Het was op een stralende 26ste juli anno 2012 te Anduze dat ik een kleine, mooie boekhandel tegenkwam en - ondanks de aanwezigheid van een e-lezer in de bagage - dacht: 'Een boek, een echt boek, een echt Frans boek, dat ontbreekt aan mijn geluk; maar niet al te moeilijk, want ik heb vakantie; dat dan weer wel. Dus maar weer een van ..., van die ..., die eehhh ..., die schrijver van eehh ...
Quelques-uns des cent regrets ...' Kortom: de naam van de auteur kwam met geen mogelijkheid aan het daglicht van mijn vacante geest.
Uiteindelijk en uitgeput heb ik me aan de kennisbron der boekhandelaresse gepoogd te laven, maar zij, schande, wist het niet. Fi donc! Ik moedigde haar nog aan met de mededeling dat de goede man, want dat wist ik ook nog van de auteur, best wel een beetje een bekende auteur is, maar ook dat mocht niet baten. Alors, l'ordinateur aan het werk gezet, en en toen en na een tijdje en via nog maar weer een andere zoekweg (lag het aan de boekhandelarin, de Franse digitalisering post-Minitel, of aan de beroemdheid des auteurs?) dook de naam op: Philippe Claudel. Nooit meer vergeten.
Om me te helpen herinneren en omdat ze het genoemde boek niet op voorraad had, noteerde deze dienstdoende boekhandelaarster de titel ervan, plus de naam van de beroemde ('Ah, Philippe Claudel!!!') auteur en de naam van de uitgeverij in een alleraardigst notitieboekje, een
Carnet de lectures, van haar Librairie
La Porte des Mots, waarin ik nog zestien andere 'fugitives références des ouvrages dont on aura dit le besoin ou l'excellence' kan noteren om vervolgens tot aanschaf ervan over te kunnen gaan. Dat ik niet het genoemde boek, maar een ander van dezelfde auteur zocht, had ik met met vakantiefrans kennelijk niet duidelijk genoeg weten te maken.
Beschaamd door mijn eigen hulpbehoevendheid en de grenzeloze hulpvaardigheid van de librairiste heb ik alsnog op de C-plank gezocht en trof daar een handzaam boekje (85 bladzijdjes) van de nu reeds meermalen genoemde auteur, Le Paquet. De tekst is van 2010, en deze Le Livre de Poche-uitgave is van 2011. De ondertitel luidt: Pièce pour un homme seul (ah dat mooie Franse spel met de plaats van bijvoeglijke naamwoorden). 'La pièce a été créé en janvier 2010 au Petit Theâtre de Paris, dans une mise en scène de l'auteur', zoals er staat op de pagina met de rolverdeling. Die rolverdeling luidt: 'Personnage' en, na wat witregels, 'Homme'. Ja, dan ben ik al verkocht en is het boekje al gekocht.
Geen roman dus, maar een toneelmonoloog. Na een hoeveelheid toneelaanwijzingen die meer dan één pagina vullen, valt pas het eerste woord van het enige personage: 'Ouf...' (nog een aanschafargument achteraf). Aan het eind is zijn laatste woord: 'Seul.' Maar dan volgt nog bijna een bladzijde toneelaanwijzingen voordat er 'FIN' staat (weer een argument, want kom mij niet aan met subtiliteiten tijdens vakantie).
Gedurende de gehele lectuur van het stuk heb ik mij afgevraagd: waarom is dit een theatermonoloog, waarom is dit toneel, waarom heeft Claudel geen roman geschreven, en: waarom was Quelques-uns des cent regrets een roman, waarom heeft hij daar geen theatermonoloog van gemaakt? Gelukkig was het vakantie en hoefde ik mijn vragen niet te beantwoorden.
En nog steeds verkeer ik een beetje in vakantie maar nu lees ik
Op de hoogte, het romandebuut van Christophe Van Gerrewey (De Bezige Bij Antwerpen, 2012, hardkaft met stofomslag, 188 bladzijden, boekverzorging Dooreman - en da's goed te zien). Ik heb het nog niet uit en mag dus nog niks zeggen over deze schier subliem gestileerde, aan oeverloze nonsens grenzende, maar onderhuids nogal wanhopige ik-vertelling van een man die geen relatie meer heeft maar zijn ex wel heel graag nog wil spreken en daarom maar een soort, geen echte brief aan haar schrijft waarvan hij weet dat die een roman wordt die niet alleen door haar maar ook door zijn en haar vrienden en vriendinnen gelezen kan worden en waarin hij ook in het recente verleden door haar geuite woorden uitgebreid aanhaalt.
Inderdaad: waarom is dit een roman geworden, waarom is dit geen toneelmonoloog?
Eén antwoord weet ik al: omdat deze roman zich afspeelt tijdens het schrijven ervan. En een toneelstuk over een man die zit te schrijven vergt wel erg veel inventiviteit van de regisseur om het boeiend te houden. Terwijl anderzijds de romanvorm leidt tot een merkwaardig moment van tijdeloosheid, van aan de tijd ontheven zijn, van vakantie dus. Op bladzijde 86, bijna op de helft, schrijft de man: 'Nooit hebben mijn vrienden geweten dat hun salontafel veel nieuwer is dan zij vermoeden, tot op dit moment althans, want de kans is groot dat zij dit zullen lezen - denk je niet?' Dat kan eigenlijk niet: 'dit moment' bestaat niet; het moment waarop de man dit schrijft valt niet samen met het moment waarop zijn voormalige vriendin, zijn vrienden of wie dan ook dit kunnen lezen (nog even los van de gedachte dat zelfs zijn ex dit moment niet eerder kan ervaren dan die vrienden, omdat zij de brief, die in wezen alleen aan haar gericht is, alleen als roman kan lezen, dus na productie en publicatie daarvan; en ook los van de overweging dat de man op moment van schrijven nog niet weet of de roman ooit gepubliceerd zal worden). Mooi.