handige navigatie gepropt, zodat ik dat eens goed en volledig zij het ook geheel at random op mijn gemak zou kunnen beluisteren. Daar is niet veel van gekomen, overigens. Ik had er dan ook dit college en de roman van Natter voor nodig om de volledige tekst van Mahlers Rückert-lied 'Ich bin der Welt abhanden gekommen' eens op te zoeken. De strekking van de tekst komt wel wel in de buurt van die van Sweelinck (als ik het zo voor het gemak even aan mag duiden), maar muzikaal zit er inderdaad een paar eeuwen tussen.



Wee nu het gebeente der studenten die - om aan de opdracht te voldoen - 'Begeerte heeft ons aangeraakt' en 'intertekst' hebben ingevoerd als Googlezoekterm.... Geen gehannes!

zaterdag, augustus 15, 2009

Van de regenboog

Nog even een draadje afhechten, nu ik in de Volkskrant las over correspondent Marnix de Bruyne die in 't park Pilanesberg bijna onder de voet werd gelopen door een olifant (Intermezzo (15-08-2009 p. 23) en in De standaard van 13-08-2009 een stukje van Luuk Gruwez' Afrikareisreisdagboek las. Mijn dubbelheid jegens Zuid-Afrika blijkt zich ook te hebben afgetekend in de twee souvenirs die ik op het bijna laatste en laatste moment nog kocht om m'n Rands op te maken, dat wil zeggen in een giga winkelcentrum in Potchefstroom, respectievelijk op het vliegveld van Johannesburg, oftewel OR Tambo International Airport. Een CD en een boek.

Om met het ergste te beginnen: in een platenzaak zocht en vroeg ik naar een heel erg populaire schijf. Het visuele zoeken was gauw klaar: de stapels waren niet te negeren. En de juffrouw wees me desgevraagd naar diezelfde stapels en recenseerde de schijf ook positief. Ik heb in de winkel alleen het laatste nummertje van de plaat besluisterd, en dat beviel me wel. Het was in ieder geval niet van die jammerlijke en neo-foute gitaarprotestkoekoekeenzangmuziek als van Koos Kombuis waarvan ik in het pension te Potchefstroom per ongeluk een skyfie in de speler had gestopt tijdens een ontbijt.

Maar in de ivoorwitte huur-Yaris op weg naar Parys werd het collega W. en mij (collega Van O. was reeds huiswaarts) al snel duidelijk dat Bok Springsteen (want daar probeert hij echt op te lijken, physiek althans) erg tot heel erg fout is. Ik was aanvankelijk wat mild van gehoor, want Normaal, hoewel niet helemaal je van het, vind ik toch ook weer niet heel erg wegwerpelijk, althans bij Arbeidsvitaminen, die op kantoor toch nooit aan staan, en martiale ritmes, wel te verwarren met eenvoudige rock, zijn nog tot daar aan toe (al heb ik de wijze Zappa wel eens horen zeggen: Wino's don't march, in een poging het drinken van bier te veroordelen), en door quasi-verontschuldigende hoesteksten ('Afrikanerhart is nie 'n lied wat oproep na enige vorm van revolusie of opstand nie [...]') is makkelijk heen te prikken, maar dat het titellied een refrein heeft met een tekst als 'as jy skiet, skiet my deur [3x] my Afrikanerhart' deed ons het schijfje alras brakend weer naar buiten schuiven. Slechts curiositeitshalve heb ik het naar de blanke top der duinen meegenomen.

Van heel ander allooi is het boek, dat ik, op ongeveer gelijke gronden, vrij impuslief aanschafte: Some of my best friends are white; subversive thoughts from an urban Zulu warrior, door Ndumiso Ngcobo.
Alleen de titel al is beter. Bovendien prachtig uitgevoerd: de hoofdstukjes zijn gescheiden door inktzwarte pagina's (zodat het boek er op de snede uitziet als een bichrome spekkoek). Bovendien is het boek geschreven in een razende, zwaar aangezette, megalomane annex hyperbolerende dan wel dito-troferende stijl (à la die van Jeremy Clarkson - moet je maar net van houden, geef ik onmiddellijk toe; lang houd ik het ook niet vol).

Het eigenaardige is dat Ngcobo vanuit zijn perspectief precies al die pijlijke onderwerpen toch zó belicht, dat het eindoordeel steeds niet anders is dan dat wat ik als eenvoudige voorbeoordeelde externe witmens al had gevormd en/of had meegekrekregen. Het leven in de "'burbs" met die witte lui is letterlijk en figuurlijk eng; het leven in de zwarte townships is erg; taxibusjes zijn een regelrecht helse ervaring; Zulu's zijn niet gewelddadig, alleen maar pragmatisch. Maar, en dat valt op als het over (zwarte) vrouwen gaat, eigenlijk is het boek ook een beetje te veel als Youp van 't Hek die in z'n eigen Buckler spuugt.

Maar toch, leerzaam is het ook. Een enkel voorbeeld, over taal: 'I'm black, and black people are proud of their names. Black people's names mean something. And most of us are tired of hearing white people call a guy Zap because they can't bother to work out how to pronounce Xam'obhaxul'abanye. No-one is asking you to learn the Zulu language; just learn to pronounce the name of the guy who you've been sharing a cubicle with for five years. So you know, his name means "an iguana that whips other iguanas with his tail, rips out their spleens and makes jewellery with their kidney stones". Honest, I'm not making it up. How do you go from that to Zap, a rude hand gesture? When I read the name Jacques, you don't hear me say Jackass, do you?'

zondag, augustus 09, 2009

Lou tems passo / Passo lou ben

Autichamp, 04-08-2009, 13:34Hoewel de vakantie buitenslands dit jaar door omstandigheden, waar ik verder niemand mee lastig zal vallen, al was het maar omdat ze niet wereldschokkend zijn (en als ze dat wel waren, evenmin) korter duurde dan gewoonlijk en wenselijk, heb ik, doezelend in de Drôme, nabij Bourdeaux en de oevers van de Roubion - een geweldige omgeving waar heerlijke geitenkaas wordt geproduceerd en een prima witbier wordt gebrouwen (dat laatste om precies te zijn in Saou, alwaar ook een zeer aantrekkelijk restaurant is, waar we, door weer andere omstandigheden van even gering belang, driemaal niet gegeten hebben) - [wat een bijzin] heb ik dit jaar maar liefst twee pretboeken gelezen; uitzonderlijk, omdat ik doorgaans niet één boek uit krijg tijdens het reces, doordat dan mijn aandacht in beslag wordt genomen door nietsdoen, eten, tentstokken (in werkelijkheid: tentbogen), haringen, quoucquelouren, en vooral zon en slaap. En eten, niet te vergeten. Een derde heb ik wel aangelezen, maar dat boek vergt kennelijk een strenger leeshouding dan mijns inziens acceptabel is tijdens vertiertijd; daar ga ik binnenkort dus serieus werk van maken.

Het eerste is van Nathan Englander, van wie ik eerder een heel goede roman las (zie hier) en vervolgens, kort voor de vakantie, een verhalenbundel aantrof in de ramsj: Verlost van vleselijke verlangens. Vertaald door Nicolette Hoekmeijer. Anthos, Amsterdam 2007 (oorspronkelijk: For the Relief of Unbearable Urges uit 1999, en in dat jaar ook in het Nederlands verschenen bij Vassalucci). Omdat de vakantie nog niet geheel ten einde is, en omdat, anders dan wellicht te verwachten is bij dat soort proza, des uitgevers lovende woorden voorin het boek geheel mijn mening weergeven, volsta ik met een citaat: Englander laat in bundel van negen verhalen 'zijn Joodse hoofdpersonen op vaak bizarre wijze in conflict komen met de seculiere wereld. Hij zoekt het delicate evenwicht tussen ernst en ironie, tussen het tragische en het komische, en tussen de grote geschiedenis en het kleine menselijke leed. Englander schrijft zonder moraliserend te willen zijn: het verhaal zelf is de boodschap.' Vooral dat delicate evenwicht is zo goed aan deze verhalen, net als aan die roman.

Het tweede boek was in zekere zin een boek op vakantie, omdat ik het al tweemaal en met plezier gelezen heb: Bert Natter, Begeerte heeft ons aangeraakt; roman. 2e dr. Thomas Rap, Amsterdam 2008 [1e dr. 2008]. Laat ik ook hier wegens vakantie dan maar kort over zijn. In één woord: louter hilarisch en toch droefgeestig leesplezier (zie verder hier).

Recensies zeggen steeds braaf dat de titel ontleend is aan de Internationale, en dat zal dan de Nederlandse vertaling van Henriette Roland Holst zijn. 'Soit', zouden dan de Fransen zeggen om mijn reactie te verwoorden, want wat Natters roman met de Internationale te maken heeft, is mij na driewerf lezen nog niet duidelijk geworden, ook niet na Wikipedisch raadplegen van de oorspronkelijke strijdliedtekst, waarin dezelfde regel wonderbaarlijk genoeg luidt: 'Nous ne sommes rien, soyons tout.' Ik dacht dat ik wel een beetje Frans machtig was, maar dit zet mij toch weer terug in de schoolbanken van mejuffrouw Staal. Ach, als dat zou kunnen, dan zou zij weer uit haar Volkswagen 1500 kunnen stappen en niet meer tegen die shovel aanrijden en me misschien ook kunnen vertellen of het waar is dat Gérard de Nerval iets te maken heeft met de uitvinding van de Linotype, zoals me deze vakantie in het Musée de l'Imprimerie te Lyon werd verteld door de enthousiaste medewerker in het atelier (ik vreesde een wat te eenzijdig Frans-georiënteerde drukkerijgeschiedenis aan 13, rue de la poulaillerie, waar maar één (1) bladzijde van Plantijn wordt getoond... maar in Richard Sieburths 'Introduction' bij Nervals Selective Writings - Penguin Classic, 1999 - lees ik dat Nerval in 1844 inderdaad een 'stereograph' heeft gepatenteerd, een ruwe versie van de beroemde zetmachine).