vrijdag, mei 17, 2019

Over de uitholling van een metafoor

Bezig met college Stilistiek.
[Oeps, dat is meer een WhatsApp'ige dan een blogige zin, geloof ik]

We zijn, met andere woorden, bij de BA Nederlandse Taal en Cultuur van de UU weer bezig met het college Stilistiek, Henk Pander Maat en ik. En dus ben ik onder andere weer aan het dollen met metaforen, aan de hand van Dorst (2015) en Reijnierse (2017). Dat is vooral leuk in combinatie met teksten van Bordewijk - en niet alleen omdat in zijn naam een concept van Dorst (2015: 7) echoot: 'borderline MRW [= metaphor-related word]').

Reijnierse (2017: 20-21) gebruikt ondermeer vier voorbeeldzinnen om haar ideeën over metaforen duidelijk te maken, die ik hier (verkort) weergeef:

1) 'The political battlefield is strewn with corpses.'
2) 'Hillary Clinton attacks Bernie Sanders'.
3) 'The Battle for New York's Key Voting Blocks'.
4) 'Ted Cruz takes anti-Trump campaign to Wyoming'.

Eerst dacht ik, betrekkelijk simplistisch, in de geest van Rinus Michels: 'De polletiek is zeker ook oorlog.' Vervolgens schoot me een iets ouder, meer gecultiveerd citaat te binnen, van Carl von Clausewitz: 'Der Krieg ist eine bloße Fortsetzung der Politik mit anderen Mitteln.' De politiek heeft zich, naar het zich laat aanzien, in deze lijn mede 'ontwikkeld'. 

In het licht van het bovenstaande (waaronder de vuile presidentscampagne van Trump) is de tweet van Mona Keijzer wel heel erg suf: 'Ik mocht zeven jaar met hem strijden.' En 'met hem' is dus: met Buma, de a.s. burgemeester van Leeuwarden (althans: voorgedragen burgervaderskandidaat).

Strijden? Op welk slagveld heeft die man gestreden, zijn bloed vergoten? En tegen wie of waartegen of waarvoor? Strijden? Samenwerken in een kantoortje aan het Binnenhof. Dat is heel andere koek.


Ik heb er met al mijn kracht en inzet voor gestreden deze tekst volkomen tikfoutvrij de ether in te kunnen slingeren.


Literatuur
Dorst, A.G. (2015). More or different metaphors in fiction? A quantitative cross-register comparison. Language and Literature. Vol. 24 (1) 3-22.
Reijnierse, W.G. (2017). The value of deliberate metaphor. LOT Dissertation Series, 469. Utrecht: LOT.

maandag, mei 06, 2019

Emergo, of zo, dan maar...

... want vlak voordat ik nevenstaand plaatje plaatste op Instagram, dacht ik (toch) nog even aan een ludieker bijschrift, in de geest van: "het eerste deel van my first little Bidet-uitzet", tot ik me plots maar op tijd bedacht dat een swastikavlag-vertrappelend peerd helemaal niet boreaal is. Vandaar dus maar het esprit de l'escalier-motto "Topstuk van de Lombokse rommelmarkt t’Utrecht", dat feitelijk geheel in orde is.

Ik dacht dat een dergelijk bord bij mijn grootouders (Tedje en Peter, zoals ik ze nooit noemen dorst) aan de Hovendaal te Rotterdam aan de muur hing, meer in het bijzonder: boven de deur der woonkamer. Quod non, repliceerde een broer bij navraag. Of misschien in Brielle, bij tante Stien (en met haar is nu zowel de familie van mijn moeders, als die van mijn vaders zijde bediend met een referentie).

Hoe dan ook: ik zag het – overigens sterk vervuilde – prachtstuk Delfts blauw aardebakwerk uit Maastricht daar keramisch liggen te lonken in Lombok, en een gretigheid werd over mij vaardig, dat ik spontaan geld los begon te kloppen van wie er mij na waren en ter zijde stonden in de nationale gezelligheid. Zoals dat gaat: je leent wat uit en, platzak, biets je wat terug. Ik kwam nochtans niet verder dan de helft van de vraagprijs en kon daardoor zonder enig toneel als een volleerd pingelaar bars brommen: "Nou dan gaat het dus niet door..."

Aah, weer een spreekwoord in praktijk gebracht: bij het scheiden van de (rommel)markt, leert men de kooplui kennen... de goede man wilde van zijn zolderzooi af. Hebbes! En schervenloos door de meute  naar huis vervoerd.

Navraag via Google leerde me later dat ik toch zeker een joet onder de marktprijs had geschoten, en raak. Koopje!

Toen begonnen pas de vragen. En als een Mieke Bal die zich op een Rembrandt stort, begon ik 'mijn' bord te 'lezen'.

1. "Herrijzend Nederland" - referentie aan a) een 'song' van Bram en Freek, maar ik weet niet meer welke, waarschijnlijk uit Neerlands Hoop Expres; maar b) natuurlijk ook, en meer specifiek, aan het motto van Zeeland; maar voor alles is het c) een soort – onvolledige – oxymoron van kaliber;

2. "naar Vrede en Welvaart" - een oeroude verbintenis van wapens en zogenaamde voorspoed; maar syntactisch problematisch als het verbonden moet worden met "Herrijzen Nederland"; het is kennelijk maar een losse kreet, net als dat "Je maintiendrai" helemaal onderaan.

3. niet iedereen was kennelijk meteen bereid zich derwaarts te spoeden, want de centrale figuur hanteert een forse toeter voor zijn oproep;


4. die man op dat paard, allebei uitgedost annex weergegeven als uit ook anno 1945 al lang vervlogen tijden; onwederlegbare versterking van het historische, zo niet retrograderende 'her', veeleer dan van het toekomstige 'rijzen' – de toekomst, die lag ook toen, alweer, ver achter ons (het rechter schip op de rivier lijkt wel een trekschuit; het geheel doet denken aan de vergulde koets die het volk aan Wilhelmina schonk toen overal de automobielen al begonnen te rijden);


5. het stadsgezicht, vol kerk en torens, doet eerder denken aan twaalf- tot vijftiende-eeuwse glorie dan een na te jagen modernistisch of futuristisch Utopia;


6. is het trouwens Maastricht, dat op het bord is afgebeeld, de stad waar de kleibakker gevestigd was?


Nee, want die typerende twee torens van de Onze-Lieve-Vrouwe-basiliek (of hoe je dat ook schrijft) lijken te ontbreken; en niet heel Nederland zou zich daarmee kunnen identificeren.

Als het wel Maastricht was geweest, keken we – via het bord – vanaf de rechteroever over de Maas naar de oude binnenstad (met de rug naar Duitschland gewend – dat dan weer wel), naar het westen, naar een druipende of smeulende zonsondergang, nogal unzeitgemäß, abendlänisch, weinig oplaaiend en (her)rijzend.

Best wel een moeilijk bord.