Ik ken mensen die de volgende zinsconstructie lelijk vinden:
Lang en zenuwachtig, met een vooruitstekende adamsappel, is deze predikant in opleiding het afgelopen jaar vrijwel totaal van zijn geloof gevallen, zonder dat iemand ervan weet.
Ik behoor zelf ook tot die mensen. De vooropgeplaatste beknopte, elliptische bijzin lijkt mijns inziens op een bijwoordelijke bepaling, maar heeft niets van doen met de (kern van de) mededeling die erop volgt in de hoofdzin, en al helemaal niet met het gezegde, dat er direct op volgt (is [...] gevallen). Ze zegt alleen maar iets over het onderwerp, 'deze predikant in opleiding', en zou dus beter als een gewone bijvoeglijke bepaling daarbij in de buurt kunnen staan. Vind ik. Ik denk dat het een oorspronkelijk Engelse constructie is.
Toevallig komt dit citaat uit de Nederlandse vertaling van The Promise van Damon Galgut. De oorspronkelijke versie luidt:
Tall and nervous, with a pronounced Adam's apple, this trainee minister, over the past year, unbeknownst to anybody, has almost completely lost his faith.
Dan vind ik die constructie nog steeds niet mooi, maar de vertaling ervan lijkt me desniettegenstaande wel in orde. Jammer vind ik dat de ouderwets aandoende, prachtige frase 'unbeknownst to anybody' niet in z'n archaïsche staat is overgezet; de verplaatsing lijkt me een terechte knieval aan de structuur van de Nederlandse zin: wij kunnen niet eindeloos bepalingen achter elkaar blijven plakken. Maar iets als de volgende optie lijkt me wel verdedigbaar:
Deze predikant in opleiding, lang en zenuwachtig, met een vooruitstekende adamsappel, is het afgelopen jaar vrijwel totaal van zijn geloof gevallen, zonder dat iemand ervan weet.
Veel zwaarder kan het niet, denk ik. De volgende zin lijkt me over de top:
Deze predikant in opleiding, lang en zenuwachtig, met een vooruitstekende adamsappel, is, terwijl niemand het opmerkte, het afgelopen jaar vrijwel totaal van zijn geloof gevallen.
Wat hoe dan ook in de vertalingen ontbreekt, is die Engelse eindsprint, die wonderlijke slotwoordgroep: 'has almost completely lost his faith', waarin de drie laatste lettergrepen tevens een soort uitroeptekens zijn. Ik wist trouwens niet dat je ook onvolledig van je geloof kon vallen. Die gedachte en formulering: de kracht van Galgut.
Overigens is het bovenstaande niet bedoeld als kritiek op de vertaler van de roman, Rob van der Veer. Ik heb zijn vertaling tweemaal achtereen met ademloze aandacht en veel genoegen gelezen. Op een plaats noteerde ik zelfs in de marge (e-books hebben een heerlijke notitiemarge): 'Benieuwd of het origineel de vertaling evenaart.' Het gaat om deze passage:
Maar hier is daar niemand getuige van, geen levende ziel, behalve de hond die op de oprit ligt en lui aan zijn testikels likt.
Eerst 'niemand', wat al heel duidelijk is, en dat dan uitwerken en versterken met: 'geen levende ziel', en daar weer na toch een tikkie terugschalen (bijna zoals in 'vrijwel totaal') met 'behalve de hond' (niet iemand, maar best wel een levende ziel), gevolgd door het klapstuk, de nabepaling vol lichte assonantie en lekkere alliteratie, plus nog eens een Latijnse referentie aan 'getuige':
De brontekst doet er haast niet voor onder, toept er toch overheen met een dactylische drievoet:
But nobody is here to witness it, nothing stirs, except for the dog in the driveway, leisurely licking his testicles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten