donderdag, oktober 30, 2008

Epische poëzie

Telefo(t)onplaatje d.d. 29-10-2009Dat was een mooi initiatief van Hans Vandevoorde: hij, aan de VU Brussel doende met een college over epische poëzie na 1945, nodigde een paar soortgenoten uit om een workshop te doen binnen zijn college: Odile Heynders (Tilburg) - die Heilna du Plooy (Potchefstroom) introduceerde -, Dietlinde Willockx (Antwerpen), en mijn persoontje (Utrecht): allen van de species letterkundige, subgroep: op de ene of de andere manier, met de ene en de andere invalshoek bezig met wat je epische, of verhalende, of lange gedichten zou kunnen noemen, of het narratieve aspect van poëzie. Een beter kippenhok kan je je niet wensen (inhoudelijk gezien dan; die campus daar aan de Pleinlaan/Rue de la plaine dat is me er een) (alhoewel: mooie herinnering eraan: bezoek ter gelegenheid van de promotie van Sven Vitse; een openbaring om die daar hoogstprofessioneel te zien opereren in zijn oorspronkelijke biotoop, als ik dat zo mag zeggen).

En daar, in die hiervoor aangeduide epische polyfonie, zat meteen het interessante: we leerden elkaar (beter) kennen als betreders van dit betrekkelijk spoorloze terrein, en we leerden dat de invalshoeken op dat ene gebied heel uiteenlopend kunnen zijn. Hans had met en bij dezen zijn workshop op poten, Odile Heynders en Heilna du Plooy zijn met een andere bezig, net als Dietlinde Willockx en ik; alles in uiteenlopende stadia, vanzelf.

Daardoor - wederom: wegens die hiervoor aangeduide epische polyfonie - ging het dan ook over, onder meer en anderen, Zwagerman, Nolens, Van Dixhoorn, Gorter en Anker. Ha, ik hoop dat de studenten het ook zo leuk vonden; ik kan me voorstellen dat vijf van die min of meer zelfbenoemde epische geleerden voor hen wat veel knuppels in het hoenderhok waren.

Heilna du Plooy had me bij het scheiden van de markt een stapel papieren meegegeven, die ik in de trein te lezen begonnen ben. Goed spul. De laatste zes pagina's van dat nog te publiceren hoofdstuk van een boek had ik gepland te lezen tussen Rotterdam en Utrecht... maar daar stak de prozaïsche werkelijkheid een vrolijk spaakje in het wiel, door me in gesprek te laten raken met een mij tot dan toe onbekende meneer Ben [Nogwat], oud-leraar natuurkunde, die, vanuit de kop van Drenthe met veel bagage op wandeling was geweest in de Randstad, en die al koutend zelfs zo begeesterd was geraakt dat hij zijn bloedeigen dochter aan de telefonische kant schoof, omdat we het, onder veel en veel meer, hadden over Joe Speedboot. De internationale intercity als de trekschuit der 21ste eeuw.

De volgende dag - wat wil zeggen: vandaag - meteen om 09.00 uur weer aan de bak met een college over Marsmans Tempel en kruis. Werkelijk prachtig: iedereen (elke collegiant, om dat woord maar weer eens te gebruiken) droeg uit zijn of haar hoofd het hem of haar toegewezen fragment van die bundel / van dat gedicht voor. Mnemotechiek in praktijk. Heel mooi.

Geen opmerkingen: