zondag, maart 10, 2019

Microficties 2018 - Bebloede lippen


Ik ging bij hem weg. Ik had mijn zaakjes geregeld. De taxi stond voor de deur. Hij gaf de chauffeur een bankbiljet en die is er vandoor gegaan. Me bedreigend met zijn revolver dwong hij me om me uit te kleden. Hij bond me in de januari-kou vast aan de omheining van het terras.
     Hij gooide al mijn bagage en de kleren die ik mee wilde nemen in het lege zwembad. Hij goot er meerdere flessen benzine over uit. Hij floot naar de hond, pakte haar op en gooide haar bovenop de plunje. Ze snuffelde eraan maar uiteindelijk begon ze vrolijk te blaffen terwijl ze in mijn jurk hapte. Hij ontstak het vuur met de staak die hij ook op 14 juli had gebruikt voor de vuurpijlen. Hij stapte terug en zwierde een jerrycan rond boven zijn hoofd die daarna in de vlammen explodeerde.
     Hij kwam terug. Ik zat gehurkt. Ik sprak hem mechanisch aan, zoals je bidt. Hij baalde ervan dat mijn broer en ouders weer naar huis waren gegaan na de feestdagen. Hij zou ze, de een na de ander, kapot gemaakt hebben, gekneveld, hun koppen in pakpapier.
     – Hij verweet me dat ik niet in staat was hem een kind te schenken.
     Hij zou er rook en as van hebben gemaakt. Hij nam me mee naar beneden in de garage terwijl hij maar op me bleef schelden. Ik huilde. Hij propte mijn mond vol met een smerige doek vol afgewerkte olie en omwikkelde mijn hoofd met plakband. Hij sloot me op in de kofferbak van de Mercedes. Ik was misselijk, ik kotste, ik stikte erin. Ik wou dat ik al jaren eerder was doodgegaan.
     – De auto begon te stuiteren over de weg.
     Ik botste tegen de wanden van de kofferbak. Ik raakte buiten westen. Toen ik weer bij kennis kwam, waren we in een bos. Het was nacht geworden. Hij bond me aan een boom met een nylonkoord dat in mijn buik sneed. De koplampen verlichtten een open plek. Hij probeerde een gat in de grond te graven met een oranje, metalen spa die een tuinman gebruikt om de moestuin te bewerken. Die raakte vervormd door een steen. Hij stond hem stampvoetend uit te kafferen als was het een rampzalige medeplichtige. Het begon te sneeuwen. Ik dacht dat mijn bloed zou bevriezen.
     Hij liet me de volgende dag los op een rondweg, verlicht door een helse middagzon. Een naakt lichaam van een verblinde vrouw, rennend tussen stomverbaasde auto’s die probeerden uit te wijken om te voorkomen dat ze me zouden vermorzelen. Ik werd in het ziekenhuis opgenomen. Hij zit vijf jaar cel uit. Zijn advocaat heeft me een brief gegeven. Hij eist mijn vergiffenis. Niet alleen heeft hij mijn leven gespaard, maar uit liefde had hij mijn gezicht niet aan stukken gesneden met een stanleymes om er de teef mee te voeren alvorens haar, bebloede lippen en al, het zwembad in te keilen.

Vertaling van 'Babines sanglantes' uit Régis Jauffret, Microfictions 2018. Roman. Gallimard, Paris 2018: 37-38.
Het origineel is via Google Books te raadplegen.

Geen opmerkingen: