zaterdag, mei 21, 2016

Au courant

Vandaag struikelde ik, gezeten op terras A, kopje koffie erbij, over een zin in de krant.

(1) Opvalt dat bijna vier op de tien actieve VVD'ers [...] bij volgende parlementsverkiezingen liever een ander als lijsttrekker ziet dan premier en huidige partijleider Mark Rutte.

Ik trof haar aan in de NRC van 21 mei 2016 op pagina 4.

Dat "ziet" ziet er leuk uit, maar moet "zien" zijn, aangezien niet "bijna een kwart" of "bijna veertig procent van de actieve VVD'ers" het onderwerp is maar "bijna vier op de tien actieve VVD'ers" (los daarvan rijst de vraag waarom de inactieve VVD'ers hun mening niet werd gevraagd, en even los de vraag hoeveel actieve VVD'ers er überhaupt zijn, ook procentueel, en tot slot tot welke categorie Van der Steur gerekend wordt).

Mij in het oog sprong die constructie aan het begin van zin (1). Ik zie er een beknopte vorm in van een - volgens mij - vaker gebruikte constructie:

(2) Wat (hierbij) opvalt, is dat [...].*

Voorbeelden uit de werkelijkheid zijn (3) en (4):

(3) Wat opvalt is zijn duidelijke voetbalvisie. (Bron)
(4) Wat opvalt is dat de wedstrijd eigenlijk heel saai was. (Bron)

Dat het twee zinnen over voetbal zijn, is toevallig. Maar ook in een andere context vind ik het een lelijke constructie, doordat die persoonsvormen zo stom naast elkaar staan. Je kan dan - vind ik - beter zeggen: 

(5) Het valt (hierbij) op dat [...].

En nog beter, want concreter en minder (loos) generaliserend:

(6) Het valt mij op dat [...].

Opvallen is immers niet een natuurverschijnsel, maar geheel afhankelijk van het denkraam van de individuele waarnemer.

De vraagt staat nog open of de bedoelde constructie in (1) correct is. Het internet, de grote dagelijkse-taalbak, leverde me geen andere voorbeelden van het gebruik van deze constructie. Dan maar een andere verzonnen in een gedachtenexperiment om na te gaan of ze correct kan zijn. Zin (8) bevat een (het bleek deze week weer, helaas) gewone constructie:

(8) Het vliegtuig stortte neer.

Daar kan je - denk ik - extra nadruk aan geven door de woordvolgorde te veranderen, zoals in:

(9) Neer stortte het vliegtuig.

Maar moet je het dan niet zoals in (9) schrijven, in plaats van als in (10)?

(10) Neerstortte het vliegtuig.

Onvermijdelijk, maar zinledig, hierbij even te denken aan een klein stukje van The Waste Land:

And when we were children, staying at the archduke’s,
My cousin’s, he took me out on a sled,
And I was frightened. He said, Marie,  15
Marie, hold on tight. And down we went.

Zin (9) maakt, ook al lijkt ze me niet onmiddellijk correct, de weg misschien vrij voor een nieuw alternatief voor (1):

(11) Op valt dat bijna vier op de tien actieve VVD'ers [...] bij volgende parlementsverkiezingen liever een ander als lijsttrekker ziet dan premier en huidige partijleider Mark Rutte.

Maar ook die constructie kwam ik bladerend met Google niet tegen, en dan laat ik de gevallen buiten beschouwing waarin iemand een werkwoordsvorm per ongeluk onterecht in tweeën hakt, zoals in (12):

(12) [E]r zijn geen storingen op geslagen in het motorMM., op valt is wel dat ik niet in de andere systemen foutcodes uit lezen. (Bron)

Gezegd moet worden, maar dit terzijde, dat de schepper van (12) zeer creatief met zijn of haar voorzetsels en spaties dan wel scheidbaar samengestelde weekwoorden om gaat, als het hier al om dat soort werkwoorden gaat.

Nu ja, het is zaterdag. En mijn broer is jarig. Ik moet gaan fietsen. Ik vlucht voor het gemak in het Frans:

(13) Frappant is dat bijna zes op de tien actieve VVD'ers [...] bij volgende parlementsverkiezingen liever premier en huidige partijleider Mark Rutte als lijsttrekker zien dan een ander.


* Een alternatieve basisconstructie, waar (1) vanaf geleid kan zijn, is:

(2a) Opvallend is dat [...].

Deze lijkt op:

(2b) Opmerkelijk is dat [...].

Wellicht komt hier een oplossing uit, want (2a') maakt de weg vrij voor een niet frequente, maar wel correcte constructie als de volgende:

(2b') Merk op dat [...].

Merk overigens op dat (2b') wellicht voorkomt in een wat andere gebruikssituatie dan (1), zoals wel blijkt uit (de context van) (2b''):

(2b'') Merk op dat de fout gelijk aan nul is. (Bron)

Zo komen we er dus ook niet uit.

Prettig week eind. 

Geen opmerkingen: