woensdag, januari 01, 2014

Topisch

Publieksgerichte informatieve teksten. Ik ken collega's die er zich dagelijks professioneel mee bezighouden. Qua onderzoeksobject. Terecht, denk ik. Ze vormen een genre dat bij voortduring voor verbetering vatbaar is (de teksten, bedoel ik). Dagelijks kan je er exemplaren van tegenkomen in de openbare ruimte. Zoals mij vandaag overkwam tijdens een mild getemperatuurde midwinternatuurwandeling door wat ik, met gevoel voor overdrijving, metonymie en egocentrisme, noem: mijn achtertuin, in dit geval het gedeelte ervan dat 'Landgoed Beerschoten' heet. Ik noem het achtertuin, omdat ik donateur ben van Het Utrechts Landschap (stille hint voor wie nog een goed voornemen over heeft).

Op dat landgoed, dat onder veel meer een waterwingebied omvat, bevind zich een grondwatermeter: een roestvrijstalen object van zeker tweeënhalve meter hoog. Die reële omvang in combinatie met de naamgeving 'grondwatermeter' roept bij de vuurwerkverdoofd kuierende neerlandicus meteen vragen op. Niet alleen: hoe lang is een grondwatermeter, maar vooral: wat - als het geen contradictio in terminis is - is grondwater, ?

Die laatste vraag leek te worden beantwoord in een begeleidend, in kunststof gevat, monumentaal schrijven, opgesteld door een klassiek, beter: basaal geschoolde klerk. Hoewel, basaal? Middelbaar, want Wikipedia herinnerert me aan deze redelijk recente fase van de nationale intellectuele ontwikkeling:

In Nederland is in de jaren zeventig binnen het vak taalbeheersing het begrip "topische vragen" ingevoerd als een kenmerkende eigenschap van de schrijfprocedure door Willem Drop in het boek Taalbeheersing: handboek voor taalhantering uit 1974.
Inderdaad, uit 'Drop' heb ook ik het aangeleerd gekregen op het gym, nog vóór ik college kreeg van deze professor te Utrecht (slechte boektitel, trouwens; waarom niet Taalhantering: handboek voor taalbeheersing? Even onhandig).

Niet moeilijk is het dus om teleurgesteld te raken bij het lezen van de toeristisch instruerende tekst over de grondwatermeter, die zo monter begint... Zeven eenvoudige (weliswaar enkele samengestelde) zinnen. En niet één die antwoord geeft op de inleidende vraag! En dan zwijg ik nog over de fouten die deze tekst tot een monstrum van redundantie maken. En nu we het toch over stijl hebben: 'Dat komt omdat [...].' Wanneer komen op het gebruik van die vercontamineerde constructie eens forse schrijfstraffen te staan?

Geen opmerkingen: