dinsdag, februari 14, 2017

Lezen na de Nacht

Terwijl collega Kila van der Starre van talkshow naar dagblad rent om haar website straatpoëzie te promoten die ze heeft ontwikkeld in het kader van haar onderzoek naar Poëzie buiten het boek, trek ik me een keer per week terug in het Literatuurhuis om met vijftien andere belangstellenden binnenskamers, bij wat thee of koffie en koekjes, dichtbundels te lezen. Iedere week een bundel, steeds de laatste bundel van een dichter die optrad op de afgelopen Nacht van de Poëzie. We gaan dus eigenlijk juist van buiten naar binnen het boek.

Gisteren stond Ontsnappingen van Eva Gerlach op het programma. En per week wordt de dichter/es jonger, tot we aan zijn gekomen bij Marieke Rijneveld. Als het doorgaat zoals het begon, zitten we gebeiteld, want de bespreking van het tweede deel van Gerlachs drieluik Labyrint (na een uitgebreide kennismaking met ieder en ieders favoriete bundel en gedicht de week ervoor) was mijns inziens erg geslaagd.

Dat kan heel goed met een zeer gevarieerde groep gretige lezers, van zeer ervaren tot schuchter maar  nieuwsgierig. Er werden opmerkingen, vragen, inzichten, problemen, associaties, voorstellen aangedragen uit allerlei windrichtingen, en - misschien ging dat extra goed door de structuur van Ontsnappingen - die lieten zich wonderwel construeren tot een steeds helderder licht op dit deel van de dwaaltuin. Reuzeleuk, temeer daar we vertrokken waren vanuit een ietwat depreciërend gemompelde kwalificatie 'cryptogram' (nu ik dit tik, denk ik: dat is misschien juist een mooi talig equivalent van labyrint).

We hebben ook de Nacht-voordracht door Gerlach erbij betrokken; bij de Nacht is het immers begonnen. En terwijl wij ons braaf beperkten tot wat er in het boek staat, op de bladzijde, alsof het ergocentristisch close readen nog in volle wasdom is, begon me daar de dichteres via de beamer toch een autobiografische toelichting te geven bij (het ontstaan van) het gedicht 'Tape'... Dat zou ontstaan zijn uit een vlaag van blinde woede. Luister maar, bij minuut 3.44:


Het gedicht doet het volgens ons echter prima zonder die verklaring. Je zou zelfs (maar nu praat ik alleen namens mijzelf) kunnen zeggen: van die blinde woede is in het gedicht eigenlijk niets (meer) te merken. Tussen aanleiding en resultaat is dan wel wat gebeurd. En dat geldt zowel voor het resultaat op papier als dat in de voordracht. Misschien was het ook nooit de bedoeling die woede te uiten, wel om er 'iets' mee te doen. Noem het sublimeren.

Gerlachs voordracht viel me om nog een andere reden op. Die voordracht is zeer onderkoeld, misschien zelfs vlak. Soms dacht ik dat ze haar eigen gedichten niet altijd recht doet. Op neutrale toon leest ze bijvoorbeeld 'Kippen' voor, het tweede gedicht uit de reeks 'Rina'. Het gaat over het slachten, meer nog over het handmatig, hardhandig wurgen van kippen. Alles heel onderkoeld (weer) beschreven. En na die bloederige handleiding klinkt het droog, om niet te zeggen komisch: 'Plukken kan ze ook heel goed.' (de laatste strofe, vanaf minuut 1:47). Maar het komieke - en daarmee de opluchting - zet ze niet aan, maakt ze niet theatraal, bijvoorbeeld met een vette pauze. En de zaal durft, zo te horen, haast niet te reageren. Laat staan te lachen.

Interessanter nog (naast de variant 'bewaard' voor 'behoed' in regel 4 en naast de vraag hoe je een cursivering als in de slotregel realiseert in een voordracht) dat Gerlach haar poëzie leest als was het proza. Regel- en soms ook strofe-eindes verdwijnen in de almaar voortgaande woordenrij van de zin. En in 'Tape' gaat dat ten koste van een enjambement dat op papier naar mijn idee juist een mooi, betekenisverschuivend effect heeft. Zie het begin van de derde strofe, luister vanaf minuut 4:25.

Het gedicht draait om de discussie of vergevorderd sterfelijk leven wel of niet 'genezen' moet worden, of gelapt, om eens een ouderwets woord te reanimeren. In die discussie is de uiting 'Wat stuk is, koester het' een wezenlijk andere dan 'Wat stuk is, koester het niet langer dan het vraagt.' Het enjambement laat zien hoe dicht de standpunten bijeen liggen, in een en dezelfde zin zelfs, maar ook hoe groot de afstand ertussen is.

Overigens kwamen we erachter dat een boek ook maar een boek is. Van het gedicht 'Pas' had iemand een veel kortere versie dan alle anderen. In de derde druk van de bundel. Een dichter zit nooit stil. Ook dat droeg ertoe bij dat we nog lang niet uitgelezen waren toen de avond voorbij was.


Geen opmerkingen: