woensdag, juli 10, 2024

Context en syntax (Consyntaxtext)

 

Berichtje van de NOS op 09-07-2024, volgens de kleine lettertjes overgenomen van de VRT.

Het eerste wat je ‘leest’ van zo’n bericht, als ik even mag generaliseren, is niet het bericht, maar de foto, dan de kop boven het geheel en ten derde de tekst onder de foto. In dit geval is dat eigenlijk niet eens nodig, want er ‘staat’ drie maal ongeveer precies (haha) hetzelfde, namelijk dat er ergens een toren van een kerk is gewaaid. Inhoudelijke details volgen in het bericht zelf, de tekst.

Ik denk dat ‘waaien’ een lastig werkwoord is, omdat alleen de wind het doet, of zelfs alleen maar ‘het’, en dan nog liefst zonder object. ‘Buiten waait de wind om het huis’, zongen ooit de Hagenezen Van Kooten en De Bie (1948) (en de Rotterdammer Gerard Cox ook, trouwens).

Maar er is in het dagelijks taalgebruik de complicatie dat ook objecten (of zelfs mensen, waarom niet) kunnen waaien. Maar dan kunnen zij alleen van iets (af) waaien, of misschien ook tegen iets (aan). Google het zelf maar: bomen en hijskranen kunnen bij stormweer zomaar tegen huizen of muren aan waaien. Dat is eigenlijk geen echt waaien, als je het mij vraagt, maar meer een gewaaid worden, door de wind tegen iets aan geblazen worden. Want serieus zelf waaien doet geen enkele boom of hijskraan, hoe hoog die het ook in de bol heeft.

Het onderwerp van vandaag is evenwel niet het waaien. Het is ook niet de taalverspilling in zowel de kop als het foto-onderschrift: één maal het morfeem ‘kerk’ zou werkelijk afdoende en duidelijk genoeg zijn geweest, heel bijzondere ongevallen daargelaten, namelijk die waarbij in een convoi exceptionel een monumentale kerktoren van een trekker met oplegger zou zijn geblazen door een windvlaag tijdens het transport van de oorspronkelijke standplaats naar, ik noem maar iets in de buurt, het Nederlands Openluchtmuseum. Als kerktorens van iets waaien dan is dat, daar durf ik mijn tien vingers voor in het vuur te steken, van een kerk. Dus ‘Toren waait van kerk’ was de betere, want kortere, kop geweest (geen dank; gratis taaladvies). Geen fatsoenlijke lezer die op het dwaalspoor van de watertoren of de duiktoren of de kasteeltoren zou zijn geraakt, laat staan op het kronkelige pad van de Julianatoren.

Het onderwerp van vandaag is de enige zin waar het feitelijke bericht uit bestaat:

In het Vlaamse Heffen is een kerktoren van een kerkgebouw geraakt door het overtrekkende noodweer.

Daar is geen woord Frans bij, maar toch raakten wij hier thuis enigszins in verwarring.

Optie 1: de NOS heeft een Vlamicisme overgenomen; daar komt bij dat de plaatselijke verslaggever zijn woordgebruik een vleugje variatie heeft willen geven door niet nog een keer een vorm van dat moeilijke werkwoord ‘waaien’ te gebruiken en daarvoor in de plaats het werkwoord ‘geraken’ in te zetten. Uitleg leen ik van het Taaladvies.net:

Geraken wordt veelvuldig gebruikt in België in de betekenis ‘erin slagen ergens te komen’ of ‘in een zekere toestand komen’. Het is als standaardtaal in België te beschouwen.

Optie 2: ‘geraakt’ is synoniem met het deelwoord ‘aangeraakt’, ‘getroffen’.

Beide opties zijn geldig, denken wij thuis, daarbij geholpen door enige kennis van de Nederlandse taal zoals die in Vlaanderen gebezigd wordt en lettend op de contextuele noties ‘Vlaamse’, ‘Vlaanderen’ en ‘VRT’.* Beide opties leveren een goede zin op en een correcte beschrijving van de werkelijkheid. Hun dieptestructuren evenwel zijn heel verschillend.

Vroeger, toen TGG nog iets betekende, kon ik hiervan, in het kader van de eerste-jaarscursus Inleiding in de Algemene Taalwetenschap, met gemak twee boomstructuurtjes tekenen die het syntactische verschil duidelijk maken. Maar nu die vaardigheid me in de loop van veel letterkundige jaren ontglipt is, wordt het verschil misschien ook wel duidelijk met het ombouwen van de zin tot twee verschillende vragen:

1. Waarvan of waarvandaan is de kerktoren geraakt?
2. Door wat is de kerktoren van een kerkgebouw geraakt?

Het zijn geen tentamenvragen dus het geeft niet dat in vraag 2 het antwoord op vraag 1 staat.

* ‘Heffen’ herkende ik niet als een naam van een dorp in Vlaanderen; de ironie van de naam in het licht van het beschreven ongeval heeft daar niet onder geleden.

Met dank aan F.A. van G. voor de initiële taalobservatie en het screenshot.

Dit bericht kreeg een tweede leven op Neerlandistiek.nl, het online tijdschrift voor taal- en letterkunde.

Geen opmerkingen: