Ik moest daardoor denken aan een reeks Utrechtse hoorcolleges over de moderne literatuurgeschiedenis, dat is: de geschiedenis van de moderne literatuur, van een aantal jaren geleden waarin een stapeltje andere collega's ieder opnieuw - alsof ze niet binnen één collegereeks predikten - met kracht en klem van argumentatieve voorbeelden aantoonden dat er in het specifieke tijdvak dat zij bespraken toch wel echt zulke wezenlijke veranderingen optraden in onder andere mechanisatie, technische innovatie, massaproductie, dat daardoor de literaire wereld fundamenteel werd veranderd en vernieuwd.
Vanmorgen las ik in de NRC van gisteren dat "Descartes' gevleugelde woorden cogito ergo sum uit 1637 [...] het moderne denken in[luidden]." Door Laurens' vrolijke verbazing denk ik daar nu toch bij: Echt waar? Precies dan en zo en daardoor? Of zijn er later nog meer of nog gevleugelder woorden, en wellicht ook eerder? Ik weet het niet, ik vraag het me even af, nog voor het ontbijt.
Inmiddels liggen de croissantjes in de oven en las ik het hele stuk van Ger Groot. Een prachtige recensie van vijf boeken die genomineerd zijn voor de Socratesbeker (wat een wrange prijs, overigens). Groot bespreekt de boeken zeer helder en wat meer is: brengt ze - hoe uiteenlopend ze ook zijn- met elkaar in verband. Vervolgens komt hij te denken over wat nu filosofie is en ten slotte knoopt hij daar een wel overwogen oordeel aan vast over welk boek die prijs dan verdient. Mooi werk. Dit wordt een goed weekeind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten