Ik geef het toe. Het komt doordat er ook andere dingen aan de orde zijn. Bijzondere en onbijzondere. 'k Heb m'n fototoestel schoongemaakt. 'k Heb zitting genomen in een jury, wat veel lezen vergt. 'k Word bijgeschoold tot en fungeer tegelijk al als docent vakdidactiek binnen de Educatieve Minor. Fraai pak van een heel ander laken. 'k Collationeer tussendoor bij vlagen laat-negentiende-eeuwse recensies. 'k Denk en lees door over die lange gedichten. 'k Mederedigeer het ultieme Jaarboek Gerrit Achterberg . 'k Beoordeel BA-eindwerkstukken van allerlei onderwerp en soort. 'k Scheid het plastic verpakkingsafval, het glas, de groente, de tuin, het fruit en de rest. 'k Doe braaf mijn oefeningen om m'n froozen shoulder te ontdooien. 't Wordt langzaam lente. Onder andere. Kortom: een ware rijkdom aan bezigheden. Ik sta daardoor, van de weeromstuit, eventjes vrolijk blogdroog en duik van armoe schaamteloos maar weer iets op uit de oude doos: een volkomen vastgelopen work in progress (een contradictio in terminis inderdaad), met de verzekering dat het hiermee gedaan is met deze oude koeien.
X DE KARMELIET
Een vrome karmeliet uit Appelscha
besloot de allerdiepst gevoelde beden
die hij den Hoogen toezond van beneden,
steevast met een optimistisch ‘Tsjakka!’
5
6
7
8
klonk ’t HEERlijk helder, zonder één woord Spaans:
10
11
12
‘En ik hoef dus ook geen zwemvest te kopen,
als ik alleen over sintels moet lopen.
Wie durf/moed heeft/ er geen been in ziet het ding te voltooien, late dit maar weten zodra er een acceptabel resultaat is. Onmogelijk, want die eerste strofe denkt dat hij eigenlijk een limerick is. Quon non.
maandag, maart 15, 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)