Uit: Menno ter Braak, Mémoires involontaires. Facsimile-editie bezorgd door ir. Elizabeth de Vooze. Oldenkotte: J. W. Vreugdendal & Zn, 1916, p. 573. |
logophilialia
Uit: Menno ter Braak, Mémoires involontaires. Facsimile-editie bezorgd door ir. Elizabeth de Vooze. Oldenkotte: J. W. Vreugdendal & Zn, 1916, p. 573. |
Het verscheen oorspronkelijk in twee delen; het eerste in 1925, het tweede in 1926 (wanneer het gedigitaliseerd is, weet ik niet). De ondertitel van het eerste deel luidt: Eine Abrechnung, die van het tweede: Die nationalsozialistische Bewegung. En de hoofdtitel van beide delen is: Mein Kampf. In mei 1930 verscheen de 800 bladzijden tellende 'Volksausgabe' (hoe leerzaam is het internet).
De recent verschenen editie wordt een 'kritische editie' genoemd. Maar, waarde filologen, laat u niet bedriegen. Het begrip 'tekstkritiek', zoals wij dat kennen en hanteren, lijkt hier niet in het geding; en er is al helemaal geen sprake van een historisch-kritische of een critical-text-editie. Deze editie is hooguit een geannoteerde lees-editie en heet 'kritisch' omdat de editeurs de inhoud van het boek kritisch bejegenen en van commentaar voorzien: alle idiote ideeën, bezopen gedachten en als feiten gepresenteerde leugens van Hitler worden becommentarieerd.
Dat annoteren is nog een hele klus geweest, want de kranten en dergelijke laten niet na te verklappen dat deze 'editie' maar liefst 3500 geleerde kanttekeningen bevat. Dat zijn gemiddeld 4,375 noten per pagina breedsprakig proza. Dat heeft tot gevolg gehad dat het boek nu niet 800 pagina's telt, maar meer dan het dubbele: 1948 (en opnieuw een tweebander is). Dat lijkt heel wat, maar het betekent een editiefactor van slechts 2,435. Dat is klein bier vergeleken bij menig Nederlandse (literaire) historisch-kritische editie in de echte academische zin van het woord; die komen zelfs tot een factor 10.
Over de zorgen van de editeurs met betrekking tot en voor de constitutie van de tekst van Mein Kampf heb ik vooralsnog geen letter gelezen; maar dat zijn we in ons lieve kleine vakgebiedje wel gewend.
Aristoteliaans is dan in verband hiermee, om te denken in termen van teveel of te weinig. Er kan teveel [of] te weinig zijn(Arjo Klamer, 'Handelen uit overtuiging', 2004)
Da's toch vreemd (ik struikel er wel vaker over), dat je twee woorden/woordgroepen niet op dezelfde wijze schrijft terwijl ze qua opbouw geheel overeenkomen (in dit geval: 'te' + onbepaald hoofdtelwoord) en qua betekenis ook (zij het dan zoals zwart en wit overeenkomen, namelijk als tegengestelden).
Zeker in de tweede zin is duidelijk dat bedoeld wordt dat er van iets te veel kan zijn of te weinig. Bij de formulering van de eerste zin zou de gedachte aan 'een teveel' kunnen hebben meegespeeld; maar dan zou daar, omdat 'of' hier een tegenstellend voegwoord is, toch tegenover moeten worden gesteld: 'een teweinig'?
Maar dat mag dan weer niet, want de Woordenlijst Nederlandse taal kent het woord 'teweinig' niet, maar wel wel 'teveel' (dat zegt misschien niet alles, want de dikke papieren Van Dale(2005) denkt er hetzelfde over, maar kent wel het zelfstandig naamwoord 'weinigte', en zelfs 'veelte', ook al zijn die verouderd; de digitale Woordenlijst wil daar helemaal niets van weten, en vraagt, een tikje neerbuigend, twee maal of ik misschien een ander woord zocht).
Och, dan moet 'een teweinig' zeker 'een tekort' zijn? Maar dan zou een andere Klamer iets kunnen zeggen als:
Aristoteliaans is dan in verband hiermee, om te denken in termen van tekort of telang. Iets kan te kort of te lang zijnIn het echte citaat gaat het over onder- of bovenmaatse hoeveelheid, in het nepcitaat om lengte; dat zou toch allemaal op dezelfde wijze geschreven moeten kunnen worden. Maar ik geef je op een briefje dat 'telang' niet in de Woordenlijst staat. Dat zal wel 'overschot' moeten zijn, denk ik. Maar dat weet de Woordenlijst niet, en ze vraagt of ik wellicht 'belang' bedoel. Nee dus. En ook niet 'bekort', trouwens, noch 'beweinig, noch 'beveel'.
Hoe een mens toch ooit deze taal verwerven kan. En dat terwijl ik iets aan het lezen was over narrative progression. Dat wordt een Echternach-progressie, als ik zo doorga.