zondag, augustus 07, 2016

De blöde hermeneut (rectificatie)

In Dichters van het nieuwe millennium (Vantilt, Nijmegen 2016), een 320 pagina's dikke bundeling van vierentwintig essays over evenzo veel dichters die in de twintigste eeuw zijn gedebuteerd, staat op pagina 215 tot en met 225 mijn beschouwing over, bespreking van de poëzie van Annemarie Estor, onder de titel 'Een volstrekt hybride dichterschap'. En daar staat een onjuistheid in (in dat stuk, niet de titel).

Ik schrijf daar dat Estor, die de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut van 2010 kreeg voor haar bundel Vuurdoorn me, 'vóór haar debuut al drie kleine poëziebundels had gepubliceerd bij uitgeverij De Lijster [...]; ze hebben een ISBN, twee ervan hebben NUGI-code 310, en alledrie zijn ze te raadplegen via bibliotheken.' Tot zover nog geen vuiltje aan de lucht.

Ik heb, voor ik dat schreef, met behulp van het interbibliothecair leenverkeer autopsie kunnen plegen op die werken, me ervan overtuigd dat inderdaad Annemarie Estor er de auteur, De Lijster er de uitgever van is, en dat de inhoud uit poëzie bestaat, en ik heb me er vervolgens over verbaasd dat ik geen informatie kon vinden over die uitgeverij waar ik nog nooit van gehoord had; maar ja, wanneer ken je alle uitgeverijtjes, en er verdwijnt tegenwoordig van alles in letterenland, en tussen 1996 en 2015 was dat ook al het geval.

Op haar website citeert Estor maar één gedicht uit één van deze boeken, het bundeltje Middag 'dat ze aanduidt als een "miniboek in eigen beheer" [...].' Ik dacht aan de mogelijkheid dat de dichter haar maar liefst elf tot veertien jaar oude werk achteraf als onvoldragen wilde beschouwen, zoals Achterberg deed met zijn, overigens minder oude, debuut De zangen van twee twintigers (1924) 'om baan te maken voor wat sindsdien "echt" zijn debuut heet, de bundel Afvaart (1931).' Nog steeds geen vuiltje aan de lucht (zeker niet als je door een tunnel kijkt, namelijk die van de veelkantigheid van Estors werk).

Ik voorzie in de genoemde essaybundel Estors omschrijving 'miniboek in eigen beheer' van de volgende kanttekening: 'wellicht een handige typering om gedoe met haar eerste Herman de Coninckprijs te omzeilen [in 2012 kreeg Estor die prijs ook nog voor de beste bundel van het jaar: De oksels van de bok], maar desalniettemin bezijden de waarheid.' En daar zit de fout.

De waarheid, die ligt niet eens in het midden. Uitgeverij De Lijster is geen échte uitgeverij, nooit geweest ook, het is dus ook niet een historische poëtische Geheimtip, maar de noemer waaronder Estor enkele eigenhandig (en kundig) gemaakte boekjes heeft verzameld die ze van een heus ISB-nummer had voorzien. De Lijster was dus haar eigen uitgeverij, Estor was de uitgeverij zelf. De uitgaven waren dus uitgaven in eigen beheer. Die lui van de Herman de Coninckprijs lieten zich heus niet bedotten, die wisten dat. Zij wel. En Annemarie Estor wist dat ook. Zij wees me op mijn fout. Terecht.

Geen opmerkingen: