maandag, februari 16, 2015

... van de bok

Loop ik al dagen, wat zeg ik: weken, vriend en vijand, familie en collega's (ho ho, nee, deze parallellie niet verkeerd interpreteren) lastig te vallen met mijn eigen verstrooidheid of wat het ook is.

Ik weet zeker dat ik een bundel, en nee, zelfs dat ik in één beweging de beschikking had verworven over twee bundels die mijn aandacht hadden getrokken. Van die epische dingen. De namen van de auteurs weet ik nog, de titels weet ik nog, globaal de inhoud, globaal mijn oordeel, en de kleur van de omslagen ook nog. Maar ik heb ze niet meer.

Eén van die twee heb ik nu dus gewoon keihard professioneel nodig. Dus kijk ik thuis in mijn studeerkamer op mijn plank epiek. Niks. Dan kijk ik maar tussen de 'gewone' poëzie, beneden: niks. En kijk ik bij de courante annex half vergeten leesbaarheden, op de salontafel: niks. Kijk ik op het plankje met dat-moet-nog-ergens-goed-opgeborgen-worden: multiwerf niks.

Dan zullen ze wel op het instituut liggen, ter vorsing. Mooi niet.
'Collega, heb ik jou wellicht die bundel van Estor geleend?'
'De oksels van de bok, bedoel je, die je toen gelijk met Mens, dier ding had, van Schaffer?'
"Ja, precies, die...'
'Nee, die heb ik niet.'
'Was ik al bang voor.'

Haa, wacht: een ezel, in 't gemeen, stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen: ik struin door mijn digitale boeken.
En vind het daar ook niet tussen.

Ten langen leste maar naar de bibliotheek. Had ik niet zo zeker geweten dat ik de boeken gekocht had, had ik me daar eerder toe gewend, tot dat boekenbaken. Boek aangevraagd. Prachtig fris exemplaar. Niet door potlood- of ergere strepen ontsierd. Zachtjes de lof zingend van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek (in de binnenstad) keer ik huiswaarts. De UBU heeft ongeveer AlLeS wat ik zoek!

Wil ik het boekje gaan lezen, sla ik het open, steekt er een oud leenbonnetje in. Op 25 maart 2014 stond het voor me klaar (omineus: tot 1 april mocht ik het afhalen). En zie, een blikje in mijn mailbox leert me dat ik het boek inderdaad opgehaald heb kort nadien.

Toen wist ik het: ik had een aanschafverzoek ingediend, en dat was ingewilligd, en Jan de Boer, vakspecialist voor o.m. Nederlandse letterkunde, had de boeken voor me klaargezet zodra ze er waren. Iklas ze En nu zijn ze er nog. Estor s.v. 18.11 87.tb esta.p*2012ov (bibliotheeks dieventaaltje).

Geen opmerkingen: