Venetië is, behalve van mensen, vol van kunst en dus ook van (referenties aan) poëzie.
Pax tibi Marce Evangelista meus,
de heer bekeek Carpaccio's leeuw,
zoals die grommend met geheven vleugels
de rust in de lagune gebiedt. Of hij
de barken van de dood ook ziet?
Dat schreef Huub Beurskens in 'Charme' in 1988 (opgenomen in Bange natuur en alle andere gedichten tot 1998. Meulenhoff, Amsterdam 1997, citaat op p. 162). Zijn ik-figuur zit er op een ochtend 'in hemdsmouwen bij' op een terras: 'De cameriere loopt te geeuwen,/ cinzanorood staan zijn parasollen/ op de dag geschreven'.
Andere tijden; nergens rust nu aan de lagune; we konden over de koppen lopen op het San Marcoplein en in alle andere straten en stegen. Wel zag ik, vanuit een volgeperste waterbus, een spandoek met 'On first looking into Chapman's Homer.' Wat dat doek, en eventueel Keats in andere tijden, daar deed, moet ik nog uitpluizen.
Een blik op de kaart leerde dat Arquà Petrarca in de buurt van de camping lag; dus kon ik treden in de voetsporen van C.O. Jellema. Leuk, want in zijn gedicht dat de naam draagt van die vlek, lijkt het of Jacques Perk en Mathilde Thomas toch getrouwd zijn.
Arquà Petrarca
Gelezen van hem niets. Zijn sarcofaag bekeken.
Laura alleen op school, omdat Mathilde Perk.
Voor de toerist, als elk dorp, lijkt ook dit tevreden,
herkent geen groten, het verdient aan een.
Mozart was, las ik, hier. Maar om de dichter
of om het ritje vanuit Padua? Als kind.
Pelde een perzik in de zin, beet gretig
zag op de grond de omgekrulde schil.
Drie dingen: dat hij, oud, in deze stilte bouwde,
omdat de heuvel leek op zijn geboortestreek;
de kat zich om zijn koude voeten had gevouwen,
toen hij gevonden werd alsof hij sliep;
zijn laatste briefje aan Boccaccio luidde
- wat Rilke noemen zou: de eigen dood -
'schrijven en kijken naar het leven is mijn leven';
drie dingen die ik nu voorgoed onthoud.
C.O. Jellema, De schaar van het vergeten. Querido, Amsterdam 1981, p. 26.
Van Petrarca heb ik ook niets gelezen, of vrijwel niets, geloof ik; het mag in ieder geval geen naam hebben. Zijn sarcofaag heb ik nu ook gezien, maar dat was geen genoegen; wat een lillik ding.
Dat ze aan deze grote geest proberen te verdienen, is duidelijk. Alle wegen leiden, lijkt het, naar dat huis, en zelfs het restaurant heet dan maar De Laura.
Petrarca's huis kan bezocht worden, maar dat kost wel een euro of wat. En zonder die poen mag je er niet eens foto's van maken als je eenmaal door de eerste poort getreden bent. Ik heb mijn geld bewaard voor een heerlijke gelato.
Topografisch onbenul als ik ben, werd ik op de terugweg door Duitsland tussen Garmisch-Partenkirchen en München verrast door de aanwezigheid van de Starnberger See, en heb me vervolgens suf zitten piekeren hoe het begin van The Waste Land ook weer ging.
Ah, nu ik het opzoek, weet ik het weer: 'Summer surprised us, coming over the Starnbergersee / With a shower of rain.' Maar eenmaal in München was het, afgelopen vrijdag, toch werkelijk een ongeëvenaarde, schier eschatologische stortbui, inclusief hagelstenen. Niet geloven dus, die poëzie. Klopt niet.