Zo kom ik er weer bovenop.
Maar eerlijk is eerlijk: heerlijk, ik mocht, en kon, vandaag weer eens college geven, aan echte masterstudenten, in de reeks Literair Erfgoed II; dat doet een een eenvoudig docent ook goed.
En aansluitend het verjaardagssymposium van het 25-jarige Vooys. Goed! (en leuk: die oude koppen).
woensdag, februari 28, 2007
dinsdag, februari 13, 2007
Ziedend...
... jaagt het bloed door m'n getergde aad'ren. Geveld lig ik tussen de klamme lappen. Morgen lig ik vast ook nog gestrekt...
zondag, februari 11, 2007
Geschiedenis en toekomst
Na de Geschiedenis van Amsterdam; deel III: hoofdstad in aanbouw 1813-1900; zie hier) helemaal in de ban van Auke van der Woud, Een nieuwe wereld; ontstaan van het moderne Nederland (3e dr. Bert Bakker, Amsterdam 2006).
Alleen al de eerste drie hoofdstukken zijn fascinerend (verder ben ik helaas nog niet, want ben daarnaast ook grazend, lezend in drie poëziebundels en twee essaybundels, als voorbereiding op een artikel en een college). Van der Woud weet een indrukwekkende hoeveelheid indrukwekkende negentiende-eeuwse ontwikkelingen bijeen te brengen onder de noemer van nieuwe, massale communicatie- en mobiliteitsnetwerken. Het boek is alles behalve een domme opsomming om te imponeren; het is juist de heldere beschrijving van de binnen een stevig kader gebrachte, samenhangende reeks van ontwikkelingen. Een zinnetje als het volgende staat dan ook als een huis (terwijl het natuurlijk wankelt nu ik het hier met zinloos geweld lossnijd uit zijn context): ‘Zweden exporteerde rond 1880 circa vijftig miljard lucifers per jaar.’ (70)
Ga onmiddellijk dit boek lezen als je wilt weten wat dat zinnetje te maken heeft met onze moderne, hypermassacommunicatieve samenleving. Tipje des sluiers: menskracht maakte stoomkracht mogelijk, stoomkracht maakte energie van gas mogelijk (hier passen de lucifers); energie van gas maakte die van elektriciteit mogelijk… maar zoals ik het hier vertel is het niet goed. Lees van der Woud. Verbaas je over de immense ontwikkelingen sedert medio negentiende eeuw in Europa en de rest van de wereld. Want de eerste 74 pagina’s maakt Van der Woud wel enorm veel gebruik van Nederlandse bronnen (De opmerker, Eigen haard en dergelijke) maar over Nederland zelf gaat het dan eigenlijk nog niet eens. Alles wat hij signaleert, gaat Nederland wel aan.
Ik weet niet of het de ideale volgorde is, maar het boeit mij wel om dit boek te lezen na dat van Aerts en De Rooij over Amsterdam. Maar andersom kan denk ik ook geen kwaad. De combinatie is hoe dan ook ideaal. Lezen. Lezen voor je lol en voor de verbazing en voor de informatie. Lezen, man! Dan weet je ook hoe tourisme en gymnastiek in het beeld passen.
En daarna is vast de tekst van de oratie van Jos Joosten wel te verkrijgen. Deze nieuwe hoogleraar heeft afgelopen vrijdag een mooi plan gepresenteerd om, samen met Peter Jan Schellens, hoogleraar Taalbeheersing, de Nederlandse, naoorlogse literaire kritiek te onderzoeken, in het bijzonder de argumentatiestrategieën.
Alleen al de eerste drie hoofdstukken zijn fascinerend (verder ben ik helaas nog niet, want ben daarnaast ook grazend, lezend in drie poëziebundels en twee essaybundels, als voorbereiding op een artikel en een college). Van der Woud weet een indrukwekkende hoeveelheid indrukwekkende negentiende-eeuwse ontwikkelingen bijeen te brengen onder de noemer van nieuwe, massale communicatie- en mobiliteitsnetwerken. Het boek is alles behalve een domme opsomming om te imponeren; het is juist de heldere beschrijving van de binnen een stevig kader gebrachte, samenhangende reeks van ontwikkelingen. Een zinnetje als het volgende staat dan ook als een huis (terwijl het natuurlijk wankelt nu ik het hier met zinloos geweld lossnijd uit zijn context): ‘Zweden exporteerde rond 1880 circa vijftig miljard lucifers per jaar.’ (70)
Ga onmiddellijk dit boek lezen als je wilt weten wat dat zinnetje te maken heeft met onze moderne, hypermassacommunicatieve samenleving. Tipje des sluiers: menskracht maakte stoomkracht mogelijk, stoomkracht maakte energie van gas mogelijk (hier passen de lucifers); energie van gas maakte die van elektriciteit mogelijk… maar zoals ik het hier vertel is het niet goed. Lees van der Woud. Verbaas je over de immense ontwikkelingen sedert medio negentiende eeuw in Europa en de rest van de wereld. Want de eerste 74 pagina’s maakt Van der Woud wel enorm veel gebruik van Nederlandse bronnen (De opmerker, Eigen haard en dergelijke) maar over Nederland zelf gaat het dan eigenlijk nog niet eens. Alles wat hij signaleert, gaat Nederland wel aan.
Ik weet niet of het de ideale volgorde is, maar het boeit mij wel om dit boek te lezen na dat van Aerts en De Rooij over Amsterdam. Maar andersom kan denk ik ook geen kwaad. De combinatie is hoe dan ook ideaal. Lezen. Lezen voor je lol en voor de verbazing en voor de informatie. Lezen, man! Dan weet je ook hoe tourisme en gymnastiek in het beeld passen.
En daarna is vast de tekst van de oratie van Jos Joosten wel te verkrijgen. Deze nieuwe hoogleraar heeft afgelopen vrijdag een mooi plan gepresenteerd om, samen met Peter Jan Schellens, hoogleraar Taalbeheersing, de Nederlandse, naoorlogse literaire kritiek te onderzoeken, in het bijzonder de argumentatiestrategieën.
vrijdag, februari 02, 2007
P.S.
[van de heer Atte Jongstra] K moet nu helaas afbreken. K ben druk bezig de papieren te ordenen voor een vervolg-editie van de Fix-geschriften: Henry II Fix Natuurmonumenten. Daarna staat er dan nog een poëzie-editie op stapel, getiteld Het Zwolse Maagdendom. T is een hele verantwoordelijkheid, zo'n kubieke meter.
Wel erg toevallig hoor, die Luger-editie van Julia op je tafel. Was dat niet heel heel klein mystificatietje? Wel de waarheid blijven dienen, hoor!
[van mij] 't Is nog erger: op m'n andere bureau staat Wie las wat in de negentiende eeuw?, een uitgave (Utrecht 1997) van de geschriften van Luger. En naast de leesstoel thuis komen nu (net opgehaald bij Literaire Boekhandel Lijnmarkt) de 384 rijk, zelfs hier en daar in kleuren, verluchte pagina's van De avonturen van Henry II Fix; 11 van de bladzijden worden in beslag genomen door 'Verantwoording en bronnen', 36 andere bladzijden zijn er voor de 507 'Noten', en nog eens 6 zijn er voor de inleiding, en 2 voor de inhoudsopgave. Toch maar op de studeerkamer naast Luger zetten?
Wel erg toevallig hoor, die Luger-editie van Julia op je tafel. Was dat niet heel heel klein mystificatietje? Wel de waarheid blijven dienen, hoor!
[van mij] 't Is nog erger: op m'n andere bureau staat Wie las wat in de negentiende eeuw?, een uitgave (Utrecht 1997) van de geschriften van Luger. En naast de leesstoel thuis komen nu (net opgehaald bij Literaire Boekhandel Lijnmarkt) de 384 rijk, zelfs hier en daar in kleuren, verluchte pagina's van De avonturen van Henry II Fix; 11 van de bladzijden worden in beslag genomen door 'Verantwoording en bronnen', 36 andere bladzijden zijn er voor de 507 'Noten', en nog eens 6 zijn er voor de inleiding, en 2 voor de inhoudsopgave. Toch maar op de studeerkamer naast Luger zetten?
Abonneren op:
Posts (Atom)