Een beetje lastig: lezen als onderdeel van je beroep. Daardoor leest ook in je vrije tijd - wat dat ook zij - altijd een neerlandicusje met je mee: of het gedicht, de bundel, het verhaal, essay, de roman wellicht ergens (mede) ingezet kan worden als materiaal voor een college of als onderdeel van een denkproces, een nieuwe zet in een discussie. Noem maar op. Lekker lezen voor de lol, zoals fietsen met de zon op je kop en de wind in de rug, heuvel af richting zee, zou er zomaar bij in kunnen schieten. Anders dan, maar toch vergelijkbaar met wat Boskma zegt in 'Het liefdeskustgesticht' (Puur, Amsterdam 2004):
het is niet vergeten, niet te
vergeten, het struikelt nog
altijd door ieder gedicht
En lees je voor de lol, is er wel een collega-neerlandica in huis, die je streng terechtwijst, zoals gisteren toen ik, enigszins de wanhoop nabij, uitriep: 'Aldemachtig, wat moet ik nou toch, als middenin deel drie, op bladzijde 345 een hoofdstuk ex nihilo begint met '"Vader, moeder, mijn schrift is hier..."' Hoe kan ik nou weten wie daar weer aan het woord is? Het boek begon met Nora vooral en ging in het tweede deel over haar ex Guido vooral, maar hun dochter Franca kwam al wel tussenbei; en nu is deel drie geen klontje meer maar kruimels, wat wel te verwachten was met die titel, Snijpunt. Maar dat dan ook die eigenlijk op de achtergrond thuishorende, volkomen fictieve, quasi-onvindbare nepschrijver E. Fischer, of welke man uit het dal van Spoleto daarvoor doorgaat, ook nog aan de bak komt... en nu dan weer dat citaat over een of ander schrift????
'Ach joh, dat is toch Guido... daar eindigt toch zeker het tweede deel mee...!!'
Ik blader terug, ongelovig, naar pagina 217: '"Vader en moeder, mijn schrift is hier.'"
Hoe wist ze dat nu nog, zij die mij voor was en het boek voor mij las maar mij niet voorlas? Wel, om- en doordat het, nota bene, de laatste woorden van deel twee zijn. Dus niet zomaar woorden ergens in een dikke roman, maar woorden op een prominente plaats, meneer de close reader.
Tsja. Hoe close kan je readen: als ik met mijn neus diep in dit boek zat, was ik overmand door een diepe dommel. Wat ik bedoel: ik kon mijn aandacht maar niet bij deze roman houden: Snijpunt, van Nelleke Noordervliet (Amsterdam-Antwerpen 2008). Wat heel vreemd is, want Noordervliet heb ik hoog op mijn lijst van voorkeurige auteurs staan, en de eraan voorafgaande leesgang bood alle mogelijkheden tot zeer zachte spiegeling (want die Vingers van marsepein van Rascha Peper vond ik nou niet iets om meer dan een kattebelletje op twee velletjes Popla over naar huis te schrijven). Maar wegleggen deed ik het boek niet. Er staan fraaie beelden in Snijpunt, goede formuleringen. Schouten spreekt van Noordervliets robuuste stijl. Inderdaad. Stevig. En de opening is heel veel belovend. En de roman gáát ook over iets, als in: stelt een probleem van deze dagen aan de orde. Maar met personage Paul vroeg ik me af, niet over boek A, B, C of D van E. Fischer, maar over Snijpunt: 'Waar zit de opium, de nicotine, de alcohol in de tekst?'
Nu het uit is, denk ik: in het geheel, niet in de onderdelen. In de afwisseling en vermenging van verhaallijnen, in de vertragingen en de versnellingen, in de oscillatie tussen overpeinzing en handeling. Denk ik.
Doordat er 'iets' in dit boek zit (hier legt ze het uit op tv), en doordat ik van Noordervliet ook niet anders verwacht, blijft het boek op de leestafel liggen. Meneer Storm in het Parool is er negatief over. Ook Anne-Marie van der Poel op Literair Nederland doet een dito duit in de kritiekzak. Daniëlle Serdijn in de Volkskrant heeft, net als Schouten in Trouw, een ander perspectief waar ik me beter in kan vinden; ze stoort zich niet aan de futiliteiten waar anderen wel over zijn gestruikeld.
En dat maakt nu wellicht het verschil uit tussen een boek niet of wel goed vinden: niet struikelen, of als je struikelt, dat snel vergeten en doorlezen. Het blijft evenwel de vraag wanneer en waardoor een neerwaartse struikelspiraal begint bij het lezen. Hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik dit boek goed ga vinden, trouwens.
Het lezen uit de kop van dit stukje is een infinitivus en slaat op de dagelijkse bezigheid ad infinitum; las betreft Snijpunt en is een onvoltooid verleden tijd, want herlezen is een adhortativus. Ik denk dat dit boek toch nog in de categorie Klasse! komt.
zondag, februari 24, 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten