maandag, juli 07, 2008

Dag, beste jongen, dank voor je geld en je sigaren.

Op 9 september 1888 schreef Willem Kloos dat aan Albert Verwey vanuit Villa des Chéras te Mont-lez-Houffalize, het huis van Lodewijk van Deyssel.

Toen ik net terug op mijn werkstek kwam na het diner, trof ik deze aldus (zie plaatje) aan:

Ik ben, moet u weten, bezig een recensie te schrijven, en daarbij blijk ik in minder dan geen tijd negen boeken van de huisbibliothecaire plank getrokken te hebben naast het te bespreken werk. Dit, onder andere om erachter te komen dat in het te bespreken werk ergens 'november' staat in plaats van 'september', en dat nog wel in de parenthese '(dat moet 16 november zijn geweest'). Nou, mooi niet dus.

En dan is er nog ander gedoe, met de datering van een 'Briefje, 28/29 september 1888', waar een an-noot-tatie bij staat, dat blijkens een brievencatalogus het ding geschreven zou zijn op 29 september, en wel 'blijkens een potloodaantekening' (zonder dat erbij staat van wie die aantekening is; dus doet het er ook niets aan toe of af of die in potlood of in ecoline of waterverf of met eyeliner geschreven zou zijn) terwijl volgens een andere bron het 'Briefje' geschreven zou zijn op de 28ste.

En wat staat er in dat briefje? Er staat in dat briefje: 'ik kom morgen (Zondag) met den trein' etc. Dus dan is het ook niet moeilijk meer om na te gaan dat dat zondag 30 september 1888 moet zijn en dat gisteren, ergo de dag van schrijven, dus 29 september 1888 moet zijn geweest, en dat de datering dan '29 september 1888' moet zijn en niet '28/29 september 1888'.

En dat klopt dan weer met de datering van 'een groot vel copie' dat meegaat met die trein, bevattende 'Het Boek van Kind en God', op 28 en 29 september, door weer een andere bron van diezelfde plank, maar niet met wéér een andere bron, die stelt dat op 29 september Kloos Verwey 'een vel kopij ter plaatsing in De Nieuwe Gids [bezorgt] met de tekst van Het boek van kind en God.'

Wat een ellende, wat een gedoe, met die kolkende dichtersharten. Wim wil zijn stoel terug van Appie. 'Dien stoel, ja, daar ben ik nog het meeste aan gehecht van alles.' Laat me niet lachen. Vijf dagen later: 'Dien Stoel, houdt gij dien maar, als vriendelijk aandenken, als hij er toch anders uitziet als [sic] voorheen.'

Die Tachtigers, dat is een warboel. En daar varen ze wel bij. Iedere keer kan er weer iets anders rechtgezet worden. Zo blijven ze in beeld.

Geen opmerkingen: