Op het omslag van Vlam in die sneeu. Die liefdesbriewe van André P. Brink & Ingrid Jonker (ed. Francis Gallaway, Umuzi, Kaapstad 2015) staat een foto van Ingrid Jonker, op driekwart, naar links beneden blikkend, naakt, zichtbaar tot vlak onder de oksel.
De foto is gemaakt door André Brink. Hij was bijzonder erotisch geïnteresseerd in Jonker. Zijn brieven, die ook over banale dagelijkse en literaire en politieke onderwerpen handelen, zijn doorregen van vaak zeer poëtische, lyrische, soms ook aan de bijbel ontleende, dan weer geheel onverhulde benamingen van allerlei laat ik zeggen intieme fysieke aspecten van de dichteres. Zij verlangt ook zeker naar de schrijver en naar hun beider lichamelijkheid, maar is er minder expliciet* in; ik meen ook dat haar brieven in de minderheid zijn.
Ik krijg, met andere woorden, de indruk dat Jonker hier uitgebuit wordt als lustobject, ook door de uitgever. Een foto van Brink had misschien beter op het omslag kunnen staan. Hij was in zijn jonge jaren - en daar hebben we het nu over - heus niet onaantrekkelijk, een beetje Buwalda-achtig met een existentialistische twist, en heeft in de brievenuitgave het vaakst het woord.
En hij was ook de lastpak van de twee: getrouwd met Estelle, maar verliefd op Jonker (en maar proberen een kind bij haar te verwekken). Zij was ongetrouwd en begeerde Brink, wilde met hem leven, tekende hun gedroomde huis bijvoorbeeld in een brief, en kon haar toenmalige geliefde, de ('veel oudere', zegt men er vaak bij, alsof dat wat uitmaakt) dichter Jack Cope, zonder al te veel gedoe drossen als ze dat wilde; het liep voortdurend niet soepel tussen die twee, en hij kluste ook zo wat bij buitenshuis. Haar dochter Simone, vrucht van een inmiddels ontbonden huwelijk, zou het, dachten Brink en Jonker, goed kunnen vinden met Anton, het zoontje van André en Estelle Brink.
De Nederlandse vertaling van deze brievenuitgave verscheen begin 2016 bij Podium in Amsterdam. Opmerkelijk verschil met het origineel is onder andere dat de beide literatoren als auteur worden opgevoerd, terwijl er in feite sprake is van een editie van (een selectie van) hun brieven door Francis Gallaway. Ook opmerkelijk is de volgorde waarin de auteurs hier te boek staan: Ingrid Jonker & André Brink, Vlam in de sneeuw. Liefdesbrieven. Jonker, de in Nederland wellicht meest spraakmakende van de twee, staat voorop.
Aan Jonkers reputatie hier te lande droegen twee - bekroonde - Nederlandse films sterk bij, denk ik: de documentaire Korreltjie niks is my dood van Saskia van Schaik (2001), en de bio-speelfilm Black Butterflies van Paula van der Oest (2011) met Carice van Houten als Ingrid Jonker en Rutger Hauer als haar vader. Die films zullen op hun beurt wel mede geïnspireerd zijn op de voordracht van Jonkers bekendste, maar niet meest typerende gedicht 'Die kind wat doodgeskiet is deur soldate by Nyanga' (uit Rook en oker) door president Nelson Mandela tijdens de eerste zitting van het eerste democratisch gekozen parlement van Zuid-Afrika op 24 mei 1995. Ook de selectieve Nederlandse uitgave van Jonkers gedichten, Ik herhaal je, met vertalingen door Gerrit Komrij en een biografie door Henk van Woerden, verscheen ná die gebeurtenis, in 2000 bij Podium (in 2011 verscheen de elfde druk).
Die Nederlandse vertaling van de briefwisseling heeft een grafisch omslag, zonder foto. Ik stel mij voor dat de tweede druk goed gesierd zou kunnen worden met de enige foto waarop Jonker en Brink samen te zien zijn met nog vier andere vrienden en/of schrijvers (Etienne Leroux, Jan Rabie, Marjorie Wallace en een kerel in een korte broek). Ingrid Jonker stralend in het wit en - typerend - blootsvoets (kaalvoet, in het Afrikaans), enigszins op de achtergrond, Brink wijdbeens op de voorgrond, en twee mensen tussen hen in. Niet een echt sexy plaatje (met een vent op de achtergrond die vooroverbukt staat met zijn hammen naar de fotograaf; misschien is het Athol Fugard - zie hier, par. 6). Maar met wat inlegkunde is het een beeld vol van de spanning tussen de twee waar het om gaat.
Ze konden elkander maar voortdurend niet bereiken, maar toch schrijft Brink op 17 oktober 1963 aan Jonker: "in die nietigste daaglikse bedrywigheidjie is jy die bestendige vyf strepies waarop ek die note van my lewe skryf." Het zal je maar gezegd worden.
*Na het lezen van de brieven valt er wel een bijzonder licht op ook Jonkers gedichten, zoals 'As jy na my roep' uit de afdeling 'Intieme gesprek' van de bundel Rook en oker, die verscheen ten tijde van de correspondentie:
As jy na my roep uit jou keel
gaan daar 'n vogtige voetpaadjie oop
in 'n ruie bos
(Ingrid Jonker, Versamelde werke. Derde, herzien uitgawe, Human &Rousseau, Kaapstad-Pretoria 2010, p. 57)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten