In een vermetele bui, en als de lente weer Tollensachtig lijkt door te breken zoals de tandjes van m'n kleinkind, werp ik me op een essay (Frans voor: probeersel) in De groene geschreven door iemand van wie ik al eens een boek las, ook al een essay, (en daarnaast las ik een roman van de man, maar die was mijns inziens nog niet eens een probeersel in dat genre te noemen), en met 'werpen op' bedoel ik dan: welbewust beginnen aan, en als het niet in een keer lukt, dan nog maar een keer, en daarna een derde...
... en dan loop ik nog steeds stuk op een frase als deze:
Kunnen we zeggen, als we denken aan de crisis van 2007- 2009, dat dit werkelijk is gebeurd?
Ik weet het niet met zekerheid, maar wel zeker is dat het zo is gevoeld door de mensen.
Het antwoord op de vraag in de eerste zin, ongeacht de ervoor geleverde gegevens, is bijna per definitie: "Neen, dat kunnen wij niet zeggen", of beter: "Wij kunnen het wel zeggen, maar wij weten niet of het dan ook waar is." Dat is dus een zin die bestaat uit gebakken lucht. A.k.a. een windei.
Gelukkig is het antwoord op de, kennelijk retorisch bedoelde, vraag ook voor de schrijver zelf: "Nee", althans, dat zou het moeten zijn, maar de 'essayist' zegt: "Ik weet het niet met zekerheid". Dat klinkt mij in de oren als: "Boeit me geen hol: ik denk het lekker keihard toch! En ik schrijf het hier op, en dus moet je het daarmee als gegeven maar doen." Een discussie- annex discoursstructuur die ik meen te herkennen in sommige spectra van de hedendaagse restanten van de parlementaire democratie.
Daarna zegt hij, heel ruimhartig: "maar wel is zeker dat [...]". Er is dus verschil tussen wat de essayist (niet met zekerheid, maar des niet tegenstaande) persoonlijk "weet", en wat objectief wèl "zeker is". Het een is subjectief en onzeker (maar de essayist herhaalt het en maakt het dusdoende al wat zekerder), het ander is objectief ("het is zo dat") en (dus) vaststaand of vastgesteld (door... eh, nou, door niemand dus, want er wordt nergens naar een bron verwezen). En wat "is" dan zeker? Nou: "zeker is" dat "de mensen" iets voelen.
Nou is de referentie aan "de mensen" een soort satirico-populistische gimmick in dit sloppy proza van de 'essayist', maar het blijft daarmee wel pertinente nonsens dat hij niet iets weet vast te stellen over de crisis van 2007-2009 (waar de kranten van vol hebben gestaan) maar wel over wat "de" mensen voelden, of nog ergerlijker: over wat "is gevoeld door de mensen".
Mijn hemel, waar heeft deze essayistische draaideuressayfraudeur het nog over???
Over zijn binnenkort te verschijnen boek.
Niet alleen boeken zijn handel, ook de reclame voor een boek is handel.