In hoofdstuk V van Nescio's 'Dichtertje', dat verscheen in 1918, beklaagt de verteller zich, naar aanleiding van de levenssleur van zijn burgerlijke dichtertje, over zijn eigen dagelijkse dito beslommeringen:
Zes jaar waren ze getrouwd. En terwijl zij iederen morgen brood sneed en boterhammen smeerde en thee schonk voor hem, voor kleine Bobi, voor 't dienstmeisje en soms voor de werkster... Snijd eens één keer brood en smeer eens boterhammen voor vier kinderen, als je 't niet gewend bent, wat de ongelukkige schrijver van deze geschiedenis eens gedaan heeft, volslagen uitzinnig word je d'r van.
In Vlam in die sneeu (Kaapstad 2015) staat een brief van Ingrid Jonker d.d. 7 mei 1963 waarin zij aan André Brink uiteenzet hoe een 'normale' dag er voor haar uitziet:
gewek om halfses, jaag om Simone te voed, aan te trek, ons albei - wag vir 'n bus - vyf ry verby vol - kry een, laai haar af by kleuterskool - wag vir nog 'n bus - nog vyf ry verby, klok agtuur in en lees vir tien ure aanmekaar. Terug, haal Simone, nog 'n bus, tuis, 'n drankie, en weer redelik besig tot tien-, elf, of twaalfuur. Kind, 'n mens kan daarvan mal word!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten