zondag, november 28, 2010

Post-canonisatie?

Niet eromheen gedraaid: nooit heb ik dit roemruchte boek, waarvan één van mijn Achterberggabbers gisteren tijdens de Haagse stadswandeling in het kader van het Achterberg-symposium bekende het destijds als plusminus vijftienjarige met aangloeiende oren gelezen te hebben, gelezen. (Wil er nog iemand een voorbeeld van slechte tangconstructie?) Maar nu moet het ervan komen want een student wil het boek gebruiken voor zijn BA-eindwerkstuk. Ik ben op pagina 30 (van de 343) en het valt nog niet tegen, in aanmerking genomen dat het een schelmenroman is, met alle heldachtige hypertrofieën van dien.

Maar voorlopig vond ik twee paratekstualia interessanter dan de inhoud. Ten eerste het gegeven dat het mij door de UBU toegezonden scheefgelezen exemplaar kennelijk bewaard wordt/werd in de collectie van het Criminologisch Instituut Utrecht, terwijl in wat voorheen de Letterenbibliotheek was, en thans UB Binnenstad heet, zich in de collectie Nederlands alleen een exemplaar bevindt van de 34e druk uit 1976. Vreemde wezens, die criminologen en filologen.

Ik Jan Cremer verscheen in februari 1964 als nummer 64 van de beroemde reeks Literaire Reuzenpockets Moderne Nederlandse Literatuur van De Bezige Bij. Het eerste werk in die reeks was Harry Mulisch' Het stenen bruidsbed (mei 1959). Opmerkelijk vind ik dat in het exemplaar van de tweede druk van Ik jan Cremer dat ik nu lees, verschenen in maart 1964, een lijst van de LRP's is opgenomen, die maar liefst 95 nummers telt (de laatste is dan Mens en engel van Adriaan Morriën). Zijn er in één maand tijds werkelijk eenendertig nieuwe LRP's verschenen? Wat een weelde.

Omdat niet al die 95 nummers op één pagina pasten (of om andere redenen) is niet de volledige lijst afgedrukt. Dat maakt me heel nieuwsgierig. Wat waren bijvoorbeeld de nummers 6 en 7 die verschenen tussen De koele minnaar van Claus en Het dier heeft een mens getekend van Schierbeek? Welke romans stonden tussen Het afscheid van Michiels en De vadsige koningen van Raes? Wat was nr. 63, wat nr. 67? Kortom: welke boeken waren aanvankelijk wel in de reeks opgenomen, maar werden anno 1964 door de Bij niet meer belangrijk genoeg geacht om in die lijst genoemd te worden?

zaterdag, november 20, 2010

Lees wat je schreef

In De volkskrant van heden, 20-11-2010, schrijft Malou van Hintum in het katern Wetenschap op pagina 4:
De Amsterdamse onderzoeker [Camiel Beukeboom, VU] adviseert mensen die onbevooroordeeld willen communiceren [...], zich bewust te zijn van hun woordkeus, en geen ontkenningen te gebruiken.
Als ik zoiets lees, op de dag dat ik een gisteren gestrande treinreiziger over 's lands sneldreven naar zijn woonst heb gebracht, barst ik niet in huilen uit.

maandag, november 08, 2010

De hermeneut gaat onderuit

Onlangs werd ik via de e-mail door iemand, de aanbieder, attent gemaakt op een advertentie op Marktplaats.nl omdat daar onder meer het volgende te lezen stond:
(Emile Richebourg) Twee moeders. (Vert. d. Jacques Perk) Bijlage van Nieuwsblad voor Nederland (De Hollandsche Illustratie? zie onder) (ca. 1880). Geillustreerd. (Uiteraard) beschadigd ex. zeldzaam.

• Zie Jacques Perk Gedichten (ed. Fabian Stolk, 1999), noot 57: (...) eerder vertaalde hij van Em. Richebourg Deux mères, gepubliceerd in De Hollandsche illustratie (1878-1879).' Bibliografisch is het me nog niet helemaal duidelijk en zet bij deze beschrijving dan ook een (?), hoe dan ook schaarse Perkiana.
En inderdaad, zo staat dat in dit citaat geciteerde in de Perk-editie die ik dik tien, zeg maar gerust: elf jaar geleden in het licht gaf (inmiddels makkelijk na te lezen in de DBNL, noot 57 bij de 'Voorrede' van Carel Vosmaer). Waar in de quote drie puntjes staan, staat in de bron:
Het gaat hier [namelijk in een door Vosmaer aangehaalde brief van Perk aan hem, d.d. 30 december 1880] om de vertaling ‘De dokter’, gepubliceerd in De Hollandsche illustratie (1880-1881);
Ik heb destijds, bezig met die editie van Perks eigen gedichten, me niet bijzonder bekommerd om zijn prozavertalingen en niet de moeite genomen om die vertalingen op te zoeken en eigenogig te raadplegen. Boeide me niet in die context. Ik voer dus maar gemakshalve op de koers van good old Garmt Stuiveling, in wiens editie van Perks Brieven en dokumenten (Amsterdam 1959) op p. 275 in een cursieve toelichting staat:
De door Perk vertaalde franse roman is: De dokter (Hollandsche Illustratie, jrg. 1880-1881). In 1878-1879 was daar van zijn hand reeds de vertaling verschenen van: Deux Mères, door Em. Richebourg.
Ik meen me nu te mogen herinneren dat ik die vertalingen destijds best wel even gezocht, maar niet gevonden heb.

Dol op oude boeken, en gecharmeerd door de e-mail van de boekaanbieder, en geprikkeld door de door hem gesignaleerde onduidelijkheid, dacht ik: Kom op, doe eens gek, en doe een bod op die roman die je toch nooit van je leven zal lezen. Hoppa: zevenentwintig-vijftig; een knaak, zegge: tien percent, boven de vraagprijs. En jawel: vrijwel meteen gaat er een oud-Hollandse boekenaasgier één euro boven zitten.* Dat kon ik ook (baas boven baas, gierig boven de gier); en die ander vervolgens op zijn beurt ook weer. Vrije markt heet dat zeker. Maar toen dacht ik: Aan mijn antiquarische hoela; ik doe het nog één keer: ouder is Christus niet geworden in jaren, meer bied ik niet aan hedendaagse zilverlingen: drieëndertig euren.

Lang verhaal kort: ik verloor opnieuw. Althans, het boek staat anno vandaag als gereserveeerd te boek; verkocht is het kennelijk toch nog niet.

Dat zal me inmiddels een zomerzorg zijn. Kon ik het boek een decennium geleden niet vinden, heden duikt die vertaling van Deux mères bij een digitale zoektocht zeer snel op. Hij wordt onder andere bewaard in de KB te Den Haag. En terwijl 'mijn' brave UB te Utrecht werken van vóór 1900 - ongeacht hun staat - alleen ter inzage aanbiedt in de gewijde sferen van de Leeszaal Bijzondere Collecties hoog in de Uithofse zwarte doos, levert de KB me dit fragiele boekwerk via het InterBibliothecair Leenverkeer in een oogwenk en kon ik het zo van de plank in de UB-Binnenstad pakken. Geweldig makkelijk (hoewel ik het eigenlijk betreur dat ik er niet apart voor naar die geklimatiseerde heilige boekenhal hoefde).

Eén blik en ja hoor: nat! 'Some lessons we learn the hard way / some lessons don't come easy / and that's the price we have to pay', zingt Melody Gardot regelmatig op m'n hoortoestelletje.

'Feuilleton van het Zondagsblad / van het / Nieuwsblad voor Nederland.'

Steeds weer vertel ik mijn studenten: Alles wat je overneemt, dat voorzie je van een heldere, volledige bronvermelding, zodat een eventuele fout niet op jouw conto, maar op dat van je bron komt. Ecce interpres, op z'n blaren.


* 18-11-2010: oh o o, hoe onbetamelijk, een 69-jarige verzamelaarster, die al 150 dan wel 250 eerste drukken van werk van Tachtigers heeft, zo aan te duiden. Het betreft hier Myriam Gommers-Simonis. Die twee moeders zijn daar dus in goed gezelschap. Het spijt me dat ik de prijs ervan zo opgedreven heb.