(how to raise a fifteen-year-old?) (well, you don't)
Vlak, nou eigenlijk al direct nadat ik vernam dat Adriaan was overleden, heb ik het cd-tje, dat achterin zijn (beste? dat weet ik niet, maar zijn) liefste boekje steekt, Tromboneliefde, naar m'n mp3-speler geript (kan je dat zo zeggen?) en -tig keer afgespeeld. Het boekje vond ik al na eerste lezing bijzonder; de erachteraan gevoegde muziek... wel, wat zal ik zeggen... die kon mijn - in dit opzicht, denk ik hoopvol clausulerend - minder goed ontwikkelde gehoor, muzikale smaak, waarvan ik anderzijds weet dat ze verder is ontwikkeld dan reikend tot niveau-Wilders, soit: -Rieux, niet wat je zegt onmiddellijk bekoren. Ik noem zo iets in eerste instantie: herrie. Maar inmiddels hoor ik de muziek erin en geniet ervan. Ik kan dat modern-jazzy geschuif zelfs inzetten in een college, door het te presenteren naast Baker en Davis, Chet en Miles dus (die inderdaad allebei niet schuiven; dat was onderdeel van de instructieve campagne). Hoe dan ook: vandaag op zoek geweest naar meer van dat. Niet te vinden in reguliere muziekwinkels. Maar zie: De Jazzwinkel aan de Oude Gracht 211: bingo. Het laatste exemplaar van alles wat ze er sub voce Anderson, Ray, in de bakken hadden staan: What because.
Thuis zet ik die schijf, die ik ongehoord gekocht had (het label is ook al opgeheven, zei me de winkelman) direct op, ter begeleiding van weer een partij dubbel-patience met de dochter. 'Hé pap, heb ík je aan de jazz gebracht?', oppert ze monter, in de wetenschap dat ze een tijdje geleden verbazing had gewekt met een bezoek aan Jazzin'Woerden (Wouter Hamel!!) en een - ook door het ouderlijk gezag aanhoorbare - cd van Room eleven. Ik zwijg dan maar gretig van haar K3 en mijn vergane collectie LP's (wat zijn dat) van The Dutch Swing College Band uit lang vervlogen jeugdjaren: niet om aan te horen, maar ja, die (DSCB, niet K3) kwam wel weer terug in mijn eermalige lectuur: de Bob Evers-serie), alsmede van al die cd's van Davis hier in huis, en Monk, en Rachelle Ferrell, en papa Dulfer, en nog meer ongeregelds, want echt main stream is het nou ook weer niet, da's waar (en afhankelijk van je definitie van main stream). Piet Gerbrandy refereert in essays aan een Duitse free jazz-muzikant, die, gelukkig zonder dat het enige invloed heeft op mijn waardering voor de poëzie van Gerbrandy, een dermate trommelvliestergende vorm van takkeherrie blaast, dat ik (na een intertekstueel verantwoord internetbezoekje) zijn naam vergeten ben... (Peter Brötzmann, snel weer gevonden, dus geen kleine jongen, kennelijk).
Lang verhaal kort: Ray Anderson is nog wat te ver gegrepen voor de bebelde oren der dochter. Maar Amy Whinehouse kunnen we allebei wel waarderen, when sober. Daar - ik bedoel: een cd van Whinehouse - kwam een collega laatst mee aanzetten. Nieuw voor mij, maar oude koek voor het kroost.
Maar wat ik bedoelde, is dat het zo leuk kan zijn om via de omweg van bijvoorbeeld de literatuur op tot dan toe ongehoorde muziek te komen: Lucebert - intermediair Dorleijn - Monk; Mulisch - Janachek; jaren geleden en vervolgens heel diep erin gesleten: Hofstadter - Bach (en nee, eerlijk gezegd voegde Kopland daar niets aan toe met zijn gerefereer aan allerelei koralen in de tuin), Enquist - Brahms (Ein Deutsches Requiem), om niet uitputtend op te sommen.
zaterdag, juni 28, 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten