maandag, september 30, 2019

Nieuwstekstinstabiliteit

Dit las ik vandaag in de NRC-Next d.d. 30-09-2019 toen ik een dubbele dubbele espresso (een espressissimo) uit een departementale drankautomaat te tappen stond ter onderbreking van het werk aan het verder verbeteren van het digitale tentamen Literaire Teksten waarmee Luke Schouwenaars, John Tholen en ik (in mijn rol van universitair docent, die ik achter dit scherm ook speel op het toneel des levens) de eerstejaarsstudenten Nederlandse Taal en Cultuur aan de UU aan de tand gaan voelen:
De teamchef van de politie Haarlemmermeer heeft op last van zijn superieuren zijn werk neergelegd zodat er een onderzoek naar seksuele intimidatie door hem kan worden verricht.
Vroolijk hermeneutisch, maar ook een tikkeltje onmededogend jegens haastig journalistiek penwerk, wilde ik erbij aantekenen: ik zou dat onderzoek liever door een ander laten verrichten... 

Maar wat schetst mijn verbazing bij het copy-paste'en van dit bericht in de digitale 'normale' NRC? Ik lees daar namelijk:
De teamchef van de politie Haarlemmermeer heeft op last van zijn superieuren zijn werk neergelegd zodat er een onderzoek naar hem kan worden verricht wegens seksuele intimidatie.
Daar staat hetzelfde bericht maar dan een stuk duidelijker en minder verontrustend.

maandag, september 16, 2019

De kracht van een vergelijking

In De hemel boven Parijs wordt de Franse hoogleraar kunstgeschiedenis Olivier Massarin geconfronteerd met de Nederlandse uitwisselingsstudente Fie Schoonhoven, die sprekend lijkt op zijn geliefde Mathilde, met wie hij vijfentwintig jaar daarvoor definitief het contact verloor. Nou ja, verloor... het was zijn eigen domme en botte schuld, consequentie van zijn levenslafheid, maar daar gaat het me nu niet om.

Als hij haar voor de tweede maal ziet, speelt weer die herkenning keihard door zijn kop. En de extradiëgetische vertelinstantie zet dat als volgt uiteen (p. 9):
Olivier keek naar haar en het beeld op zijn netvlies schokte, als bij een diaprojector die wordt aangestoten; er schoof een oude dia over de huidige, zodat hij even niet wist waar hij naar keek, naar nu of naar lang geleden.
Ik vind het fraai dat er hier schier onopvallend een vergelijking met een diaprojector wordt ingezet omdat op de eerste pagina van de roman in de eerste alinea al verteld wordt over Olivers college, waarbij Fie voor het eerst aanwezig is en waarbij de docent - naar ik aanneem gewoontegetrouw en routineus-professioneel - een diaprojector gebruikt, misschien een beamer, maar dat woord staat er niet: 'De projector zoemde en prikte in zijn ogen [...].' (p. 7)

Maar, hoewel de huidige onderwijsondersteuning gedomineerd wordt door elektronische hulpmiddelen die zo niet op een interactief digi-bord hun beelden werpen dan toch wel met behulp van een beamer, heb ik nog vrij grondige herinneringen aan bijeenkomsten waarbij een diaprojector werd ingezet ten behoeve van visuele instructie en/of explicatie, en ik weet nog dat er heel veel mis kon gaan met zo'n projector (dia's ondersteboven in de slee of de carrousel gezet, of verkeerde dia's, of de volgorde ervan een puinhoop ten gevolge van onoordeelkundig transport, of beelden die niet onmiddellijk scherp waren, maar pas nadat het diapositief in het raampje door de hitte van de lamp met een 'plop' van spanning was veranderd), maar nimmer was ik er getuige van dat er twee dia's in de projector, met raampjes en al, over elkaar schoven ten gevolge van het aanstoten van het apparaat of anderszins. Daardoor - doordat ik denk dat het niet kan - verliest het beeld van deze vergelijking voor mij aan kracht.

In het tweede hoofdstuk verschijnt er een tweede vergelijking met een vergelijkbare strekking, die misschien niet helemaal mank gaat, maar toch hooguit naar zijn betekenis strompelt (p. 12):
In zijn hoofd werden deze dag en dat moment van vijfentwintig jaar geleden naar elkaar toegebracht, en als de punten van een laken bij elkaar genomen; en alles wat ertussen lag, verdween in een smalle plooi. Zo opgevouwen leek zijn leven kort en simpel.
In mijn hoofd en in mijn alledaagse realiteit hebben lakens vier punten; en als je slechts twee ervan naar elkaar toebrengt, plettert vrijwel alles wat ertussen ligt, als we het niet over kruimeltjes hebben, op de grond. Zo simpel is het toevallig ook nog eens een keer.

De vertelinstantie heeft kennelijk moeite met de verbeelding van deze historische of mnemotechnische persoonsverwarring van Mathilde-toen en Fie-nu die van cruciaal belang is voor  de uiteenzetting van wat er in het hoofd van Olivier gaande is. Een bijkomstigheid is dat de vertelinstantie in beide vergelijkingen een passief-constructie gebruikt waardoor niet duidelijk is wie of wat nou tegen die projector aanstoot en het laken opvouwt; de concretisering die eigen kan zijn aan een goede vergelijking, gaat daarmee verloren.

zondag, september 15, 2019

Metaforen en zwarte gaten.

In de Metro van 13 september 2019 las ik een artikeltje over een groot zwart gat, Sagittarius A* geheten, waarin opeens allemaal materie aan het verdwijnen is - iets waar zwarte gaten om bekend staan, dacht ik, zelfs licht kan er immers niet aan ontsnappen (vandaar de naam), maar dit was kennelijk toch nieuws. Alles wat er aan het firmament gebeurt, ook al merken we er niks van, is nieuws. BĂȘta-framing?

Kennis van de (Nederlandse) taal, iets waar je (in Nederland vooral) dagelijks mee uit de voeten zou moeten kunnen, verdwijnt ook, maar dat is de moeite van het noteren in een krant niet waard. Misschien kan de krant het ook niet eens meer. Metro probeerde het kosmische consumeren wat menselijker proporties te geven door te zeggen dat het opeens actieve zwarte gat aan het schransen was geslagen. Of het een langdurige actie zou zijn of een incident, was nog niet duidelijk. Of, zoals de krant noteerde: 'De onderzoekers weten niet of Sagittarius A* blijft schransen, of dat het een oprisping was.'

Rare vraag: schransen is wellicht iets van lange duur, en een oprisping juist niet; maar 'schransen' is - in deze context - volgens het WNT '[m]et welbehagen overvloedig eten'; 'oprispen' is echter  gastronomisch bezien echt vrijwel het tegenovergestelde, namelijk 'winden of dampen uit de maag door de keel loozen, wat gepaard gaat met zeker geluid en het opbrengen van den smaak van hetgeen men genuttigd heeft'. [mijn cursiveringen, FS]

vrijdag, september 13, 2019

Het gaat echt niet goed...

Lees het kraakheldere artikel 'Bloedgeld' van Geert Buelens over het hellend beleidsvlak onder de alfa- en gamma-studies, in de Groene Amsterdammer.