woensdag, september 26, 2012

Voer voor de logopedist

Vaak sla ik een nieuw boek op een willekeurige plek open, niet om te lezen, maar meer om het te voelen, hoe het in de hand ligt, en om te proeven hoe het eruit ziet, hoe het oogt, of de typograaf me welgezind is. Soms evenwel valt m'n oog dan toch op een zin en lees ik die, en soms kom ik dan niet meer bij binnen een half uur omdat ik moet proberen of het kàn, dat wat er staat, of dat überhaupt te realiseren is. Vandaag lukte het me niet, ook niet na dat half uur, om de veronderstelde sibilante gutturalen de dampkring in te zenden. Probeer maar: '"Godverdomme, de klootzak," waren de enige woorden die sissend uit zijn mond ontsnapten.'

dinsdag, september 25, 2012

Leve de bibliothecaresse

Misschien komt het doordat ik vakmatig vooral in de negentiende- en de twintigste- eeuwse literatuur grasduin, of doordat ik gewoon niet genoeg oplet, of doordat ik actueel werk niet leen maar koop of zelfs krijg; dat laatste betreft werken die literair nog niet toerekeningsvatbaar zijn en TBJ hebben gekregen: ter beschikkingstelling van de jury. Hoe dan ook greep ik vandaag danig mis in de prachtige Utrechtse Letterenbibliotheek, thans UBB geheten, oftewel: Universiteits Bibliotheek Binnenstad.

Ik greep mis maar ik wist zeker dat de boeken er moesten zijn. Had ik thuis via de digi-catalogus gecontroleerd. Nog een keer naslaan dan maar, op zo'n inpandige terminal in de UBB zelf; zo dicht bij de bron moet de informatie wel betrouwbaar zijn... Oh, maar dat is gek: alle moderne literatuur heette toch altijd: LB NED 18.11 87.ri en dan nog een hele cijfer- en letterbrij erachter? Deze, die ik niet kon vinden, zie ik nu, heten: LB NED 18.11 87.tb en dan die brij erachter.

Op mijn schreden naar de kasten gekeerd. En jawel, daar zijn de planken met tb. En daar zijn de boeken met tb die ik zocht. Vervolgens, na het zelf digi-lenen van het materiaal en het zelf verzenden van een digi-leenbewijsje, me tot de bibliothecaresse van vlees en bloed gewend met de vraag wat dan toch dat tb beduidt. En de bibliothecaresse zegt, zonder te verblikken of blozen: "Oh, dat staat voor tenentwintigste beeuw."

zaterdag, september 08, 2012

Sokpop

In The Guardian van 04-09-2012 las ik - dank zij een blauw vogeltje - het bericht over R.J. Ellory, de thrillerauteur die bekende zijn eigen boeken positief en die van collega's negatief te hebben besproken. Het was een prachtig voorbeeld van wat ik vooralsnog rekende tot de mogelijke uitwassen van het e-recenseren, ook al had ik in Faint Praise (2007) van Gail Pool al lang gelezen over de realiteit van deze verderfelijke praktijk, maar ja, dat boek gaat over de situatie in het verre Amerika... dacht ik, in een lang gekoesterde opwelling van welbewuste naïviteit. Inmiddels is het bericht in de Nederlandse pers opgedoken, aangevuld, geaccommodeerd, opgeleukt en uitgekauwd. Het komkommerseizoen neigt ten einde.

Dit soort literair-kritische wanpraktijken heeft mijn belangstelling overigens wel (professioneel onruimgeestig als ik ben, moest ik onmiddellijk denken aan onder andere de negentiende-eeuwse 'fraude' van Kloos en Verwey cum suis, die weliswaar geen nep-recensies schreven, maar namaakpoëzie, om vervolgens aan te tonen - dachten ze - dat de toenmalige literaire kritiek niet deugde; wat minstens zo leuk is). Toch werd mijn aandacht in het geval-Ellory niet minder door de inhoud dan de taal van het krantenstuk getrokken (is het echt zo dat die Albionezen beter schrijven in hun kranten dan Hollanders in de hunne)?

Allereerst het zelfstandig naamwoord 'sock puppetry'. Dat moest ik even opzoeken omdat ik in ieder geval een letterlijke vertaling op basis van jarenlange middelbare schoolse en eigenhandige Bildung niet geloofde. Helaas bood mijn Van Dale E-N geen uitkomst. Gelukkig wees Wikipedia me erop dat het een internetwoord is, en mijn woordenboek is van 1988, de eerste druk althans) (maar een andere bron laat weten dat het woord al van 1959 stamt). Wel handig van internet, meer in het bijzonder zo'n zoekmachine, is dat er ook plaatjes meekomen; die zeggen meer dan vele woorden.

De morfologie van 'puppetry' is even fraai en even onvertaalbaar, mijns inziens ('popperij' is bagger), maar net als de betekenis wel duidelijk.

Ten tweede dook in een vervolg-blog van The guardian het werkwoord 'to trash' op, in de vorm 'trashing', een werkwoord dat ook niet in mijn Van Dale E-N voorkomt, maar waarvan de betekenis wederom geen enkel probleem oplevert. Maar, en daar wordt het opnieuw leuk, vind ik, de vertaling wel. Het woord 'trash' doet me overigens weer aan Kloos denken, die naar aanleiding van Couperus' Orchideeën (1887) schreef: 'Wij vinden alles wat hij na Santa Chiara heeft uitgegeven, de geheele "Lent van Vaerzen", zoowel als al de "Orchideëen" op die ééne na, absoluut literaire "trash", goed alleen om door heeren kritiseerende dilettanten te worden aangestaard als iets buitengewoons.' (Veertien jaar literatuur-geschiedenis, deel II, p. 29-30).

De sub-kop van datzelfde blogbericht luidt in z'n geheel: 'RJ Ellory's admission that he wrote anonymous reviews trashing his rivals has opened a can of worms – or has it?' Wat een prachtige, alweer: onvertaalbare maar begrijpelijke uitdrukking: opening a can of worms. Het houdt het midden, als beeld althans, tussen een slangenkuil en een kruiwagen met kikkers, maar geen van beide is to the point, vertalenderwijs, lijkt me. Doos van Pandora dan? Maar dat is weer zo verheven. En alweer laat mijn woordenboek me gissen. En ook de goede oude Stoett doet niet aan deze wormen. Hoppa, weder het internet als verlossing. Maar toch: is er in het Nederlands niet een vergelijkbare uitdrukking?