zondag, december 08, 2013

Fixie

Achter ons huis reed een intercity. Er is veel thuiskomst aan het eind van de dag, in de kleine stad op het eiland. Intussen gloeide de zon steeds onheilspellend aan en uit. Ik tuur naar een rijtje huizen dat ik meen te herkennen, opvallend scheef als ze in het water staan.

Na dit indrukwekkende gezicht, dat toch geen indruk nalaat omdat het te beweeglijk is, verliest de rest van zijn lijf snel contour in de beslagen spiegel en wrijven met een handdoek helpt nauwelijks. Toen hij brullend klaargekomen was zag hij een geamuseerd lachje over haar lippen trekken en dat bleef daar zitten toen hij haar omrolde zodat hij boven lag.

We zagen elkaar te weinig. Wiesjes vader mindert vaart tot ze stilstaan. Gids ja, ik was hem steeds gevolgd en had niet op de route gelet. Hoe wil je dat ik je noem, vroeg ik hem. Voor wie verder gaat of er vandaan komt is er nog Nadorp, een migrantenstadje volgepakt met stijf aaneengesloten woningpartijen. 'Verder nog iets van uw dienst.'

Heen en weer gekaatst. Je mocht er spitten in de tuin en bomen rooien. Nieuwe boeken lees ik niet, ik herlees alleen maar.
'En geef me nu eens een hand,' merkte ik op. Verbeeld je! Daar ben ik op eens aangewezen als de erfgenaam van een kolossaal vermogen. Er waren grote centrale punten. Zij bleef bij haar patroon, alleen sprak zij tegen hem geen woord meer.

Op dit punt werd mijn vermoeden zekerheid: iemand heeft enorm huisgehouden in mijn boekenkast - wellicht ik zelf, al dacht ik dat ik meer eerbied had voor het alfabet. Tot hier heb ik de eerste romans en verhalenbundels uit de kast genomen, alfabetisch op auteursachternaam en binnen elk oeuvre chronologisch op het jaar van de eerste druk. Van het eerste boek nam ik de eerste zin over, van het tweede de tweede, en zo verder. Niets aangepast, alleen soms een nieuwe alinea begonnen. Maar toen pas zag ik in de kast nog Bakker staan, en Boon, terwijl ik al bij Bordewijk was.

Een mooi idioot eindpunt voor een idioot experiment. Tevens een goed startpunt voor een tweede proefwerk: een gedicht op deze wijze verzamelen (kijken of dat wat beters oplevert dan het jongstleden sinterklaasgerijm).

Het zanduur van de dood
Van mijne blinde vensterruit -
Verliefde feestgenooten!
Een zacht getrappel op den doffen grond.

Ik wou dat 'k groote vleugels vond
hij trekt zich voren over de veren
Moedertijd luidt wijd en zijd.
de tafel vol kaarten en dadels,

die het niets
waar muziek over gaat: er is andere muziek, nu nog ver weg,
zo zonder kleren aan zijn wij te jong
naast, kijk, dit lieve hertje van kristal.

werd vanbinnen het raam omhooggeschoven
Liever een kamer met uitzicht, op graven desnoods.

En daarmee, lieve lezer, zijn de veertien regels van het composietsonnet gevuld. Ik heb alleen losse bundels gebruikt, met dien verstande dat ik van auteurs wier werk verzameld is in één band, de losse werken opgedoekt of opgezolderd heb. Dat verklaart wellicht de hiaten.

Geen opmerkingen: