donderdag, april 30, 2009
Vormen van canonisering
Gisteren met collega Van der Poel naar Antwerpen gegaan om de presentatie bij te wonen van het boek van Dietlinde Willockx, Boom, roos, vis; natuurpersonificaties als leesmethode voor de poëzie van Guido Gezelle. Daarmee (met dat boek, bedoel ik) wordt Gezelle weer verder gecanoniseerd, voor zo ver dat nog mogelijk is, natuurlijk.
Omdat Antwerpen een heel aangename stad is, hebben we er een B&B-overnachting aan geplakt (wat reuze praktisch was, want het bleef nog erg lang gezellig in café De Kat, met tal van letterlievende lieden). De volgende dag, gelukkig nog onwetend van wat voor een vangodverlaten dag dit in Nederland zou worden, kwamen we al wandelend, met stralend weer, en zoekend naar een leuk kastje voor op de overloop en nieuw glasservies, we op een plaats die door de literatuur vereeuwigd is:
Maria van Dam woont er (nog steeds) niet. Het stedelijk informatiecentrum archeologie en monumentenzorg is er gehuisvest.
[Maar sapperloot... wat me vandaag, dat is 28 juni 2009, gewerd: 'Mag ik je erop attent maken dat de Elsschot-studie inmiddels óók al heeft uitgewezen dat het huidige nummer 15 pas vanaf 1984 bij het Mercator Orteliushuis hoort? Als je de volgende keer nog eens in Antwerpen bent, moet je aan de overkant wezen, waar op nummer 16 een ‘marchand d’oiseaux’ gevestigd was. Voor alle onduidelijkheden en complicaties rond deze toeschrijving verwijs ik je gaarne naar Het Dwaalspoor van Eric Rinckhout, want geheel zeker is het nou ook weer niet. Wel dat jij en collega Van der Poel in ieder geval verkeerd stonden.' Hartelijk dank, Peter de Bruijn. Bijna zou ik zeggen, dat we dus wel goed stonden, maar kennelijk volkomen de verkeerde kant op keken. Wat het alleen maar erger maakt. Kan ik dit archiveren onder: Trial and error? Of moet het onder: Miskleun?]
Op een heel andere plek deed 'de straat' op eigen wijze zijn best bij te dragen aan een nieuwe literaire canonvorming:
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten