vrijdag, februari 19, 2016

Geesje, muze

In de Volkskrant vandaag las ik een vast wel heel verkeerde, ongewenste, politiek incorrecte, want heteroseksueel-mannelijk-chauvinistisch-zwijnerige beschrijving van een belangrijk model van de schilder G.H. Breitner; alle de werken die hij maakte met haar als model hangen nu bijeen in het Rijks Museum. Stefan Kuiper noemt haar in die krant '[e]en frêle antilope met flaporen'.

Ik heb, ook al is het niet correct, een zwak voor die kimonodoeken van George, en voor Geesje, en nu ook voor die rare omschrijving van meneer Kuiper. Er zou eens een romancier of romancière het verhaal van Geesjes leven moeten optekenen, in de trant van die roman van Margriet de Moor over dat gewurgde meisje dat Rembrandt tekende, om maar een voorbeeld te noemen.

Een beetje rondbladerend in de ether vond ik een itempje van DWDD over de tentoonstelling (wat me eigenlijk meteen deed besluiten die maar niet in het echt te gaan bezoeken: ik ga me daar een beetje m'n nek staan te verdraaien tussen al die honderden Van Nieuwkerk-adepten die zelf niet weten wat de moeite waard is; dank je feestelijk). De als 'directeur collecties' geafficheerde Taco Dibbits mocht er zijn licht over laten schijnen en zei, toen hij de naam van Geesje Kwak had genoemd: "wat natuurlijk al een grappige naam is". Kunsthistorische lulkoek, lijkt me.

Daarna vertelde hij dat Geesje en haar zus Anna, die ook modelleerde voor Breitner, afkomstig waren uit de Zaanstreek en in Amsterdam kwamen wonen, in de Pijp, om in een naaiatelier te werken waarschijnlijk. Toen wist hij zich gelukkig beter te gedragen.

Verder zei Dibbits, waarschijnlijk om de bijzonderheid van de tentoonstelling aan te prijzen, dat Breitner zelf al die werken nooit bij elkaar had zien hangen in één ruimte. Tsja, maar heeft Van Gogh wel ooit al zijn zonnebloemen bijeen gezien, Pollock al zijn druppels, Warhol zijn soupen, Mondriaan z'n vlakken en lijnen? Vul het rijtje zelf aan en maak er een mooie tekening bij.

Breitner zag ze nooit bijeen want hij verkocht al dat werk. Wat weer een leuk licht werpt op het klassieke beeld van de laat-negentiende-eeuwse artisten als bohémiens. Maar in dit geval een vals licht, want Breitner had inderdaad een voortdurend, chronisch en ongeneeslijk gebrek aan poen. Zijn vrienden, om van zijn gebedel af te zijn, hebben toen maar een fonds in het leven geroepen, waar de schilder uit kon putten. Over een tijdje* kan ik hier een hyperlinkje aanleggen naar een paar woorden over deze kwestie en aanverwante zaken...

* Dat tijdje is nu voorbij: hier is m'n opgraving.

Geen opmerkingen: