donderdag, mei 04, 2023

Nog weer eens stijl, nu een vergelijking

Begonnen aan Niets is gelogen (e-boek, Ambo | Anthos, 2019), het debuut van Sascha Bronwasser, omdat haar tweede roman, Luister (2023), me goed was bevallen. En ik had weer nood aan iets goeds, want na bladzijdenlanggerekt gapen was ik in slaap gesukkeld bij het boekenweekgeschenk van 2023, De eerlijke vinder, waarin Lize Spit een negen- of tien-jarig joch (waarom toch?) zonder wereldwijsheid een boekje vol laat focaliseren met een zeer doorzichtige spanningsboog over een met de haren erbij gesleept Kosovaars vluchtelingetje van weinig meer jaren ouderdom dan de (anti-)held, in een vertelling die opzichtig – lekker retro – in de tijd is geplaatst van nog non-digitale telefonie en flippo's in Smiths' (had je toen nog) chipszakken. Achteraf snap ik niet dat ik het gehaald heb 67 bladzijden in dit gemakzuchtig in elkaar geknutselde cpnb-flippo-encyclopedietje te lezen.*

Bronwasser daarentegen had me meteen weer bij de leeslurven. Anders dan Spit, die alleen maar handelingen en gedachten van personages op papier zet zodat ze allemaal kloppen, besteedt Bronwasser ook aandacht aan haar taal, haar stijl, en werpt af en toe een prikkelende metafoor of vergelijking in de leesring. En waar gehakt wordt, vallen spaanders. Ik citeer er een.

Alles begint bij het binnenrijden van Kortrijk en het zien van de Leie, die zich door de stad snijdt als een mes door een plak paté.

Om bij het eind te beginnen: waarom paté, behalve omdat het lekker allitereert met 'plak'? Is er een speciale relatie tussen paté en Kortrijk? Google biedt me niets anders dan het café Paté aan de Pottelberg 189 aldaar, maar daar lijkt Bronwassers me niet op te doelen. Misschien is het omdat 'boter' te afgezaagd was, en 'paté' net zo pasteus is (als het geen al te grove paté is). Akkoord, dat kan er best mee door.

Maar als ik via datzelfde Google de Leie door Kortrijk zie stromen, komt er weinig reden tot associatie in mij naar boven met een snijdend mes, laat staan met een messcherpe scheiding van linker- en rechteroever, laat staan met een rechte snijlijn. Toch bedoelt Bronwasser dat laatste, want, niet vertrouwend op de kracht van haar eigen vergelijking, zo lijkt het, voegt ze er dit nog aan toe:

Meer een kanaal dan een rivier.

Een onvolledige, zelfstandige zin, die niet duidelijk of eenduidig syntactisch met de voorgaande is te verbinden. Ik kom niet verder dan dat de Leie er '[m]eer' als 'een kanaal dan' als 'een rivier' uitziet; de onvolledige zin zou je als een achterop geplaatste bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid kunnen opvatten, zodat ze ook betrekking heeft op het zogenoemde snijden dat de Leie hier schijnt te doen. Die zin zou ook als een bijstelling achter 'Leie' geplakt kunnen worden, en dan is het een bijvoeglijke bepaling. Lood om oud ijzer? Knollen voor citroenen?

Nu begint de hele formulering van de beschrijving te verkruimelen, want de Leie 'snijdt' niet de stad in tweeën volgens de tekst, de Leie 'snijdt zich' door de stad. Wat is dat: zich door een stad snijden, en wat is dan zich, zoals een mes door de paté, door een stad snijden? Wat doet een mes anders dan snijden? Wat kan je met paté anders doen dan snijden? En dan bedoel ik: een plak in de bak met paté lossnijden. Daarna komt het smeren of een hoekje van de plak afsnijden om te snoepen. Ik weet niet waarom iemand ook nog eens door een plak paté zou willen snijden. 

Voorin het boek staat dat het verhaal is gebaseerd op een gebeurtenis uit 2013, maar dat het een werk van fictie is. 'De erin opgevoerde personages en locaties bestaan niet als zodanig.' Ik zal dan maar aannemen dat door het gefictionaliseerde Kortrijk in dit boek een (vrijwel) kaarsrechte, gefictionaliseerde Leie stroomt, en ben benieuwd of dat snijdend mes, dat naar mijn smaak al te los in deze beschrijving zit, later nog ergens wordt ingezet.


* Gisteren heb ik toch maar doorgebeten en het restant van het geschenk gelezen. Dat leverde niets nieuws op, of het moet een wendinkje in het plot zijn waar niemand wakker van ligt. Van enige deernis met het leed van de Kosovaarse vluchtelingen is geen sprake: het zijn volgens dit verhaal lui die een ongeluk van een autochtoon ensceneren om de reddende held uit te kunnen hangen en een verblijfsvergunning te kunnen incasseren. Jimmy blijft leven, Tristan sterft. Fijn geschenk, leuke propaganda.

Geen opmerkingen: