woensdag, februari 17, 2021

Stijlvariatie

Maar eens met de deur in huis vallend:

As he climbed the stairs to the hallway he could hear her on the phone. "Fuck you, Joanie Micklewith. You tell that whoremastering son of a Proddy bitch that he cannot have his cake and eat it too!" Each filthy syllable was enunciated with the alarming clarity of the Queen's English. "You shitty, dick-sucking bastard. You are as plain and tasteless as the arse end of a white loaf." The receiver went down with a clang, and the bells tinkled with the impact.

Een alinea uit hoofdstuk 'Ten' van Shuggie Bain. Uit het voorafgaande is het de lezer die tot hier is geraakt al wel duidelijk geworden dat met 'he' Shuggie wordt bedoeld. Minder evident is dat 'she' naar diens moeder verwijst, want er stond in de voorgaande alinea niet dat 'he' op weg was naar huis, bijvoorbeeld. De ferme taal die 'she' eruit gooit, laat de lezer evenwel weinig ruimte voor twijfel aan de referent van 'she' en even weinig voor twijfel aan de staat waarin mama weer verkeert.

In al de voorafgaande hoofdstukken is duidelijk een ouderwets soort (volwassen) alwetende verteller aan het woord, zo een die de aandacht van de lezer naar allerlei personages verlegt, meestal per hoofdstuk wisselend, al dan niet abrupt. Van een echte variatie van perspectieven, elk apart aan een personage gebonden, van individuele, persoonlijk gekleurde focalisaties is geen sprake. De anonieme,  soevereine verteller blijft stevig aan het woord en is tevens degene die alles waarneemt, of: die doet alsof hij degene is die, weliswaar in parallel aan het personage, of als vanuit een drone die erboven zweeft, waarneemt wat er gebeurt. In ieder geval ben ik tot hiertoe niet gestruikeld over iets als erlebte Rede.

Misschien vergis ik me, doordat ik dit boek in het Schots gekleurde Engels lees waarin het geschreven is en ik niet gevoelig genoeg ben voor de taalkundige aspecten waarmee subtiele wisselingen in het vertellen en focaliseren gepaard gaan. Mocht dat zo zijn, doet me dat deugd, want ik beleef doorgaans bepaald weinig genoegen aan romans met het kunstmatig benepen perspectief van negen- of anderszins minderjarigen.

Deze verteller vertelt wat er gaande is, alsof hij erbij is of is geweest, maar zonder dat hij een 'getuige' is te noemen (die immers een afwijkende visie zou kunnen hebben), en tegelijk 'toont' hij het gebeuren, in dit geval door te citeren wat 'she' zegt - en dat is net iets anders dan weergeven wat 'he' hoort. Cruciaal verschil. Zou een klein jochie, hoe leep en vroegwijs ook, deze woorden van zijn moeder horen, zou hij misschien de helft ervan niet goed begrijpen, en dus ook niet goed kunnen weergeven. Maar helemaal incompatibel met de versimpeling, eigen aan de werking van een minderjarig brein, zou het commentaar zijn, dat volgt op de 'aansporing' die mama de telefoon in slingert. Het lijkt er eerder op dat deze beschouwing afkomstig is van een afstandelijk en mededogend, zij het ook met een licht dédain genietend Brits parlementslid dat luisterend in zijn clubfauteuil mama's monoloog door een bediende voorgelezen krijgt.

Des te fraaier, dat na het commentaar nog een knaterend citaat van mama op dezelfde pagina staat. En dat daar weer na opnieuw een, aanvankelijk van alle gevoelswoelingen gespeende, commentariërende beschrijving volgt: 'The reciever went down' – alsof dat ding er eigener beweging moedeloos bij gaat liggen, het doorgeven van het schelden moe. Pas daarna volgt toch nog de weerklank van de woordenstrijd en de woede: 'clang' en 'bells', en, eveneens haast onopvallend rijmend, 'tinkled' en 'impact'.

Nu ik het citaat her- en herlees, vraag ik me af hoe hoog Shuggie en zijn moeder eigenlijk wonen, hoeveel verdiepingen mama met haar dithyrambe overbrugt, en wat haar zoontje daar eigenlijk van  vindt. Het is heel prettig voor de zelfstandige lezer dat de verteller dit hem of haar niet allemaal op de mouw heeft willen spelden.

Geen opmerkingen: