De laatste tijd pieker ik over de aanschaf van een e-reader (zullen we daar eens een lekker purisme voor verzinnen?) omdat het me wel handig lijkt om een boel teksten, prim- en secundair, bij elkaar te hebben in zo'n klein apparaatje. En dat je op vakantie niet meer hoeft te dubben over wat je wel en wat je niet meeneemt. Maar toen ik onlangs, aangemoedigd door het onderwerp van de eerstkomende leesclubbijeenkomst, Julian Barnes' The Sense of an Ending van onder een stapel tijdens de jongste zomervakantie aangeschafte boeken trok, knetterde het van mijn netvlies naar mijn brein: Zoiets gaat ze nooit en te nimmer lukken met een digitaal boek!
Dit is een zo mooi vormgegeven boek. Het is een klein boek en handzaam dus; en het is nog dun ook. Het is gebonden (of gebrocheerd, daar wil ik nu even niet moeilijk over doen; het zit wat stug in de rug, een minpuntje). Het zetwerk is volkomen onspectaculair, helder; niets wat je afleidt van wat Tony Webster je heeft te vertellen. Het papier is niet al te wit, maar licht-crème; de letters zijn haarscherp en diep-zwart; een heel gewone Bembo.
Tot zo ver niets bijzonders misschien. Maar wel dit: de bladzijden zijn niet goud, maar zwart op snee, matzwart. En van eenzelfde zwart zijn de schutbladen. Diep matzwart. En van eenzelfde zwart zijn de flappen van het stofomslag. En dat zwart kruipt als het ware langzaam de hoek om naar het voor- en het achterplat, waarover paardenbloempluizen zweven en waarop, aan de voorkant, auteursnaam en titel zijn afgedrukt in letters die klaarblijkelijk niet bestand zijn tegen de tijd.
(let even niet op de kwaliteit van de foto's: ik heb mijn 'echte' toestel momenteel uitgeleend).
Wie zal het verbazen dat aan de vertelling nogal wat melancholie ten grondslag ligt. Het is een verhaal, een levensrelaas waar je niet echt vrolijk van wordt, maar het is wondermooi genoteerd. Ik moet er nog over nadenken waar dat mooie allemaal in schuilt. Een negentiende-eeuwse recensent zou het wellicht hebben over Barnes' superieure beheersing van de taal; maar daarmee is nog niet veel gezegd. Ach: lees toch deze prachtige roman; het zijn slechts 150 bladzijden, maar het is stof voor 700. 'For this is an iceberg of a novel', zoals in New York Journal of Books staat. En hoewel vergelijken onzinnig is, deed het me toch enigszins denken aan Vercauterens Het graf van de voddenraper en ook aan Claudels Quelques-uns de cent regrets.
Het boek, een bezonnen ik-vertelling van klasse die wortelt in de jaren zestig van de vorige eeuw, gaat over regret, of: nee, daar gaat het niet over, maar over remorse. Over wroeging gaat het, meer dan over spijt. Wroeging, die aan het eind van Tony's leven komt, wanneer hij - aanvankelijk tevreden - terugkijkt. En daarover noteert Tony: 'Remorse, etymologically, is the action of biting again: that's what the feeling does to you.'
Nog even over dat omslag. Het is gemaakt door Suzanne Dean; en op de website van Barnes staat, behalve een verzameling links naar recensies, een filmpje (ook via Youtube te zien, en hieronder) met de eraan voorafgegane ontwerpen.